Sinds januari 2018 schrijft een cliënte anoniem, onder de naam Michal, over onze sessies. Ik, Ilona Kuis, geef er enige context bij boven- en onderaan Deel 1.
Oefening voor de helderheid
“Schrijven valt me moeilijk. Niet het typen hè, maar bij de les blijven. Tijdens het vormen van woorden tot een volgende zin komt de verbeelding los en ga ik daarmee aan de haal in plaats van met een gespreksverslag. Een oefening in vertwijfeling.
Ilona geeft echter helemaal niet op en ik eigenlijk toch ook nooit? Het is geen oefening in vertwijfeling. Wel wil ik tijdens een gesprek aantekeningen maken om zo een leidraad te hebben voor de verslaglegging naderhand. Luisteren en schrijven kan ik wel tegelijkertijd, maar zelf praten nog niet zo best, dus van een gesprek voeren kan geen sprake zijn als ik aantekeningen maak. Dit keer hield ik dus zo veel mogelijk mijn mond. Dan kon ik me mooi ook beter voelen.
Ik had nog wat last van griep en Ilona vroeg me om een comfortabele plek te kiezen op de bank. De mooie rode hoekbank is zo ruim, daar is zeker een fijne plek te vinden. Dat was lastig kiezen, dus bedacht ik hetzelfde uiterste hoekje dat ik al eerder had gekozen. Om haar van daaruit te kunnen zien moest ik scheef zitten. Lekker comfortabel leek haar dat niet en ze nodigde me opnieuw uit om een ruimte te kiezen. Geheel tegen mijn weerstanden in nam ik toen helemaal midden in de bank plaats, rug tegen de leuning, benen en voeten óp de bank recht voor me uit. Dat voelde enorm brutaal maar zat heerlijk.
Ze vroeg me welke emoties er zijn als ik zo zit. Ik hoefde niks te zeggen, alleen scannen en dan opschrijven. Dat is het ‘data-verzamelen’ waarover het in het eerste gesprek ging. Gebukt, moe, verloren, moedeloos, troosteloos, verdrietig, leeg en geen kleur, schreef ik in een rijtje. En merkte op dat ik toch nog scheef zat. Ik nam de ruimte om nog beter te gaan zitten.
Ze zei:
“Er zijn emoties die kortdurende verkrampingen zijn en een signaalfunctie hebben. Hoe begrijp jij je eigen binnenwereld en kan je daar ordening in aanbrengen? Waar ga je zoeken voor het antwoord? Als je een sprankje van de emotie sneller herkent, kan je deze begrijpen en sneller verzorgen. Oefenen dus in het opmerken van emoties, ook in de allerkleinste meest subtiele vorm. Zelfs in de meest onschuldige situaties kunnen ze opspelen. Leer ze kennen, je wilt er naartoe. Zo stimuleer je een meer comfortabele aanwezigheid bij je eigen emoties.”
Ineens is de speciale pen waarmee ik zo snel schrijf op. Nou heb ik een andere pen nodig, dus ik merk het hardop op. Ilona vraagt wat ik voel bij deze kleine onverwachte gebeurtenis. Het is een gevoel of emotie van herkenning en spijt.
Voorbeelden helpen me om ideeën te krijgen. Ik voel me kalm, enigszins geaccepteerd. Ik merk dat mijn hoofd dit weet en dat het geen gevoel is. Mijn gevoel is kennelijk anders dan wat mijn hoofd zegt. Ik voel me niet goed genoeg, maar wel oké. Het voelt alsof ik klaar sta voor afwijzing, iets bekends en vertrouwds.
De emotie lijkt nu de vorm van een gedachte te hebben: “Als ik het straks nog maar weet, zodat ik het goed kan opschrijven, als ik er straks nog maar naartoe kan”, iets incapabels, iets angstigs. Het gevoel is duwend en jagend, maar ook kalm vanwege de berusting of toch het vertrouwen.
De emoties die daaronder liggen zijn bij nog nadere opmerking en registratie: blijdschap, vanwege de uitdaging en verwachting van verandering, de rust en ruimte om op te mogen merken, boosheid dat ik dit moet doen en dat ik het misschien niet kan, of is het angst, verdriet?
“Ga telkens terug naar de opmerkzaamheid”, zegt Ilona. “Steeds opmerken van wat wil dat jij ernaar luistert, dat jij ernaar kijkt, dat jij erbij bent. Je bent niet één van de kinderen, je bent het klaslokaal.”
Als ze oppert dat ik aan het reageren ben op een prikkel met een andere prikkel moet ik alsnog de ingehouden hoest uiten en produceer er het woord ‘letterlijk’ bij. Ik meen dat eronder zit dat ik maar iets probeer, toetsend hoe het overkomt, maar niet met al te grote zorgen. Waarschijnlijk is er vertrouwen in acceptatie. Moed, speelsheid, experimentatiedrang. Het vermogen om geen voorrang te geven aan de angst, maar aan een meer vrij, open, authentiek stuk.
In haar woorden:
“Wat je beoefent, is een staat van heldere vriendelijke waarneming, iets van liefdevolle acceptatie, heldere aanwezigheid bij alles wat je ervaart. Je beoefent een proces en niet zozeer een resultaat.
Die same old song: ik ben incapabel – ik kan het niet – ik ben ontoereikend – ik ben niet goed genoeg… Kijk of je de gedachte niet te veel kan geloven, of je zacht kunt zijn voor de gedachte op dit moment. Bied weerstand tegen de aanzuigende werking van dat negatieve geloof. Niet tússen de leerlingen (de gedachten) in het klaslokaal blijven staan, maar de ruimte zelf zijn.”
Ik beoefen hier aanwezigheid. Ik oefen mijn vermogen om mezelf te dragen en te accepteren op dit moment. Met de ogen open, gericht op iets rustigs en fijns, mezelf enigszins koesterend door me hierop te focussen, op het huidige moment.”
[…] Previous Next […]
[…] < Deel 6 lezen […]