Doordat ik fundamenteel anders dacht dan de opdrachten van mij vroegen op de basisschool en ik de cognitieve prikkels buiten school veel interessanter vond, ben ik na de basisschool begonnen op het VMBO. Ik wist dat ik anders was dan mijn klasgenoten maar hoogbegaafdheid als verklaring lag ver buiten het referentiekader van zowel mij als dat van mijn omgeving. Want ja die Cindy deed het niet zo goed op school. Na jaren van persoonlijke worstelingen, eenmaal erachter gekomen dat zelfs uitzonderlijke hoogbegaafdheid op mij van toepassing bleek te zijn, keek ik enorm uit naar het hoger onderwijs, ‘eindelijk op mijn plek’ dacht ik. Als kind had ik het ideaalbeeld van de universiteit, daar zou alles mogelijk zijn!

Psycholoog worden is mijn droom, dus voor mijn stap naar de Universiteit had ik een vooropleiding nodig. Ik begon na het behalen van het colloquium doctum dan ook super enthousiast aan het HBO. Want dit was het hoger onderwijs! De plek waar eindelijk plaats zou zijn voor mijn divergente manier van denken en creëren. De eerste colleges heb ik tot grote frustratie van mijn klasgenoten naar hartenlust vragen gesteld, waar ik keer op keer de deksel op mijn neus kreeg. Want mijn vragen reikten verder dan het curriculum, onnodig dus… De eerste toetsen wilde ik laten zien wat voor kennis ik had. En ik wist zeker dat ik een hoog cijfer zou halen want dit vakgebied is mijn passie, ik weet er alles van! … huh op het nippertje een 6…? Ja, want ‘je antwoorden zijn te abstract’. en ‘je denkt te moeilijk’. … Maar ik kan niet anders denken dat dit? En al die verbanden dan? Die kan ik toch niet ineens niet-zien? Ik liep met kennis van de stof de collegezaal in, om vervolgens verward de collegezaal weer uit te lopen. De stof werd met tussenstappen aangeboden die mijn hoofd niet maakte. Maar bij elke docent aangeven dat ik tegen mij hoogbegaafdheid aanliep, dat vond ik eng. ‘Kom ik dan niet arrogant over? Vinden ze mij dan een aansteller?’

Ik merkte dat ik wanneer ik thuis bleef betere resultaten haalde, maar door de onderprikkeling hard achteruit ging in mijn psychische gezondheid. Ik had een aantal lieve en welwillende docenten die mij hielpen en opperde om te versnellen, wat mij een grote uitkomst leek! Maar de examencommissie zag dat anders in. Mijn situatie bleek geen reden tot uitzondering, hoogbegaafdheid zou geen handicap zijn.

Naarmate het propedeusejaar vorderde raakte ik verder in mijzelf gekeerd en afgestompt… aan de docenten lag het niet. maar het enthousiasme waar ik mee begon was verdwenen. De discrepantie tussen mij en de maatschappij groeide met de dag en eindigde in 4 opnames in de acute psychiatrie, verspreid over het propedeusejaar. Uiteindelijk heb ik vanuit het ziekenhuis mijn propedeuse gehaald.

Zou de universiteit dan die plek zijn waar er plaats is voor mijn manier van denken…?

De studieadviseur keek mij wat beduusd aan toen ik vroeg of de universiteit begeleiding biedt voor hoogbegaafde studenten. ”Uhm….Nee, we hebben op de universiteit geen coördinator hoogbegaafdheid ofzo.”

Geen plek voor divergentie… en daar blijf ik op vastlopen. Ik voel mij een kopieermachine tijdens mijn studie, ik wil en kan zelf denken. Waarom mag dat nou niet!? Mijn hoofd loopt over van ideeën en theorievorming. Maar ik sta achter geen enkel essay dat ik inlever, en ga er standaard vanuit dat ik vastloop op vraagstelling tijdens MC-tentamens. Met vragen stellen ben ik gestopt. Zodat ik minder verval in discrepantie en existentiële worstelingen. Want dat beeld van de universiteit dat ik had als kind, die plek waar alles zou kunnen, blijkt een steeds kleiner wordende kamer te zijn.

We hebben nog een flinke stap te zetten wat betreft het onderwijs voor hoogbegaafden.

Wat zouden we gave dingen kunnen bereiken als we met elkaar een plek kunnen creëren voor hoogbegaafden in het hoger onderwijs. Ik blijf mij daarom inzetten voor inclusie en bewustwording. Weg met dat stigma!