Jonge hoogbegaafden lopen vast in het huidige onderwijssysteem. Niet alle hoogbegaafden behalen hun middelbareschooldiploma. Vervolgens behalen lang niet alle hoogbegaafden een universitair diploma. Deze bijzondere groep leerlingen en studenten heeft ander onderwijs en een ander systeem nodig dat meer aansluit bij hun behoeften en mogelijkheden.
Hoogbegaafde kinderen die opgroeien in een omgeving waar men niet met hoogbegaafdheid bekend is, groeien tegen de verdrukking in op. Ze begrijpen hun omgeving niet en vooral zichzelf niet. Dat maakt dat ze zich vaak afgewezen voelen en ook daadwerkelijk afgewezen worden, vaak buiten de groep vallen en zich eenzaam voelen. Omdat ook hoogbegaafde kinderen zich geborgen en veilig willen voelen en zich willen handhaven, passen ze zich vaak aan om sociaal geaccepteerd te worden. Aanpassing trekt hen weg van hun kracht, hun potentie, hun passies in het leven en wie ze fundamenteel zijn. Dit leidt vaak tot onzekerheid, frustratie, woede, verdriet, angst en soms tot crises en helaas (existentiƫle) depressies.
Het is vanwege het gegeven dat veel hoogbegaafden vastlopen in de maatschappij daarom zo belangrijk dat zij, en hoogbegaafde kinderen in het bijzonder, eerst gezien worden voor wie ze zijn. Ze moeten naast de hulp en ondersteuning die ze krijgen van de ervaringsdeskundige docenten en begeleiders, vooral verkeren met en leren van mensen die op hen gelijken, waardoor ze vertrouwd met zichzelf raken, kunnen groeien en zich kunnen ontwikkelen naar hun talenten en mogelijkheden. Daarbij begrijpen begeleiders en docenten vanuit hun eigen zijn enerzijds hoe te communiceren met deze kinderen en anderzijds hoe een werk- en leeromgeving te creƫren om in hun sociale en leerbehoeften te voorzien.
Het grote misverstand dat met dit fenomeen omgeven is, is dat hoogbegaafden zichzelf wel redden. Hoe kun je jezelf ontplooien naar je talenten en je passies, als de maatschappij en het onderwijs in het bijzonder dat onvoldoende faciliteren en cultiveren? Daarnaast ervaren hoogbegaafden grote problemen wanneer ze de verbinding aan willen gaan en in verbinding willen staan. Zij communiceren, handelen en gedragen zich vanuit een ander begrips- en gedragskader. Dat kan vervreemdend overkomen en tot onbegrip leiden, omdat velen daarin niet kunnen of willen meegaan. Diegenen die buiten de norm vallen worden daarmee maar al te vaak onbegrepen in denken, doen en laten. In het vervelendste geval worden ze als hinderlijk, of als een last, en niet al te zelden als een bedreiging gezien.
Uitsluiting kan op subtiele en minder subtiele manieren gaan. Deze zijn evolutionair bepaald en grijpen terug naar het psychosociale en emotionele gedrag van de mens. Mensen verkeren het liefst met en kiezen het vaakst medemensen uit om mee te verkeren, te communiceren en samen te werken die binnen bepaalde grenzen op hen gelijken. Dat zie je aan het maatschappelijke en sociale verkeer, de samenwerkingsverbanden op de werkvloer en de cultuur binnen organisaties. Als gedeeltelijke zijsprong maakt dit tevens duidelijk waarom in het algemeen het diversiteitsprobleem zo hardnekkig is.
Er gaat door het huidige, gemankeerde onderwijssysteem, en de weinig inclusieve houding van de maatschappij en haar organisaties ten aanzien van hoogbegaafden zoveel talent verloren. Er is helaas nog een lange weg te gaan voor de emancipatie, breed gedragen begrip voor en erkenning van hoogbegaafdheid.
Eerst paste ik me aan omdat ik een expat kind ben, en niet was opgewassen tegen het leven hier in het voor mij te koude Nederland, toen paste ik me aan omdat ik licht getint -indo- ben, daarna paste ik me aan omdat ik homo ben, en ging ik uiteindelijk in therapie waar op 42 jarige leeftijd IQ ter sprake kwam, De crisis was compleet, want ik geloofde het niet, en nog steeds niet Ć©cht, ondanks testen op 25 jarige leeftijd , hoewel er al over een duidelijk academisch niveau werd gerept, maar voor het “gemak” las ik hier destijds overheen. Nu, 20 jaar na de therapie, is er veel meer literatuur, en begin ik eindelijk te begrijpen wat er wĆ©rkelijk aan de hand was/ is. Dank voor het bovenstaande artikel.
Van het feit dĆ t hoogbegaafden hun eigen onderwijs nodig hebben was ik al overtuigd. We discussiĆ«ren hier thuis menigmaal over. Daarbij zijn er al fulltime hb-scholen, plusklassen en hoogbegaafdheidsprofielscholen. Hier gaat nog erg veel mis en er zijn er te weinig van om de groep hoogbegaafden te bedienen en al helemaal in het VO. Ik ben benieuwd naar hoe de columnist vind hoe dat onderwijs er uit moet zien en of dat haalbaar is.
Niet alleen de gedachte dat hoogbegaafden zich wel redden staat passend onderwijs voor hen in de weg, maar ook de redenatie dat deze kinderen “zich later ook moeten kunnen redden in de maatschappij”. Ik denk zelf dat dit juist beter gaat als ze passend onderwijs hebben genoten; dat geeft ze immers een stevige basis om het leven in een maatschappij die hen niet goed begrijpt aan te kunnen. Bovendien is het leven als volwassene niet te vergelijken met de schooltijd, omdat volwassenen de keuze hebben om bv een andere baan te zoeken als hun collega’s hen niet begrijpen. Leerlingen daarentegen niet weglopen als ze gek worden van de zoveelste klassikale herhaling og het onbegrip van hun klasgenoten. Helaas lijken veel scholen en begeleiders eromheen nog te denken dat je hoogbegaafde kinderen het beste kunt voorbereiden op hun volqassen leven door ze op school al te leren dat ze zich moeten aanpassen…
Ik ben ontzettend benieuwd welk onderwijs dan volgens de schrijver zou passen. En wat zou leiden tot breed gedragen erkenning van hoogbegaafdheid. Ook, op wat voor concrete manieren deze groep volgens de schrijver buiten de boot valt. Er tuimelen talloze voorbeelden van mijn 14-jarige door mijn hoofd maar het is mij niet duidelijk of hij nou in de groep HB’ers valt die geen aansluiting vindt – zoals gesteld in dit artikel, of dat het helemaal niet aan zijn hoogbegaafdheid ligt. Als ouder ben ik sinds hij 2 was voortdurend op zoek naar handvaten en -eigenlijk!- op zoek naar een hokje waar hij wĆ©l in past, met bijbehorende gebruiksaanwijzing! Uiteraard niet zo zwart wit. Maar stel je voor hoe het voor hemzelf dan moet zijn. En als ik als ouder die door hemel en vuur voor hem gaat, al zo zoek naar dat “hokje”, geen wonder dat de wereld nog meer verwonderd kijkt, al dan niet met oordelen, vooral met onbegrip en bakken vol onkunde.
Ik herken dat hij zich sociaal aanpast. Wat een krachtsinspanning als je je eigenlijk een alien voelt, zoals hij zo vaak zegt!
Dus het signaleren van het verschijnsel in dit artikel is fijn, maar levert mij alleen nog maar meer vragen op. Vervolg?
Dag Marjolein,
Ik ken je weliswaar niet maar mijn steun, empathie en solidariteit gaat naar jullie uit.
Ik word geraakt door al het leed dat HB-kinderen en HB-ers in het algemeen moeten meemaken. Dit omdat ze niet kunnen aarden, omdat ze vaak zichzelf niet begrijpen, daarom in verwarring zijn, zich inderdaad vaak een alien voelen en moeilijk de aansluiting kunnen vinden.
HB-kinderen lijden vooral in het huidige onderwijssysteem omdat ze enorm tekort worden gedaan daar ze niet in de leerhonger, de sociale en emotionele behoeften worden voorzien. Zij worden onvoldoende aangesproken op hun niveau en hebben geen ontwikkelingsgelijken en gelijkgestemden om zich aan te kunnen spiegelen, van te kunnen leren en sociaal mee te kunnen verkeren.
De reden dat het huidige onderwijs niet past bij HBāers is dat het vooral afgestemd is op het gemiddelde kind. Er wordt onvoldoende of geen rekening gehouden met de sociale, emotionele en leerbehoeften van HB kinderen.
De intensiteit in voelen, het rijk geassocieerde denken en communiceren, leerhonger, vaak de gevoeligheid, de sensitiviteit, hun (grote) nieuwsgierigheid, intensiteit, gedrevenheid en rechtvaardigheidsgevoel is wat HB-ers in het algemeen typeert. Deze intense, complexe persoonlijkheidsstructuur en het daaruit voort vloeiende gedrag wordt zeer onvoldoende begrepen door mensen die zelf niet HB zijn.
Kennis over het fenomeen HB is Ć©Ć©n, maar veel ervaring met deze kinderen en het allerbelangrijkste, een persoonlijke achtergrond die matcht met deze kinderen is cruciaal. Sociale en psychosociale factoren spelen in dat laatste punt een cruciale rol. Mensen, ook HB-ers, voelen zich het meest vertrouwd met diegenen die op hen gelijken. Daarbij voelt het veilig en vertrouwd te verkeren met andere kinderen en begeleiders/docenten die op jou lijken, jouw taal spreken en jouw leer-, sociale- en emotionele behoeften begrijpen. Dat maakt dat ze vertrouwd worden en voelen met zichzelf. Dit zodat ze zichzelf niet (telkens) aan hoeven te passen aan hun omgeving om te kunnen verkeren. HB-kinderen hebben PEERS nodig om vanuit herkenning, erkenning, veiligheid en geborgenheid te kunnen aarden en een gevoel hebben te kunnen zijn wie ze zijn en ertoe te doen.
Vanuit vertrouwen, zelfvertrouwen en gevoel van welbevinden kunnen kinderen de verbinding aan gaan. Een HB-kind dat zich veilig en vertrouwd voelt is in staat te kunnen leren, te communiceren en kunnen groeien naar hun bijzondere talenten en mogelijkheden.
Essentieel is om vanuit de zone van naaste ontwikkeling een werk- en leeromgeving te creƫren om HB kinderen in hun sociale-, werk- en leerbehoeften te voorzien.
Overzicht, structuur en betekenis van opdrachten en onderwijs in het algemeen is daarbij enorm belangrijk. Dit omdat HB-ers zelf sterk het vermogen hebben systemisch te denken en te communiceren. Een HB-kind zoekt zeer vaak betekenis waarom iets gedaan of geleerd moet worden en als het voor het kind duidelijk is waarom, waarvoor en waartoe, wordt het in beweging gezet. Daarin moet veel ruimte zijn voor de nieuwsgierigheid, creativiteit en autonomie en leerhonger van het kind. Als aan de laatstgenoemde voorwaarden worden voldaan, is een onderwijsprogramma veilig en vertrouwd en wordt de betrokkenheid en gedrevenheid om de opdracht uit te voeren gestimuleerd. Een HB kind schept veel plezier en genoegen in het scheppen en het creƫren. Het mooie en waardevolle dat HB-kinderen vaak vervolgens ervaren, is dat het in het proces van scheppen creƫren zichzelf vaak verrassen en de voldoening en plezier dientengevolge des te groter is, als iets waardevols tot stand is gekomen.
Tenslotte: Ik pleit zondermeer voor HB scholen of als iets minder wenselijk alternatief professioneel opgezette onderwijsentiteiten en programmaās binnen bestaande scholen waarin alleen ervaringsexperts en academisch geschoolde docenten en begeleiders actief zijn die meer dan alleen bekend zijn met hoogbegaafdheid.
Ik hoop dat ik met dit schrijven een beetje steun heb kunnen bieden. En ja, er zit nog een schrijven aan te komen.
Allervriendelijkste groet,
Paul Toele