LONGREAD | EEN VERSLAG IN WOORD EN BEELD

Op maandag 20 juni 2022 vond het event Hoogbegaafdheid, waar zorg en onderwijs elkaar ontmoeten plaats bij Fontys Hogeschool in Den Bosch. Hieronder vind je een samenvatting van de belangrijkste punten die door de verschillende tafelgasten werden genoemd.

Bekijk hier de compilatie van het event:

Kijk hier het volledige event terug:

Blok 1: Signaleren en ontwikkelbehoeften. Welke zorgbehoeften komen vaak voor bij hoogbegaafde kinderen?

Anouke Bakx (lector Fontys Hogeschool en bijzonder hoogleraar Begaafdheid): Hoogbegaafde kinderen komen vaak niet goed tot hun recht doordat ze niet goed worden herkend en doordat het onderwijs niet goed is ingericht op hun behoeften. Hierdoor kunnen ze zich gaan terugtrekken, gaan onderpresteren en het kan er voor zorgen dat een kind zich niet ontwikkelt volgens zijn eigen ontwikkelpotentieel. De risico’s die vervolgens ontstaan voor het kind zijn o.a. ontwikkelen van problemen in de sociale en cognitieve ontwikkeling, schooluitval en een laag zelfbeeld met alle gevolgen van dien.

Frederike de Weger (jeugdarts CJG): Vroegsignalering is belangrijk en kan al bij heel jonge kinderen. Op consultatiebureaus kunnen zaken die wijzen op een ontwikkelingsvoorsprong worden gekoppeld bij verschillende consulten. Wanneer ouders aangeven dat opvoedkundige tips niet werken bij hun kind, kan dan een optelsom gemaakt worden waardoor een kind wel wordt herkend als hoogbegaafd. Gedrag van een kind kan dan minder worden gezien als een probleem waarop een label geplakt moet worden, maar er kan een andere weg in worden geslagen in de begeleiding van kind en ouders en het geeft erkenning en daardoor opluchting bij de ouders. Er is op het moment sprake van kansenongelijkheid wanneer het gaat om hoogbegaafde kinderen: het onderwijs en voorzieningen voor jonge kinderen zijn gericht op kinderen met een achterstand en dit kan ten koste gaan van kinderen met een voorsprong. De aandacht voor deze groep is er niet of nauwelijks.

Nanke Dokter (PhD, docent taal(didactiek) Fontys Hogeschool; Werkt bij Point (onderwijs-onderzoekswerkplaats, waar met leerkrachten praktijkgericht onderzoek wordt gedaan naar hoe je passend onderwijs voor ieder nieuw talent kunt bieden) en als docent bij de Pabo: In de opleiding voor leerkracht is ook aandacht voor hoogbegaafdheid. We kunnen studenten leren signaleren en we kunnen ze enigszins leren wat ze kunnen doen. Tijdens Pointbijeenkomsten leren studenten heel veel, maar ze leren het meest in de praktijk. Het lukt nog niet volledig om het de studenten goed aan te leren waarop ze moeten letten en op welke knoppen ze moeten drukken zonder dat ze daar in de praktijk, op stage, ook de mogelijkheid voor krijgen.

Yzis (ervaringsdeskundige jongere): Het onderwijssysteem is bottom-up en ‘wij’ leren top-down. Het is heel belangrijk om te luisteren naar de kinderen en jongeren zelf. Wanneer je zelf aangeeft wat je wilt, dan is dat vaak teveel ‘out of the box’ voor de school. En als ze luisteren, dan kijken ze toch of jouw idee niet meer ‘inside the box’ past. Ze zouden het meer moeten aandurven om te experimenteren en dus te luisteren.

Bernard (ervaringsdeskundig jongere): Ik moest eerst laten zien dat ik de normale stof beheerste en daarna kreeg ik extra stof, maar omdat de normale stof niet lukte omdat het niet aansloot dachten ze dat ik dom was. Ik heb bij Haviq pas leren leren nadat ik uitviel in de vierde klas. Daar kijken ze specifiek naar dingen die ik moeilijk vind op individueel niveau. Ik wil graag zelf aan de slag en niet meer naar school. In de praktijk leren is voor mij heel belangrijk. Dus ook zonder papiertje zou je ergens binnen moeten kunnen komen en in de praktijk kunnen leren.

Filmpje Lotte van Dijk (huisarts en ECHA-practitioner): Bij vragen/problemen rond psychisch welbevinden is het belangrijk altijd hoogbegaafdheid mee te nemen in je overwegingen. Hulpverleners met kennis over hoogbegaafdheid zijn dun gezaaid, maar verwijzen naar een dergelijke hulpverlener is belangrijk omdat er anders vaak een misdiagnose uitrolt. In de studie geneeskunde komt hoogbegaafdheid niet aan de orde, terwijl het om best veel mensen gaat en ook een grote invloed heeft op wie je bent. Veel mensen hebben een misdiagnose: ADHD, borderline, autisme… Vaak wordt dan behandeld met medicatie terwijl dat niet nodig is. Hoogbegaafdheid hoeft niet behandeld te worden, maar moet wel worden meegenomen omdat er een andere aanpak nodig is. Het is wie de persoon is en dus moet je er rekening mee houden.

Blok 2: Wat is er nodig om passende zorg te bieden?

Esther Roelfsema (kinder- en jeugd)psychiater: Er is niet genoeg kennis onder collega’s omdat er in de opleiding geen aandacht voor is. Er zijn er die interesse hebben en die er meer over willen weten, maar er zijn er ook die er heel weinig van weten. Hoogbegaafdheid moet altijd worden meegenomen in de behandeling bij stoornissen omdat de behandeling dan beter aanslaat. Er is een lijst van hulpverleners (in aanleg) op onze website (Kennisnetwerk Psychiatrie en HB). Er zou meer uitleg moeten komen over hoogbegaafdheid: niet alleen het cognitieve deel, maar zeker ook de manier van in de wereld staan, metaniveau van denken, relatie met anderen en dan in relatie tot stoornissen. Misdiagnoses en de rol van DSM classificatie: Wanneer je aan diagnostiek doet: niet alleen naar symptomen kijken, maar ook kijken naar de persoon en de reden van de symptomen. Kijken dus naar de reden van gedrag.

Loes Rolefes-Wesselink (GZ-psycholoog): Hoogbegaafdheid zit niet in de opleiding. Het gevolg is dat behandelaars wel veel weten van bijv. ADHD, autisme en andere diagnoses, waarvan sommige kenmerken lijken op die van hoogbegaafdheid en daardoor vaak de hoogbegaafdheid niet herkennen. Er ontstaan dus misdiagnoses en het gevaar hiervan is dat mensen een behandelaar of behandeling krijgen die niet aansluit. Mensen gaan dan shoppen in de zorg en vallen uit in de zorg omdat ze geen goede hulp kunnen vinden. Hoe later ontdekt wordt dat er sprake is van een misdiagnose, dus hoe later ontdekt wordt dat er sprake is van hoogbegaafdheid, hoe schadelijker dat is omdat je constant het idee hebt dat je raar bent en geen aansluiting vindt.

Brooke (ervaringskundig jongere): Op mijn dertiende heb ik de misdiagnose autisme gekregen en steeds gevoeld dat het niet klopte. Mensen geloofden mij niet dat de diagnose niet klopte. De hulp die ik kreeg klopte dus niet. Mijn hoogbegaafdheid werd niet gezien en niet erkend en daardoor kwam ik op mijn 14e thuis te zitten en dat was heel eenzaam. Mijn zelfbeeld werd steeds minder goed. Uiteindelijk ben ik op het voortgezet speciaal onderwijs terecht gekomen als ‘onhandelbare autist’. Ik ben niet alleen niet gezien, maar ook verkeerd gezien. Niet gehoord, niet gezien, mijn eigen mening mocht er niet zijn met als gevolg: depressie en eetstoornis. Waarom wordt er niet naar mijn verhaal geluisterd?

Nina (ervaringskundig jongere): Mijn ouders hebben me behoed voor het krijgen van allerlei diagnoses. Ik moest naar speciaal onderwijs en mijn ouders hebben mij toen particulier laten testen op een aantal zaken, waaronder dyslexie. Ik werd ook niet gezien in mijn hoogbegaafde zijn en daardoor kreeg ik ook depressieve gedachtes. Het ging slecht op school en toen hebben we het zorgstuk aan de kant gezet en geprobeerd een passende plek voor mij te vinden. Alles wat ons aangeboden werd was niet passend.

Mia Frumau (GZ-psycholoog en psychotherapeut): Het is niet het hoogbegaafd zijn dat het probleem is, maar de reactie van de omgeving daarop. Wanneer je hoogbegaafd bent heb je niet per definitie zorg nodig. Risico’s met gezondheid en welzijn die op de loer liggen bij misdiagnoses zijn: ontstaan van trauma, aantasting van het zelfbeeld en problemen bij de ontwikkeling van je identiteit.

We kunnen problemen voorkomen door:

  • hoogbegaafdheid op de agenda te zetten van de GGZ
  • interesse op te wekken voor deze groep. Als professionals moeten we beseffen dat kennis van hoogbegaafdheid nodig is.
  • maatwerk te leveren. Er is heel veel variatie in deze groep personen, meer nog dan bij mensen met een ‘normaal’ ontwikkelingspotentieel.

Laten we beseffen dat schooltrauma bestaat en dat het komt door bejegening van de hoogbegaafde; voer er geen discussie meer over omdat je het in de schoolsituatie niet ziet. Of omdat je niet hebt gewild dat een kind in het onderwijs een trauma opliep. Niemand wil dat, iedereen werkt met de beste bedoelingen. Maar dat betekent niet dat schooltrauma niet bestaat, dus die discussie hoeven we niet te voeren. Ga naar verklaring van het gedrag en het gevoel dat eronder zit en dat is vaak angst en heel veel spanning. Leraren zijn opgeleid in kijken naar resultaten en cijfers en niet in het feit dat gedrag een copingmechanisme kan zijn. De bejegening van hoogbegaafden is vaak onbedoeld kwetsend. De rode draad is: hoe langer iets duurt, hoe meer schade er is; vroegsignalering is dus heel belangrijk en dient ook te worden overgedragen van peuterspeelzaal naar PO en naar VO en verder.

Blok 3: Oplossingen

Filmpje Lotte van Dijk: Voor kinderen is het belangrijk het gevoel te hebben dat het kind mag zijn zoals het is. Wanneer eerder gesignaleerd wordt dat een kind hoogbegaafd is, zonder per se te diagnosticeren, kun je beter aansluiten bij het kind en zorgen dat het gezien wordt. Dat voorkomt heel veel problemen en misdiagnoses. De hulpverlening rond hoogbegaafdheid is versnipperd, in de zorg willen mensen vaak alleen maar behandelen als er een probleem is. Terwijl ik hoogbegaafdheid helemaal niet als een probleem wil neerzetten, het is geen risicofactor voor allerlei klachten. Het zou fijn zijn wanneer iedereen die met kinderen werkt weet wanneer je aan hoogbegaafdheid zou kunnen denken en dat het in ieder geval meegenomen wordt in de overweging en dat niet allerlei labels worden geplakt die onterecht zijn. En dat geldt voor zorg en voor onderwijs. En dan bedoel ik zorg heel breed, dus ook de fysiotherapeut, dokter, verpleegkundige… iedereen.

Dorien Oskam (oprichter Haviq): Er moet veel meer samenwerking zijn in zorg en onderwijs om deze kinderen te bieden wat ze nodig hebben. Passend onderwijs is uitgaan van behoeftes van het kind en niet uitgaan van wat er in het boekje staat. Het kan zijn dat er een heel andere vorm van onderwijs nodig is: niveau zou moeten bepalen wat je doet en niet leeftijd, je zou verschillende vakken op verschillende niveaus moeten kunnen doen omdat je niet goed kunt zijn in alles. Hoogbegaafden zijn niet gek; ze denken anders. In het onderwijs wordt het kind gezien als het probleem terwijl het probleem in het onderwijs zit.

Samenwerkingsverband Noord-Kennemerland PO: Het samenwerkingsverband Noord-Kennemerland PO is druk bezig om passend onderwijs en ontwikkelruimte te bieden aan hoogbegaafde kinderen. De HB-netwerkgroep binnen het samenwerkingsverband zorgt ervoor dat leerkrachten hierin ondersteund worden. Maar ze doen nog veel meer en zoeken echt de samenwerking op tussen onderwijs, ouders, zorg en gemeente. In overleg met elkaar wordt echt gekeken naar ‘wat heeft dit kind nodig en hoe gaan we daarvoor zorgen’? Ook als het gaat om gelden en subsidies.

Bekijk hier de aanvullende video over waar zorg en onderwijs elkaar binnen SWV Noord-Kennemerland PO ontmoeten:

 

De Trimaran is in eerste instantie opgericht om (dreigend) uit het onderwijs vallende kinderen een plek te bieden. Op de Trimaran is er zowel aanbod vanuit jeugdhulp (Parlan) als onderwijs. Maar na de pilot bleek dat er kinderen zijn die hier altijd behoefte aan hebben, dus blijft het een vaste voorziening. Uiteindelijk moet het zo zijn dat leerkrachten weten wat er nodig is en dat zij kunnen aangeven wat er nog meer moet gebeuren.

Tom (ervaringsdeskunig jongere): Er zijn veel stigma’s over hoogbegaafdheid waardoor het niet herkend wordt en mensen het in zichzelf ook niet herkennen. Hoogbegaafdheid heeft niets te maken met je beter willen voelen dan anderen; het is een manier van zijn en niet een manier van beter zijn. Het is belangrijk om te weten hoe mijn geest werkt en dat had ik eerder willen leren omdat ik anders niet kan functioneren. Het helpt om mezelf beter te begrijpen. Wat zou er gebeuren wanneer op iedere school een deskundige op het gebied van hoogbegaafdheid zou zijn die ieder jaar alle in ieder geval nieuwe leerlingen screent?

Bart Frumau-Luckman (Spirare Talent Valley): Het onderwijs biedt niet voldoende ontwikkelruimte. Deze kinderen hebben het potentieel om dingen te veranderen, out-of-the-box te denken. Je hebt hiervoor ruimte, vertrouwen en autonomie nodig en dat wordt niet gegeven in het regulier onderwijs. Voor deze jongeren is het niet nodig, maar noodzakelijk. Spirare heeft als uitgangspunt de intrinsieke motivatie van de jongere. Kinderen komen bij Spirare als er al heel veel mis is gegaan, ze lijken eerst kapot te moeten voor er iets kan buiten regulier onderwijs om. Spirare levert tijd, ruimte, vertrouwen en autonomie en gelijkgestemden om kinderen hun eigen weg te kunnen laten gaan. Er is schools hoogbegaafd en niet-schools hoogbegaafd en daar moet kennis over zijn. Hoogbegaafdheid is geen probleem, de maatschappij maakt het een probleem.

Erik (ervaringsdeskundig vader) en zoon Sverre (ervaringsdeskundig kind): Kijk niet alleen naar het gedrag, maar ook waar dat gedrag vandaan komt en kijk naar het kind. Vaak wordt er medicatie tegenaan gegooid en wordt er niet gedacht aan hoogbegaafdheid. Zorg dat deze kinderen zich gezien en gehoord voelen. Sverre heeft het heel erg naar zijn zin bij Haviq. Hij heeft thuis een eigen bedrijfje in kwarteleitjes en heeft bijvoorbeeld bij Haviq uitgezocht hoe hij een factuur moet maken en wat BTW is. Door Haviq zitten de kinderen beter in hun vel en is er meer rust in het gezin. Helaas hebben ze nog altijd geen passende ondersteuning voor het hele gezin.

Tom: Voor elke hoogbegaafde: als je problemen hebt met hoogbegaafdheid, stel jezelf de vraag: kijk ik er vanuit liefde naar? Leer het herkennen en leer hoe je jezelf kunt zijn en ervan kunt genieten.

Sverre: Ik hoop dat er een klas komt op gewone scholen voor hb-ers met speciaal opgeleide mensen.

Anouke: Er is zeker sprake van kansenongelijkheid bij kinderen met een andere sociaal en/of economische achtergrond. Die kinderen zien we niet genoeg en dat is dus een aandachtspunt. En ook meisjes worden onvoldoende gezien. Zij passen zich sneller aan in gedrag en gaan onderpresteren waardoor hoogbegaafdheid bij hen sneller over het hoofd wordt gezien. Een mooie ontwikkeling is de academische Pabo in Tilburg: studenten met VWO worden docent basisonderwijs en GGZ-psycholoog.

Loes: er zou een hoogbegaafdheidscoach moeten zijn vanaf groep 1.

Daan (begeleider Haviq): Door de geldstromen is heel veel niet mogelijk of wordt onmogelijk gemaakt. Er wordt nog teveel vastgehouden aan protocollen en regels. Men moet lef hebben om te doen wat nodig is.

Conclusie: kijken naar kansen en kijken waar de talenten van de kinderen liggen en hen daarin ondersteunen.

Alice Veer namens de Werkgroep Onderwijs

Wij steunen jou. Steun jij ons ook?

NU DONEREN

© Stichting Hoogbegaafd!