Ik heb al eerder verteld hoe ik in het verleden vaak buiten de boot viel. Ik was te aangepast voor de groep der labels, maar nog te apart om volledige aansluiting te vinden bij het ‘gewone’ leven. Echter, zelfs binnen mijn niche ervaar ik een zekere ontkoppeling.
Ik merk regelmatig dat veel mensen met een hoge intelligentie neigen naar een van twee rollen: innovators en leiders. Innovators als Albert Einstein, Nikola Tesla, of Elon Musk. Leiders als Benjamin Franklin, Mahatma Gandhi, of Barack Obama. Hoogbegaafden zijn vaak een van de twee: ze hebben een revolutionair concept of idee, of zien een helder pad voorwaarts voor hun gemeenschap, hun land, of de mensheid als geheel. Zelfs als ze hier niet echt uitgesproken in zijn, zijn ze vaak dromers, ideevormend, en in staat om mensen te motiveren en mee te nemen op hun reis naar beter. Ik, echter, ben geen wereldverbeteraar.
Vaak als ik in een projectgroep zit, en het loopt vast, dan word ik aangekeken als de oplosser, de os die de ploeg verder zal trekken. “Jij bent toch zo slim?” weerklinkt het dan, klagend en afschuivend, niet inziend dat er verschillende soorten intelligentie zijn. Ik ben van nature meer ingetogen – in ieder geval in eerste instantie – en ik heb altijd moeite met ideeën bedenken. Ik ben meer een volger, een feedbackgever, een raadsman. Ik zeg altijd dat ik werk als een robot: geef me een taak, en dan voer ik die taak uit – zolang alle specificaties van de taak maar duidelijk zijn, anders krijg je een syntax error. “…Sorry, wat?”
Ik kan me haast niet voorstellen dat ik de enige ISTJ ben binnen de cirkel der hoogbegaafden. Sterker nog, ik denk dat hier misschien zelfs een ‘stille-meerderheidsscenario’ optreedt. Stereotypisch zijn slimmeriken toch meestal stil, verscholen in een hoek, sociaal ongemakkelijk – à la Erik? Zijn die algemeen bekende voorbeelden van innovators en leiders wel de norm, of zijn ze simpelweg de succesverhalen die opvallen?
Wat ik veel belangrijker vind dan de wereld verbeteren of de mensheid vooruit brengen, is op een individuele basis wat kunnen betekenen voor anderen, onder het mom van ‘alle kleine beetjes helpen’. Als ik het leven van één iemand al een beetje vooruit help, als ik bij één iemand een lach op het gezicht weet te toveren, dan ben ik al tevreden. Niets maakt mij blijer dan een welgemeend ‘dank je’. Zo is iedereen, zelfs binnen een subgroep van ‘lotgenoten’, toch altijd weer verschillend.
Het enige wat ik probeer te bereiken met dit artikel is dat het stigma van de innoverende, oplossingszoekende, kar-trekkende hoogbegaafde wereldverbeteraar simpelweg een stereotype is, net als het oude stereotype dat ik eerder noemde. Wat is beter? Géén is uiteraard beter, maar we leven nou eenmaal in zo’n wereld. Misschien is de moraal van het verhaal dat een dergelijk label slechts een indicatie geeft van iemand, en nooit het hele verhaal vertelt. Wat dat betreft is het nog altijd goed dat de mens een mond heeft: dan kan dat verhaal tenminste worden gehoord. En dat hoeft de hele wereld niet aan te horen. Een paar mensen is dan al gauw voldoende. Tenminste, voor mij.