Op de kleuterschool begon het al. Andere kinderen wilden niet met me spelen. De juf was kwaad en dreigde me op te laten sluiten. Als het schooltje dicht ging stonden op de hoek kinderen mij op te wachten om te pesten en te trekken. Ik wilde er niet heen maar mijn ouders forceerden dat. Toen de lagere school. In de klas kwam een meisje uit Nieuw Guinea. Kinderen ‘vonden’ dat ze stonk. Dezelfde kinderen die nota bene in Sinterklaas geloofden. Stommelingen kortom. Ik zat vaak naar buiten te kijken, vogeltjes en zo. Niets te beleven. Iedere week werd ik door oudere jongens aangevallen. Vaak kwam ik met open knieën thuis. Soms stond er een groepje om me heen. Als ik iemand aankon werd er een sterkere figuur ingezet. Soms hielp mijn vader me er uit en liepen we zwijgend naar huis. In de zesde klas dreigde van alles mis te gaan. Ik moest nog een jaar op de lagere school blijven.

Ook het vervolg was problematisch. Op de Mulo had ik een kans om te slagen van 1 op 10. Mijn ouders wilden toch de HBS. Inmiddels had ik judo geleerd en had ik mijn belagers hun lesje geleerd. HBS: in het jaar schommelende resultaten: begin november en begin februari ging het mis. Een zeldzame gevaarlijke seizoensdepressie die niet onderkend werd. De verveling bleef. Ik las de bibliotheek leeg, tenminste als ik de boeken voor ouderen te pakken kon krijgen. Dol op filosofen, maar op mijn vijftiende had ik ze allemaal gehad. Uiteindelijk, via vele bijlessen om dat stomme onderwijs te snappen, toch afgestudeerd. Naar de HTS in Amsterdam om opvolger te worden van mijn vader die aannemer was. Fascinerende wereld en ik werd lid van Provo. De HTS bezocht ik weinig. Ging veel hasj gebruiken en zelfmoord werd een steeds belangrijker thema. Toen zwerven en LSD. Lang zou ik niet meer leven. Gearresteerd met 30 gram hasj en 10 LSD tabletten. Negen maanden gevangenis waarvan een half jaar voorwaardelijk. Ernstige, onbehandelde shock.

Na de gevangenis geweigerd op meerdere HTS’en. Had de voorpagina van de Telegraaf gehaald tenslotte. Eindelijk een school in Hengelo. Daar vonden ze mij en mijn ideeën spannend. Onderwijshervormingen doorgevoerd die tot op de dag van vandaag deze HTS populair maken. Veel gepubliceerd. Leuke tijd.

Toen naar de universiteit. Stomme opleiding. Soms was een werkcollege leuk met een getalenteerde onderwijsgevende. Besteedde er drie uur per dag aan. Tentamens: een zesje of zeventje was voldoende. Soms vond ik iets leuk en kreeg ik opeens een tien. Weer naar mijn vader. Dit is niet te doen. Een bekend adviesbureau dreigde zich te verslikken in een megaklus en zat op mij te wachten. Zou misschien ten koste van de door mijn vader betaalde studie gaan maar anders was het ook niet te doen. Mocht van mijn vader. Werd een reuzensucces en toch haalde ik op tijd mijn kandidaats economie. Toen naar de Interfaculteit bedrijfskunde. Wel aardig, de Studenten werden op voorhand geselecteerd en maar één op de drie werd toegelaten. Bleek al snel dat ik de beste was van het spul. Had nogal eens aanvaringen met professoren omdat ze mijns inziens tekortschoten. Weer naar mijn vader: ik wilde hiermee ophouden. Voor mij niet zinnig. Mijn vader zei dat het behalen van zo’n Drs.-titel het leven later aangenamer en makkelijker zou maken en drong erop aan het af te maken. Met wat medestudenten een eigen onderzoeksbureau begonnen naast de studie.

Zo ben ik uiteindelijk toch Drs. Ing. S. van de Raadt geworden. Ook universitair hoofddocent omdat ik persé geen professor wilde worden. Te eentonig!