In mijn vorig artikel had ik het over een eerste deel van de Centrale Coherentie bij autisme.
Ons efficiënte brein verwerkt binnenkomende prikkels georganiseerd en gestructureerd.
Het autistische brein is inefficiënt, vreet energie en komt niet altijd tot de verwachte uitkomst.
In dit artikel bespreek ik de manier van het waarnemen van prikkels.
Prikkels
Autisme is een informatieverwerkingsstoornis. Dit betekent dat informatie op een andere manier wordt opgevangen, verwerkt en uitgegeven.
Het gaat om alle prikkels die ons lichaam te verwerken krijgt: horen, zien, voelen, ruiken, proeven, evenwicht, interne prikkels, …
En dat zijn er heel veel: 4 miljard prikkels per seconde.
Gelukkig verwerken we heel wat van deze prikkels op een onbewuste wijze. Ademhalen, het samentrekken van onze darmen en meer gebeurt spontaan, onbewust.
Maar het gaat nog over meer dan dat. Zo heeft je brein geleerd om informatie op een zo een passief mogelijke manier op te vangen.
Top-down denken vormt hier een deel van.
Top-down
Stel je voor: je gaat naar een dierentuin in China. Hoewel je daar nog nooit bent geweest, kan je op voorhand al een aantal aannames doen van wat je daar kan zien.
- de ingang met kassa
- misschien verklede mensen voor een foto
- perkjes waar je moet langslopen
- een souvenirwinkel
- dieren in kooien: leeuw, giraf, slang, ….
- een restaurant
Zonder er ooit geweest te zijn, heb je al een beeld hoe de dierentuin er zal uitzien. Op het moment dat je in de dierentuin aankomt, kan je enkel de realiteit aan het beeld dat je in je hoofd hebt checken en je verwachtingen aanpassen.
Door het top-down denken kan je makkelijk van je concept (dierentuin), via je aannames (kassa, dieren, perkjes, restaurant, …) inzoomen op details. Je ziet de mooie kleuren van de verschillende Aziatische paviljoenen, je ruikt de noedels i.p.v. de frietjes.
Kortom, je kan je aandacht laten afleiden naar waar je ook maar wilt.
Van een afstand kan je zeggen dat je brein geen overuren heeft moeten maken. Het enige wat het moest doen was zijn ‘beeld’ of ‘concept’ van een dierentuin checken met de realiteit of ‘percept’ en wat aanpassen.
Dit top-down denken kan je je voorstellen als het afdalen van een berg. Je vertrekt vanuit je concept ‘dierentuin’, je daalt af naar je aannames die je checkt met wat je effectief ziet (percept). Een vrij energiezuinige manier om informatie op te nemen en te verwerken.
Dit loopt anders in het autistische brein. Hier loopt de verwerking bottom-up.
Bottom-up
We gaan van de de dierentuin in China naar een trip naar de maan.
Je wordt hier afgezet, zonder dat je wist waar je naartoe ging.
Het moment dat je op de maan aankomt, begin je met een blanco blad. Je bent dus aangewezen op de indrukken, ‘percepten’ die je opdoet op het moment dat je op de maan landt.
Je brein werkt op dit moment overuren. Het moet elk detail opvangen, ordenen en zorgen voor verbanden. Dit vergt heel wat energie van je brein. Het is ook mogelijk dat het de verkeerde conclusies trekt die het daarna weer moet aanpassen.
Kortom, op dit moment is je brein actief informatie aan het verwerken. Het kan hier niet passief checken zoals bij de dierentuin in China.
Op dit moment ben je bottom-up aan het denken. Je vertrekt van alle dadelijk aanwezige informatie om zo een beeld samen te stellen. Je klimt de berg op om zo uit alle ‘percepten’ een ‘concept’ samen te stellen.
Kan je je voorstellen dat je soms te veel aandacht besteedt aan een bepaald detail, dat eigenlijk niet belangrijk is? Of dat je een verkeerd besluit neemt? Of wat denk je van het moment dat je plots iets ziet wat je angst inboezemt, omdat je het niet kent? Kom je als resultaat spontaan uit op de maan met enkel deze details?
Gelukkig bekijken we de wereld niet de hele tijd op deze manier. Je zou elke avond uitgeput in je zetel in slaap vallen.
Maar als je nu beseft dat deze manier van informatie verwerken past bij een autistisch brein, wat denk je dan?
Mensen met autisme sprokkelen in dagdagelijkse situaties de verschillende onderdelen bij elkaar. Vervolgens brengen ze deze samen en proberen ze er een inhoudsvol geheel van te maken. Dit gebeurt niet een keer op een dag, maar dag in dag uit, op elk moment van de dag.
Moeilijkheden
Deze manier van prikkelverwerking brengt heel wat moeilijkheden met zich mee. Het enorme energieverbruik en de misvattingen die ontstaan, heb ik in het vorige artikel besproken.
Hier komen enkele andere aan de beurt.
Gebrek aan concepten
We merken dat kinderen met autisme van nature veel minder ‘concepten’ ter beschikking hebben. Wanneer ze gebruik maken van concepten, zijn deze vaak veel minder uitgebreid en flexibel.
Dat maakt dat ze in het dagelijkse leven al veel moeilijkheden ondervinden.
Ze moeten zich dus veel vaker baseren op wat ze letterlijk zien, het ‘percept’.
Tijdens mijn les koken merk ik bijvoorbeeld dat een leerling uitgewerkte recepten nodig heeft. Het zelf samenstellen van een recept is te intensief voor hem.
Daarom maak ik 2 A4-bladen op voor hem met uitgewerkte recepten.
Wanneer ik hem de eerste geef, vraagt hij me of ik met hem lach. Ik heb hem slechts een opsomming van ingrediënten gegeven. Dit zijn toch geen recepten!
Wanneer ik hem vraag hoe een recept er voor hem uitziet, antwoordt hij: aardappelen met worst én appelmoes.
De ingrediënten in combinatie met het streepje kan hij niet samenvoegen tot het ‘concept’ recept. Voor hem zijn dit allemaal losse ingrediënten die ik heb opgesomd. De bullets aan het begin van elke regel geven hem totaal geen informatie.
Als je dit in een kleine berg plaatst, blijft hij onderaan de berg staan. Hij heeft niet de mogelijkheid om tot boven te klimmen.
Ik heb voor hem snel een nieuwe pagina gemaakt. Alle streepjes zijn verdwenen zodat hij lekkere recepten heeft. Nu kookt hij met een grote lach op zijn gezicht.
Gehelen
Als je even naar een kind met autisme luistert, zal je merken dat het ook heel wat gehelen in zijn hoofd opslaat. Deze hebben een andere oorsprong dan bij kinderen zonder autisme.
Eerst is eerst
Vaak worden de eerste ervaringen met een nieuwe element als concept opgeslagen.
Een kind met autisme eet bijvoorbeeld voor de eerste keer een rauw wortelstaafje. Het leert dit aan als ‘wortel’. Wanneer dit kind later gekookte wortelblokjes, erwtjes & wortelen of wortelpuree zal eten, herkent het deze oranje stukjes niet als ‘wortel’. Dit kind kan lange tijd vasthouden aan zijn eerste vorm van wortel.
Gestalten
Wanneer een kind een situatie niet begrijpt, zal het deze opslaan als één en onverdeelbaar. Wanneer hier verandering in komt, zorgt dit voor problemen.
Stel, meester Tom is ziek. Jurgen moet zijn rekenboek meenemen en naar het klaslokaal van juf Aïsha gaan. De volgende keer dat meester Tom ziek is geraakt Jurgen in crisis, want hij moet gaan turnen bij juf Maria.
Dit had hij niet zo voorzien, want voor hem is het immers: Meester Tom ziek => Naar juf Aïsha.
Monoverwerkers
Mensen met autisme krijgen een stortvloed aan prikkels over zich heen.
Toch merken we op dat ze ‘monoverwerkers’ zijn. Ze hebben er moeite mee om verschillende soorten prikkels op eenzelfde moment te combineren: horen en zien op hetzelfde moment.
Je hoort heel wat kinderen met autisme dan ook zeggen dat ze liever niet naar je kijken, wanneer ze echt willen horen wat je zegt.
Aanpak
Als we dit weten, is het van belang zoveel mogelijk informatie aan een kind te geven.
Door zeer concrete informatie te geven (percept) die belangrijk is en door begrippen (concepten) aan te reiken, geven we mee richting aan het kind. We besparen het heel wat inspanningen om de juiste verbindingen te maken.
Het blad bij het eerste artikel geldt nu dus nog steeds. Of lees hier de uitgebreide handleiding.
[…] Deel 2 lezen > […]