Met 80 genodigden, waaronder veel jongeren, en gespreksleiders hebben we op 28 september 2023 in Den Haag gebrainstormd (make-a-thon) over de vraag: wat is er nodig om hoogbegaafde leerlingen de juiste ondersteuning in het onderwijs te geven? En welke oorzaken liggen er aan ten grondslag dat met de kennis van nu passend onderwijs anno 2023 nog steeds niet voor alle hoogbegaafde leerlingen lukt?

Om een veilige en vrije brainstorm mogelijk te maken, zijn we gestart met ‘wat is brainstormen’. Brainstormen betekent vrij denken en niet direct ergens een ‘goed’ of ‘fout’ oordeel aanhangen en daar de discussie over aangaan. Het is ook creatief denken, buiten de gebaande paden en juist niet volgens wat je gewend bent. Zo kom je samen tot nieuwe ideeën.

Als opwarmer voor het brainstormen begonnen we gezamenlijk met een aantal oefeningen. Hierbij kwamen vragen voorbij als ‘Waarom ben jij hier?’ en ‘Wat betekent hoogbegaafdheid voor jou?’ met als opdracht voor de deelnemers hierbij om vooral de ander te laten uitpraten en om er niet over in discussie te gaan. Verhelderende vragen stellen mag uiteraard wel, want je wilt elkaar ook een beetje leren kennen.

Vervolgens kwam er nog een ronde vrij associëren in wat grotere groepen voorbij: ‘waar denk jij aan bij het woord onderwijs?’. Een ander kan dan zeggen ‘leerling’, ‘methode’, ‘ontwikkelen’ en alle woorden zijn goed.

Met deze oefeningen en in de goede mindset is iedereen uiteengegaan in meerdere groepen. Daar begon het brainstormen over de problemen, met als doel op zoek te gaan naar de diepgewortelde oorzaken waarom het steeds niet lukt om veranderingen teweeg te brengen die ondersteunend zijn aan de ontwikkeling van hoogbegaafde leerlingen. In de ochtend stond de problem tree centraal; wat zijn de problemen die we signaleren en welke oorzaken liggen daaraan ten grondslag.

In de middag is iedereen verdergegaan met de solution tree; welke oplossingen zien we voor de in de ochtend gesignaleerde oorzaken en welke effecten hebben die mogelijke oplossingen.

Problem Tree

Het voert te ver om hier een uitgebreid verslag van elke groep te geven, er is heel veel besproken. En tijdens het brainstormen gaan de gedachten vrij alle kanten op. Daarom geven we een overzicht van wat er per groep genoemd is als onderliggende oorzaak.

Groep 1

  • Er is te weinig kennis in het onderwijs over hoogbegaafdheid.
  • Er is een angstcultuur: bang om het anders te doen, angst om af te wijken van de norm.
  • Systeem werkt op toetsen, controle en prestaties.
  • We zetten het systeem voorop en niet de behoeften van een kind, zo is ‘passend’ onderwijs alsnog niet passend.
  • Er is te weinig samenwerking tussen onderwijs, zorg en ouders.

Groep 2

  • Er is te weinig kennis en kunde in het onderwijssysteem op het gebied van hoogbegaafdheid. Dit zorg voor allerlei problemen: van te weinig signalering tot te weinig ruimte voor creativiteit en flexibiliteit in onderwijstijd.
  • Er wordt te weinig gewerkt op basis van gelijkwaardigheid (kijkend naar culturele achtergrond en een duurzame samenleving). Vooroordelen staan nog te veel in de weg en er wordt geen visie geformuleerd.
  • Op financieel gebied is er te weinig realisme in de verdeling van de budgetten: wat is waarvoor precies nodig. Hier ontbreekt ook de kennis op het gebied van hoogbegaafdheid om dit goed in te kunnen schatten. Het labelen van budgetten zorgen voor een toename in schotten.
  • Het doel van onderwijs is achterhaald: alleen om geld te verdienen in plaats van welzijn en persoonlijke groei.

Groep 3

  • Gebrek aan kennis, ervaring met en acceptatie van hoogbegaafdheid (maatschappijbreed).
  • Het onderwijssysteem sluit niet aan bij de leerbehoeften van hoogbegaafden. Denk aan minimale leerdoelen moeten halen, groepsleren en gemiddelden is de focus, indeling in leerjaren.
  • Het onderwijssysteem is knellend voor hoogbegaafden. De zorg moet al snel ondersteunen wanneer er problemen hierdoor ontstaan. Er is nauwelijks ruimte voor maatwerk, zeker als een plusklas je niet past.
  • In de Nederlandse cultuur is er weinig ruimte en begrip voor anders zijn, je anders voelen en anders denken.

Groep 4

  • Maatschappij breed gebrek aan kennis over en affiniteit met hoogbegaafdheid. Hierdoor voelen hoogbegaafden zich vaak eenzaam, zijn minder in staat om te leren en ontwikkelen, krijgen ook minder kansen hiervoor, gezinnen komen onder druk te staan en er gaat veel potentieel voor de maatschappij verloren.
  • Een cultuur van ‘doe maar normaal, dan doe je gek genoeg’ en stereotypering (ook van de hoogbegaafden). Hierdoor zijn er ook veel vooroordelen over hoogbegaafdheid die in de weg staan.
  • Een focus in het onderwijs op brein in plaats van zijn.
  • Het onderwijssysteem is een star en inflexibel systeem.

Groep 5

  • Docenten zijn niet goed genoeg toegerust: niet genoeg tijd, kennis en ondersteuning.
  • Nederlandse cultuur: ‘Niet met je hoofd boven het maaiveld.’
  • We leren onze kinderen niet om goed voor zichzelf te zorgen, hun grenzen aan te geven, zichzelf te mogen ontdekken, anders mogen te zijn. Ouders worden ook niet ondersteund wanneer hun kind ‘anders’ is dan de opvoedboekjes.
  • Neurodiversiteit wordt als probleem gezien.
  • Problemen worden bij het onderwijs op het bordje gelegd om op te lossen.
  • Het onderwijs is geen afspiegeling van de maatschappij meer, lijkt ontkoppeld te zijn.
  • In alle keuzes en omstandigheden van nu, is het onderwijs en de manier van leren in het onderwijs niet aantrekkelijk meer.
  • Het onderwijssysteem is gericht op controle, grip houden.

Groep 6

  • Wet- en regelgeving werken beperkend.
  • Het vasthouden aan methodieken, waar onvoldoende kennis over hoogbegaafdheid in is verwerkt, zorgt voor een vicieuze cirkel.
  • Er zijn geen structurele gelden voor hoogbegaafdheid, alleen (tijdelijke) subsidies.
  • Er wordt bij hoogbegaafdheid te veel gedacht aan ‘one size fits all’ situaties en oplossingen.
  • De scheiding tussen wetenschap en werkvloer is te groot, kennis komt niet op de goede plekken terecht.
  • Hoogbegaafdheid is omgeven door vooroordelen en onbegrip, het is nog niet genormaliseerd.

Groep 7

  • Het onderwijssysteem is niet van deze tijd: het legt te veel druk op docenten, is te bureaucratisch, het gaat te veel om prestatiedruk, te weinig persoonlijke aandacht en te weinig tijd hiervoor.
  • Het is niet de norm om je grenzen aan te geven. Er is vooral nog een cultuur van ‘normaal zijn’ en er is weinig tolerantie voor ‘afwijkingen’. Je leert je eigen grenzen niet kennen en aan te geven.
  • Er zijn weinig rolmodellen voor hoogbegaafden, weinig ruimte voor zelfontplooiing en psycho-educatie.
  • Er is te weinig kennis over hoogbegaafdheid in de maatschappij.
  • Er wordt te veel gedacht in problemen wanneer je afwijkt van de norm, weinig acceptatie voor de diversiteit die er is; het is een ‘probleem’ dat ‘opgelost’ moet worden.

Groep 8

  • Er is een cultuur van ‘probleem denken’: alles wat afwijkt is een probleem dat opgelost moet worden.
  • Het onderwijs is geen afspiegeling van de maatschappij: problemen worden gesimplificeerd, er is geen ruimte om te leren leven, te veel nadruk op cognitie en leren uit boeken, weinig psycho-educatie en aanleren van leerstrategieën.
  • Er is te weinig ruimte voor hoogbegaafdheid in het onderwijssysteem: er wordt geen rekening gehouden met asynchrone ontwikkeling, weinig flexibiliteit, weinig ruimte voor autonomie, te weinig gericht maatwerk, andere leerstrategieën, verplichte schoolaanwezigheid.

Groep 9

  • De leerplichtwet is verouderd.
  • Het onderwijssysteem is verouderd: te weinig kennis, gemiddeld niveau van de Pabo is te laag, te veel gericht op cognitie en de ‘middenmoot’ is het uitgangspunt.
  • Systemisch vastzitten: in het onderwijs maar ook qua regelgeving is er te weinig lef om het anders te durven doen.
  • Er zijn te weinig financiële middelen; geld voor het ene doel gaat ten koste van een ander doel.
  • Doen we wel recht aan elk kind bij inclusief onderwijs?

Gesprek op voeten

Na de lunch lag er de lastige taak om te bepalen welke van deze onderliggende oorzaken het meest dringend is om op te lossen. Middels een gesprek op voeten konden de deelnemers bepalen met welke oorzaken en stellingen zij de meeste affiniteit hebben.

Het gaf iedereen een beeld van wat er in de ochtend is besproken. Het bleek alleen te lastig om hier een consensus over te bereiken.

En achteraf gezien is dat ook logisch, het zijn stuk voor stuk dringende en knellende problemen die leiden tot schrijnende gevallen en kinderen die zich onvoldoende kunnen ontwikkelen of zelfs beschadigd raken. De frustratie, noodzaak en een mengelmoes aan emoties kwam tijdens dit gesprek op voeten duidelijk naar voren.

Solution Tree

De deelnemers gingen dan ook weer terug naar hun eigen groep. Zo konden ze in kleinere setting een of meerdere oorzaken kiezen van de ochtend en daar oplossingen voor bedenken.

Hieronder volgt een overzicht per groep van de oplossingen.

Groep 1

Cultuuromslag

Het kind centraal stellen, waarbij het systeem dienend is aan de ontwikkeling van het kind. Hier is een cultuuromslag in Nederland voor nodig, waarmee we onderwijs op de belangrijkste plek zetten. Hierdoor wordt ook het beroep van de leerkracht aantrekkelijker en heb je meer leerkrachten, betere leerkrachten en beter onderwijs. De wet- en regelgeving moet faciliteren dat het onderwijssysteem dienend is aan de ontwikkeling van het kind. Zodat er verschillende onderwijsplekken mogelijk zijn: meer mogelijkheden voor differentiatie en ook voor voltijds hoogbegaafdenonderwijs. Dit geeft leerkrachten ook meer vrijheid, creativiteit en autonomie om te kunnen doen wat nodig is voor kinderen. Een leerprogramma dat aansluit bij de ontwikkeling van het hoogbegaafde kind, zal veel uitval richting de zorg voorkomen.

De curriculi op de lerarenopleidingen moet worden aangepast zodat onderwerpen als talentontwikkeling, neurodiversiteit en hoogbegaafdheid aan bod komen.

Groep 2

Het onderwijssysteem vrijer maken

We kunnen het onderwijssysteem veel vrijer maken waarmee we het onderwijs passender maken voor leerling en leerkracht. Dit doen we door onder andere de volgende aanpassingen te doen:

  • Tempo, niet iedereen op hetzelfde moment en in hetzelfde tempo te laten leren en toetsen. Meer ruimte bieden voor autonomie.
  • Meer ruimte en flexibiliteit in aanwezigheid. Het is niet altijd nodig om elke les te moeten volgen. Wel is het goed om structuur te houden.
  • Meer ruimte om jezelf te ontwikkelen in vaardigheden (denk aan ondernemen, ontdekken) en om jezelf te leren kennen, je persoonlijkheid te ontwikkelen en te ontdekken wie je bent.
  • Meer buitenonderwijs, meer beweging, meer focus en aanleren van andere vaardigheden.
  • Minder toetsen en andere toetsvormen zodat de prestatiedruk lager is of zelfs wegvalt.
  • Een andere rol voor de leerkracht. Nu moet een leerkracht docent zijn, coach zijn, expert zijn en mentor zijn. Door eerdergenoemde aanpassingen kan de leerkracht zich meer op zijn vak en het doceren richten; dit zijn meer realistische verwachtingen van de leerkrachten. Hierdoor kunnen ze ook gepaste begeleiding aan leerlingen bieden en is het vak van docent aantrekkelijker.

Groep 3

Rol van het samenwerkingsverband

Het overbrengen van kennis aan docenten moet een vaste taak worden van het samenwerkingsverband. Scholen mogen een hoogbegaafdheidsspecialist inroepen via het samenwerkingsverband. Binnen het samenwerkingsverband moet er een sociale kaart komen van ondersteuningsmogelijkheden, rekening houdend met beschikbaarheid, bereikbaarheid en bekendheid met hoogbegaafdheid.

Leerbehoeften en daarop aansluiten

De nadruk komt te liggen op kinderen zien, zodat je de behoefte van kinderen beter ziet en erop aan kunt sluiten. Dit kun je doen door onderwijs in projecten aan te bieden; zo zie je kennis en vaardigheden in een groter geheel met een doel waar je naartoe werkt net als het werken in de samenleving.

Hierdoor is het duidelijker wat je moet leren en waarom, het nut komt naar voren waardoor het makkelijker wordt om je ervoor in te zetten als leerling.

Het onderwijs aan de (hoogbegaafde) leerling moet aansluiten op de leerbehoeften: brede talenten, zorgen voor intrinsieke motivatie, gericht op het leveren van een volle toolbox voor de maatschappij, met aandacht voor multidisciplinair onderwijs (zodat je de samenhang ziet). Dit zorgt ook voor het voorkomen van mentale blokkades en psychologische problemen, leerlingen voelen zich gezien en zijn meer gemotiveerd.

Kennis over hoogbegaafdheid borgen

De kennis over hoogbegaafdheid die er is, kan meer in de praktijk gebruikt en geborgen worden. Die doe je door onder andere:

  • Ervaringsdeskundigheid een vaste plek te geven in het onderwijssysteem. Ga het gesprek aan met de leerling (‘wat heb jij nodig?’) en de ouders.
  • Het creëren van meer bewustzijn in het onderwijs over waarom kennis over hoogbegaafdheid zo belangrijk is om in huis te hebben.
  • Het stimuleren van meer samenwerking tussen leerling, ouders en scholen en meer onderling begrip.
  • Het uitvoeren van een inventarisatie bij scholen om te kijken waar de kennis echt ontbreekt en te kijken naar wat er al wel is en hoe je dat kunt uitbouwen.
  • Te sturen in wat je van elkaar kunt leren en wat er geleerd mag/moet worden over hoogbegaafdheid. De kennis over hoogbegaafdheid moet niet vrijblijvend zijn, zodat hoogbegaafde leerlingen beter passend onderwijs kunnen krijgen.

Groep 4

Affiniteit met hoogbegaafdheid vergroten door meer kennisdeling

Het is belangrijk om maatschappijbreed de affiniteit met hoogbegaafdheid te vergroten, van kinderopvang tot onderwijs, jeugdhulp en zorg.

Meer kennisdeling, maar niet vrijblijvend. Geen keuzevakken op de diverse opleidingen want dan ga je uit van de affiniteit met een onderwerp. Door het om te draaien en te beginnen met kennisdeling creëer je meer affiniteit met hoogbegaafdheid doordat meer mensen ermee in aanraking komen.

Bij stages kan er gestuurd worden op in aanraking komen met hoogbegaafde kinderen, leerlingen, gezinnen en patiënten, zodat ook op die manier meer affiniteit met het onderwerp ontstaat.

Het vergroten van de affiniteit met hoogbegaafdheid leidt tot meer begrip, minder vooroordelen en een normalisering van hoogbegaafdheid. Zodat er minder problemen ontstaan, minder zorg- en hulpvragen wat ook de druk op onderwijs- en zorgsystemen vermindert.

Groep 5

Een onafhankelijk en deskundig samenwerkingsverband

Het samenwerkingsverband heeft nu een vertroebelde bril waarmee het naar hoogbegaafde kinderen kijkt. Dit komt mede doordat de schoolbesturen in het bestuur van het samenwerkingsverband plaatsnemen, dit geeft belangenverstrengeling.

Een samenwerkingsverband wordt veel onafhankelijker wanneer de schoolbesturen eruit stappen. De besturen blijven wel een belangrijke factor voor input en feedback, maar daarnaast vormt ook de kinderopvang een belangrijke samenwerkingspartner, de zorg ook en ouders.

Wanneer het samenwerkingsverband een onafhankelijke positie heeft tussen scholen, kinderopvang, zorg en ouders kan het met een heldere bril naar het kind kijken. Hiervoor is ook deskundigheid binnen het samenwerkingsverband nodig.

Door onafhankelijk en deskundig te zijn komt er meer passende hulp op de goede plek terecht en kunnen hoogbegaafde kinderen beter ondersteund worden.

Groep 6

School meer zien als vrije tijd

Er is weinig motivatie voor school omdat het niet voelt als vrije tijd. Wanneer je het onderwijs aanpast aan de leerbehoeften van kinderen, ook hoogbegaafde kinderen, maak je het aantrekkelijker en gaat het meer als vrije tijd voelen.

In het onderwijs wordt veel kennis aan leerlingen overgedragen dat later niet altijd wordt gebruikt. Een vak ‘algemene kennis’ met de belangrijkste algemene kennis kan dit oplossen, waarnaast kinderen op basis van eigen interesse meer algemene kennis kunnen opdoen als zij hiervoor geïnteresseerd zijn. Dan is er sprake van meer persoonlijke motivatie.

Je kunt onderwijs op verschillende manieren geven, in projectvorm of door meer gebruik te maken van gamification.

In plaats van alles met cijfers te beoordelen kun je leerlingen beoordelen met experience points. Er zijn een aantal verplichte dingen die je moet leren, maar daarnaast komt er veel meer ruimte om jezelf te kunnen ontplooien. En wat je zelf wilt ontwikkelen krijg je beoordeeld met experience points, waardoor je je eigen pad in het onderwijs kunt kiezen en je zelf de verdieping op zoekt waar je dat wenst.

En we zoeken meer de focus op het leren van dingen die toepasbaar zijn op de maatschappij (en van belang zijn om goed mee te kunnen draaien in de maatschappij) zoals hoe werken belastingen, wat is het verschil tussen huren en kopen en wat doen deze dingen voor de maatschappij. Aandacht voor grenzen stellen, seksuele opvoeding, diversiteit en inclusie. Dit zijn allemaal belangrijke zaken die niet goed te toetsen zijn door middel van een toets met een cijfer. Hier zijn dus andere leervormen voor nodig.

Onderwijs is een leerrecht

Doordat het nu een plicht is, is het ook niet/minder leuk voor leerlingen: het voelt als een verplichting.

Hoogbegaafdheid is een spectrum, waardoor er geen one size fits all is qua onderwijsvorm.

Groep 7

Een modulair onderwijssysteem

Het onderwijssysteem slaan we om naar een modulair systeem in plaats van het systeem zoals het nu is: vastgeroest met een focus op alles wat meetbaar is.

Vakken indelen op niveaus. Talen op VO kent al een niveau-indeling op Europees niveau (Europees referentiekader). Je begint bij A1, gaat door naar A2 enzovoorts. Je gaat door naar het volgende niveau op het moment dat jij daar klaar voor bent. Lukt het niet, dan krijg je gepaste feedback en ga je pas door naar het volgende niveau wanneer je daar klaar voor bent.

Leerlingen die sneller door de modules heen kunnen, kunnen de modules versneld volgen of modules overslaan.

Dus geen systeem ingedeeld op leeftijd en compleet andere niveaus in één klas. Maar leerlingen indelen op niveaus waarbij je leerlingen van verschillende leeftijden in een klas kunt hebben. Dit maakt het voor de docent makkelijker om af te stemmen op het niveau van de klas en de individuele leerbehoefte van het kind. Zo houd je het onderwijs makkelijker in de zone van naaste ontwikkeling van het kind en worden kinderen op hun niveau aangesproken.

We zetten het werken aan doelen centraal en niet de toetsen en de cijfers.

Werken aan bewustwording rondom hoogbegaafdheid

Dit kan met bijvoorbeeld SIRE-spots, waarin situaties rondom hoogbegaafdheid worden uitgebeeld. Hierdoor kun je verschillende aspecten van hoogbegaafdheid laten zien en laten zien hoe verschillend hoogbegaafdheid kan zijn.

Met als idee dat mensen zich ervan bewust worden dat hoogbegaafdheid meer is dan een hoge IQ score. De slogan zou kunnen zijn ‘HB is meer dan een score’.

Mensen krijgen dan meer interesse in wat hoogbegaafdheid is, gaan er meer over opzoeken en er komt meer begrip voor hoogbegaafdheid.

Groep 8

Binden, Boeien, Behouden, Budget

Het onderwijs moet binden. We binden naasten, zorg, draagkracht en kansen. We binden de lerende mens met de samenleving en de omgeving. Dit betekent ook dat we de kloof tussen overheid, scholen en zorginstanties slechten. We slaan een brug tussen al deze partijen en verbinden ons ook met het kind en de ouders. We hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor ‘de levende mens’ (wat breder is dan de leerling en de professional).

We gaan boeien: we blijven zien waarom en waartoe alles is. Met welke intentie doen we en we geven duiding aan onderwijs: op welke manier werken we, hoe ziet het er dan uit. En we geven aan met welk doel we leren.

Alles wat goed is of goed gaat moet behouden blijven, we kijken naar de essentie en behouden dit. We tonen lef om te snoeien wat niet goed is en energie kost en niks oplevert. Voorwaarde is dat dit wordt bepaald door ervaringsdeskundigen die dichtbij het systeem staan.

En voor dit alles is budget nodig.

Groep 9

Van leerplicht naar ontwikkelrecht

In wet- en regelgeving moeten we veranderen: van kinderen verplichten om te leren naar kinderen het recht geven om zich te ontwikkelen.

Het onderwijssysteem is nu erg gekaderd, waarom staan we niet toe dat kinderen zich buiten die lijntjes ook mogen ontwikkelen?

Er moet structureel geld komen voor meer kennis en expertise over hoogbegaafdheid op scholen, niet via tijdelijke subsidies of losse potjes, maar structureel zodat er op elke school een specialist aanwezig is.

Deze specialist kan zorgen voor maatwerk, voor ontwikkeling buiten de lijntjes, voor vrijheid voor de leerkracht en de leerling om wel tot ontwikkeling te komen en ook te kunnen leren wat een leerling zelf wil leren.

Samen in het onderwijs zoeken naar bewegingsruimte, flexibiliteit die nodig is voor het maatwerk en te kunnen leren op een manier die bij hoogbegaafdheid past.

Naast een hoogbegaafdheidsspecialist kan de school terugvallen op ervaringsdeskundigen. Want er is een verschil tussen de kennis hebben over hoogbegaafdheid en het ook echt begrijpen. Het begrip en de affiniteit kan vergroot worden door de inzet van ervaringsdeskundigen op scholen, die hun verhalen en ervaringen delen en kunnen meedenken met ouders en leerkrachten.

Conclusie

Na deze middag kunnen we een aantal zaken concluderen:

  • Het kind moet meer centraal staan, het onderwijssysteem zal meer dienend moeten zijn aan de ontwikkeling van (hoogbegaafde) kinderen.
  • Niet voor ieder kind is een plek op een reguliere school het beste met alleen verdieping, verrijking of een plusklas, soms is fulltime hoogbegaafdheidsonderwijs de beste vorm, of nog vrijer onderwijs los van het geëigende curriculum. Een one size fits all oplossing werkt niet voor alle hoogbegaafde leerlingen, er zal dus meer verschillend onderwijsaanbod moeten komen.
  • Essentieel is meer kennis, begrip en affiniteit met hoogbegaafdheid.
  • Wetenschappelijke ontwikkelingen bereiken de werkvloer te weinig en kennis over hoogbegaafdheid is nog te vrijblijvend om passend onderwijs aan hoogbegaafde kinderen te kunnen vormgeven.
  • Voor veranderingen zal budget moeten worden vrijgemaakt.
  • Het is ook belangrijk om te borgen waarvan we weten wat goed gaat en om veranderingen op lange termijn succesvol te laten zijn, zal ook hier een structurele inzet, monitoring en financiering voor nodig zijn.
  • Ondanks alle pogingen, financiële injecties en steun die de overheid biedt, is het niet genoeg gebleken. Sommige gezinnen, kinderen en ouders hebben alles al geprobeerd maar lopen vast; door wet- en regelgeving, door leerplicht en alle eisen die aan het kind worden gesteld, lopen kinderen het risico uit te vallen, ziek te worden en erger. Dit is een urgent en dringend probleem waar geen oplossing voor te vinden is zolang de overheid vasthoudt aan het huidige onderwijssysteem, curriculum, aanwezigheidsplicht, leerplicht en inclusief onderwijs op het reguliere onderwijs.

We hopen dat de oplossingen inspireren, nieuwe denkrichtingen bieden en ook concrete stappen bieden hoe hoogbegaafde leerlingen en studenten beter ondersteund kunnen worden in het onderwijs. En hoe we onderwijs kunnen vormgeven op een manier dat het beter passend is voor alle leerlingen.

Tot slot

Zijn wij alle gespreksleiders, deelnemers en de beleidsmedewerkers van OCW en VWS dankbaar voor hun aanwezigheid en bijdragen aan de dag! Zonder jullie hadden we deze mooie opbrengsten niet in deze vorm voor elkaar kunnen krijgen.

De uitkomsten van deze make-a-thon vormen de basis voor verdere gesprekken met de ministeries en we zoeken graag de verdieping om uitkomsten verder uit te werken en te concretiseren.

Dank aan het Kenniscentrum Hoogbegaafdheid, Stichting Hoogbegaafd! en Ouders & Onderwijs voor het mede mogelijk maken van deze make-a-thon.

Marije, Marijke, Isabeau en Nina namens de Werkgroep Onderwijs en Broedplaats Jongeren

Wij steunen jou. Steun jij ons ook?

NU DONEREN

© Stichting Hoogbegaafd!