LONGREAD

Stel, iemand zou je vragen om een ruimte opnieuw in te richten. Je kent die ruimte niet en je bent er nog nooit geweest. Diegene neemt je mee ernaartoe en voor de deur staan jullie stil. Hij laat je daar achter en wenst je succes. Je opent de deur en stapt naar binnen. Je had er niet veel verwachtingen bij, maar voelde wel een lichte spanning over wat je zou aantreffen.

Tot je opluchting blijkt het een kleine ruimte te zijn, formaat studentenkamer. Een overzichtelijk geheel. Dunne wandjes, her en der wat meubilair, aan het plafond een spaarlampje aan een snoer. Er moet eens flink gestoft worden, een raam opengezet enz. Hier weet je wel raad mee, nothing you can’t do. Je zelfvertrouwen neemt toe. In je gedachten ontstaat een actieplan, ideeën om de ruimte niet alleen op te ruimen en te reorganiseren, maar ook te decoreren. Misschien een andere kleur op de muren, of juist behang, of nee beide? Wat schilderijen aan de muren, een plant in de hoek. Je begint alvast met opruimen, lege verpakkingen in de prullenbak. Eerst een raam open, denk je. Maar hee, dat blijkt er niet te zitten, wat vreemd, een ruimte waar geen frisse lucht en licht naar binnen kan.

Je beseft nu dat je je al wat benauwd voelde in deze kleine, bedompte kamer. Is er echt nergens een klein luikje te vinden? Je pakt er een gammel krukje bij, zet het onder de lamp, klimt erop en speurt de wanden af bij het schijnsel van de lamp. Nergens een opening te vinden. Je schijnt zo hoog mogelijk op de muren rondom en ineens merk je dat een deel van het schijnsel niet wordt weerkaatst door de muren…en het plafond?? Je ogen worden groot, je adem stokt.

Het plafond blijkt vlak na de lamp op te houden, de wandjes blijken deels geheel op zichzelf te staan, een zwarte ruimte strekt zich boven je uit. Je voelt de dreigende onbekendheid. Van schrik val je bijna van dat onvoorbereide krukje. Je hart bonst en je vraagt je af of je daar gaat sterven, in je eentje. Hè, wat? Oké, de fantasie gaat met je aan de loop. Of…

Je overweegt om deze plek haastig te verlaten. Die man zal vast ergens op de gang rondlopen, je kunt de opdracht teruggeven en zo weer naar buiten, de zon in, naar huis, even wat drinken in dat koffietentje om bij te komen. Wat te doen?

Je wikt en weegt. Je twijfelt. Dit moment doet je vaag denken aan ontelbare eerdere momenten in je leven. Een beslissende keuze, een kans om iets fundamenteels om te keren. Avontuur ook… een nieuwe ervaring, een diepte-investering die exemplarisch zal blijken voor je evolutie. Hoe en wat precies kan je niet overzien. Dit moment daagt je uit om over de grenzen van je gangbare denksysteem heen te kijken, om je met meer finesse te verhouden tot je emoties.

Weet je eigenlijk wel zeker dat je de toekomst kunt voorspellen? Die toekomst van zojuist is nu heden en je staat hier nog steeds. Inmiddels bonst je hart niet meer zo en voel je je zowaar op je gemak. Je maakt korte metten met deze besluiteloosheid; je nieuwsgierigheid wint het van de eerdere onrust. Nipt.

Je besluit te blijven en verder te kijken. Hoe pak je dat aan? Je stapt van het krukje af met het snoer van het peertje in je hand. Je verplaatst het krukje zo ver mogelijk tegen de zijwand aan, en klimt weer op dat verweerde opstapje waar je inmiddels een komische dankbaarheid en liefde voor voelt. Je schijnt met het peertje over de wand heen. Overal waar de lichtstraal schijnt, lijken grenzen te ontbreken. Je blijkt je te bevinden in een gigantische, pikzwarte ruimte, die oneindig lijkt te zijn. Zo een grote ruimte is ondenkbaar.

Je denkt terug aan je beleving van deze ruimte als een overzichtelijke – en benauwende – studentenkamer… wat een grap. Je vergissing boezemt je angst en ongeloof in, die op hun beurt bewondering oproepen. Zelfs jij bent voor de gek te houden… interessant… je dacht toch altijd gelijk te hebben? Hmm. Gelukkig maar dat niemand dit weet.

Ondertussen ben je ongemerkt tegen het wandje gaan leunen, het begint te wiebelen en je verliest bijna je evenwicht. Je duwt het wandje omver. Het blijkt flinterdun. Eén A4’tje dat zich groot hield. Eenmaal op de grond gedwarreld, lijkt het te verdampen in de vloer. Kordaat tik je ook één van de zijwandjes omver. Het plafond begint scheef te hangen. Hoe loopt die elektriciteitskabel dan naar dat peertje, vraag je je nog af. Je gedachten beginnen de geijkte denkstappen te maken: probleem analyseren, verklaringen bedenken, divergeren, convergeren, probleem oplossen.

Stop. Deze keer niet. Die code kun je later nog kraken, nu eerst de onbekendheid tegemoet. Dit peertje heeft een te beperkte stralingscirkel, dus je moet op zoek naar een andere lichtbron. Zo een enorme ruimte zal toch wel iets van een lichtschakelaar hebben? Maar je kan geen wanden ontdekken, en om veilig verder te komen moet je licht hebben. Oké, een klein stukje vooruit dan, je stapt over de grens die voorheen bestond door het wandje. En dan bemerk je iets onverklaarbaars, je ogen beginnen niet alleen langzaam te wennen aan het duister, ze blijken zelf licht uit te stralen. Weliswaar zwak en nauwelijks waarneembaar, maar toch.

Licht uit je ogen??? Dat kan natuurkundig toch niet waar zijn, het menselijke oog heeft toch een externe lichtbron nodig om te zien?? En toch kun je niet ontkennen dat waar je ook kijkt, zich een zachte gloed verspreidt. Al experimenterend ontdek je dat de gloed standhoudt, ook al richt jij je blik elders. Dat wat gezien is, kan niet meer ongezien worden.

Je snuift en grinnikt. Wat een cliché, voorheen verzette je je hevig tegen elke vorm van vaagheid en zweverig geneuzel. En nu blijk je zelf het cliché te leven. Hè hè, je voelt je onhandig, jong bijna, als een kind dat nog niks weet. Er borrelt een enorme levenslust in je op, een hunkering naar dit, dit nieuwe, iets…anders. Dit andere dat je altijd hebt afgedaan als niet te bewijzen, irrationeel, en dus fantasievolle illusies, gevoed door niets anders dan onderbuikgevoelens. De menselijke, kleinzielige behoefte aan troost en comfort. Zou het kunnen dat dát jouw onwetende fantasie was, die zich voordeed als rationaliteit, gegrond in de helderheid van het denken?

Nou nou, je hebt het zwaar te pakken en moet wel met de voeten op de vloer blijven. Eerst maar eens verder kijken. Je actiefilmwaardige laser-eyes doen het nog steeds. Je besluit het grondig aan te pakken en deze ruimte eens flink in die zee van licht te laten baden. Je schijnt en beschijnt, en er ontstaat een werkelijk enorme ruimte die zich uitstrekt in een goudglanzend licht. Je adem stokt voor de zoveelste keer vandaag.

Je staat stil, iets wat je voorheen verafschuwde en tijdverspilling vond. Er was niets te beleven in die dorre, levenloze stilstand. Maar deze stilstand is van een wonderlijke kwaliteit. Vervullend. Compleet. Opgelost. Af. Alles. Je hebt niets meer nodig, een gevoel dat je heel subtiel bekend voorkomt. Haast bereid om ter plekke te sterven, besef je dat je niet op de zaken vooruit wilt lopen. Een rondje lopen dan maar!

Het lijkt hier wel een opslagruimte… wat een gigantische hoeveelheid spullen staat hier. Een wonderlijke verzameling. Wie zou dat hier neerzetten? Zo’n delicate, verfijnde ruimte en dan vol zetten met, ja met wat eigenlijk? Verroeste meubels, lekke autobanden, boeken met verstokte kennis, versleten kapstokken, uitpuilende koffers vol bagage, een stokoude PC met floppydrive, MS DOS??

Oké oké, denk je, I get the picture, deze ruimte is illustratief voor mijn innerlijke ruimte. Zo meteen ontdek je nog parels en diamanten… En ja hoor, de eerste schatten glimmen je al tegemoet, hun textuur zo fijntjes dat je ze over het hoofd zag te midden van de meer grofkorrelige materie. Je loopt en loopt, ontdekt en ontsluit, zoekt en vindt, er komt geen einde aan.

Je denkt terug aan hoe je hier bent gekomen en de vraag van de onbekende om deze ruimte opnieuw in te richten. Inmiddels weet je dat zelfs het ogenschijnlijk eenvoudige woord ‘deze’ een ongekende omvang en betekenis kan hebben. De oorspronkelijke vraag lijkt niet meer relevant, in je huidige toestand is er geen willen meer dat actief beslist, het is al gebeurd. Je draait je om en diep in de verte zie je dat hokje waarvan je voorheen dacht dat het alles was.

Ach ja, dat peertje, hoe zat dat met die elektrische bekabeling? Dat lijkt wel magie in deze onbegrensde ruimte. Magie bestaat niet, wat een onzi… ho, stop. Nog geen half uur geleden waren er wel meer zaken die je dacht zeker te weten. Al associatief en logisch reflecterend moet je erkennen dat het zou kunnen dat ook je ideeën en meningen van nu op een later moment niet per se waar blijken te zijn.

Je neemt je voor om vaker in deze ruimte te verblijven. Je bent daar onderdeel van een groter geheel en dat voelt…aangenaam.

© Tekst Ilona Kuis van Begeleiding in bewustwording | Redactie Alice K. Burridge van Green Writing | Beeld via Unsplash | Stichting Hoogbegaafd!