Als er één ding is dat ons al heel jong aangeleerd wordt, dan zijn het wel ‘sociale vaardigheden/omgangsvormen’. Die basis is op zich goed; dat je leert dat je hallo moet zeggen als je ergens binnenkomt, aardig en netjes behoort te zijn naar andere mensen toe, dankjewel zeggen en dat je niet mag liegen bijvoorbeeld.
Dus, zeker als kind, volg je de regels en ga je mee naar verjaardagen, bruiloften en andere sociale evenementen, want ‘zo hoort het nu eenmaal’.
Maar die ongeschreven regels, ook dingen zoals ’troosten’ of ‘loyaliteit’ bijvoorbeeld, kunnen best lastig zijn voor sommigen, zeker voor personen die autismespectrumkenmerken hebben, omdat deze regels nu eenmaal niet echt ‘op papier’ staan, je moet het in de praktijk van anderen leren (of afkijken) en loyaliteit moet je voelen.
Voor veel sensitieve hoogbegaafden en mensen die binnen het autismespectrum vallen, zijn die ‘sociale verplichtingen’ dan ook meestal geen pretje. Er zijn vaak veel (teveel) mensen, je moet handjes geven of kussen, het is druk, er wordt meestal alleen een beetje loos gekeuveld en er komen een heleboel prikkels op je af.
Mijn uitzonderlijk hoogbegaafde zoontje dook altijd onder de tafel als er visite kwam en heeft op dit moment de wens om geen ‘volwassenenfeestjes’ meer te houden, maar alleen nog een kinderfeestje. Ikzelf ben overigens al jaren geleden gestopt met verjaardagen.
Alhoewel er zeker ook extraverte hoogbegaafden bestaan, die wél genieten van allerlei samenkomsten, hoor ik toch van een groot deel van de hoogbegaafden dat ze feestjes eigenlijk een verschrikking vinden en het enorm veel energie kost.
Wat dan weer niet per definitie wil zeggen dat de meer introverte hoogbegaafden niet kunnen genieten van bijeenkomsten, ze zijn alleen wat gevoeliger voor het gezelschap waarin dat plaatsvindt. Maar in het juiste gezelschap en met de juiste gesprekken kríjgen ze er zelfs energie van!
Als ik naar mijn zoontje kijk, viel het me op dat hij al vanaf jongs af aan -van nature- een voorkeur had voor sensitieve en/of hoogbegaafde speelkameraadjes, de zogenoemde ‘peers’, en als die er niet waren bleef hij net zo lief thuis.
De meeste (zo niet alle) mensen kiezen hun vrienden uit omdat ze er overeenkomsten mee hebben, zich prettig voelen bij die persoon, dezelfde interesses hebben en/of fijn met elkaar kunnen converseren.
Zelf koos ik vanaf mijn jeugd altijd al voor oudere personen dan ikzelf, omdat ik daar, voor mijn gevoel, meer mee gemeen had, beter mee kon converseren en ze over het algemeen wat minder oppervlakkig leken dan leeftijdsgenoten.
Nu is het natuurlijk mogelijk om vriendschappen te sluiten met wie dan ook, hoogbegaafd of niet hoogbegaafd. Maar als je geen ontwikkelingsgelijken om je heen hebt, blijft er toch altijd ergens een gemis, en de realiteit is, dat voor hoogbegaafden de peer-vijver om in te vissen een heel stuk kleiner is. Daarom zijn gelijk(w)aardige contacten en peer-bijeenkomsten ook zo enorm belangrijk. Dat voelt echt als thuiskomen, een plek waar je niet als buitenbeentje gezien wordt.
Daarnaast komt het ook vaak voor dat hoogbegaafden gewoon graag veel ‘alleentijd’ hebben, liever bezig zijn met hun eigen dingetjes of hun eigen gezin en dat vriendschappen gewoon iets meer op de achtergrond staan. Het kan zo voorkomen dat ze maanden tot misschien zelfs jaren geen contact (onder)houden, wat zeker niet betekent dat ze niet om hun vrienden (of andere mensen) geven!
Maar als ze hun vrienden dan weer spreken of ontmoeten, gaan ze gewoon weer verder waar ze gebleven waren, alsof er helemaal geen tijd tussen gezeten heeft. Want echte vriendschappen zitten diep en daar zullen ze altijd loyaal aan zijn, ook al hebben er jaren tussen gezeten.
Wat volgens mij eveneens niet ongebruikelijk is onder hoogbegaafden, is vriendschap met de andere sekse. Wat dus niet gelijk betekent wat ‘de buitenwereld’ er graag van maakt! Ik zie mensen gewoon als mensen, wat losstaat van wat er zich ’tussen de benen bevindt’. Het is veel mooier om naar zielen te kijken dan naar het omhulsel waarin ze huist.
Daarbij heb ik het idee dat mannen een stuk directer zijn, net als ik, wat voor mij prettiger communiceert. Ook directe eerlijkheid lijkt door mannen beter opgepikt te worden, in het algemeen, dan door vrouwen, die zich dan al snel aangevallen of gekwetst voelen of iets dergelijks, terwijl het echt niet zo bedoeld wordt.
Kortom, hoogbegaafde, hoogsensitieve mensen zijn niet per se antisociaal, of ‘socially awkward’, ze zijn alleen wat gevoeliger voor het gezelschap.
Geef een reactie