LONGREAD
Wat zijn gevoelens van anders-zijn, het gevoel ‘anders te zijn’?
We spreken hier dus van gevoelens, deze lijken centraal te staan, in ’t middelpunt van de eigen belangstelling. In gesprek met mezelf komen we er vast wel uit hoe het precies zit, al glipt de consensus mij al denkend telkens uit de ene en dan weer uit de andere hand.
Het anders-zijn, zo meen ik bij mezelf op te merken, krijgt soms onevenredig veel aandacht. Alsof de gevoelens in de schaduw van het schitterende anders-zijn staan. Gevoelens worden nog weleens verketterd. Er zou een geschiedenis geschreven kunnen worden over de verkettering van gevoel.
Het ligt gevoelig, gevoelens van anders-zijn.
Lichtgevoeligheid kent meer dan één betekenis, dat ook.
Terug naar de basis, weg van de woordspinsels. Op het blote oor lijkt het al gauw op elkaar, maar de betekenissen zijn toch duidelijk te onderscheiden, verlang ik althans. Analyse, vel een oordeel!
Wat is een gevoel? Onzekerheid overvalt mij wederom, en ik maak mezelf wijs dat ik daar zojuist om vroeg. Een oordeel is niet slechts een mening, juist een gevoel. Een gevoel vellen, dat klinkt op het blote oor echter pijnlijk kwetsbaar.
Misschien verlicht een extern geweten.
Een ‘gevoel is een innerlijke (positieve of negatieve) beleving van een bepaalde gebeurtenis’, aldus Wiki.
Heb je Wiki nodig om te weten wat gevoelens zijn?
Nee, gevoelens zijn wat anders dan ‘weten’, zou je kunnen stellen.
Is gevoel een vorm van ‘weten’, vraag je nu wellicht.
Ik bevraag nog even door, wat kan ik anders doen? Is een vraag ook een gevoel? Twijfelen brengt vooralsnog de hoogste zekerheid.
Gevoel toont dat onzekerheid bij de gratie van voortgaande beweging bestaat, zonder er ooit sluitend bewijs voor aan te kunnen voeren. Je raakt slechts in vervoering van leven, zonder aan het roer te staan. Het is een illusie weg te komen van woordspinsels zodra ik zin zoek. Zin is een gegeven, woorden dichten daar niet een oorzaak aan toe.
Is ‘anders-zijn’ nu het gevoel of is anders-zijn de gebeurtenis, vraag ik me ongeduldig af. Wiki geeft geen sluitend antwoord. Wiki is geen geweten, eerder een geheugen.
Ik ben op ervaring teruggeworpen en ik krijg de indruk ook wel toe te zijn aan “iets anders”, al rest de herkenning dat hieruit mijn gevoel spreekt en ben ik weer terug bij waar ik begon.
Opnieuw doe ik een poging te duiden wat in essentie relationeel en hoogst beweeglijk is.
Hier geldt geen of/of bedenk ik me erbij; gevoel is als een gebeurtenis, gevoelens zijn gebeurtenissen.
Soms komen gevoelens als gedachten in zicht, verdwijnen gevoelens als feitelijkheden uit zicht. Welk ‘evenement’, welke gebeurtenis gaat gepaard met, wordt gekleurd door of sterker nog ‘getypeerd door’ gevoelens van anders-zijn?
“Je wordt niet begrepen. Jouw interesses worden niet gedeeld. Je lijkt er andere normen en waarden op na te houden. Je bent diep geraakt onderwijl de ander geenszins aangedaan lijkt. Je goede intenties worden als botte confrontaties getypeerd. Je hebt behoeften die in de ogen van de ander onzinnig, over de kop, buitenproportioneel, eisend zijn. Je praat te moeilijk, ‘dat is evident’.”
Dit zijn interpretaties. Voor je het weet zijn het verhalen waar je stellig in gelooft. Gevoel en gedachten die samensmeltend samenwerken.
Is een interpretatie ook een beleving? Mijn gevoel zegt van wel. Al weet ik niet zeker of gevoel kan spreken. Dat verbeeld ik me.
Zo vertel ik meer verhalen waar verbeelding en fantasie aan te pas komen, ruimte om tot gevoelsreflecties te komen waarin ik mijn zelf wél herken.
Wat zijn gevoelens van anders-zijn dan toch?
Je onbegrepen voelen. Je vragen, zorgen en passie niet kunnen delen, je gefrustreerd voelen. Verontwaardigd zijn omdat jouw waarden niet gespiegeld worden. Je buitengesloten voelen, bang te zijn voor oneindig verlies en verdriet. Als gedeeltelijk, soms essentieel, niet tot je recht komen, niet gezien worden, niet in- of aangevoeld worden.
Zo bekeken kan het je overkomen dat iemand zich “niet zichzelf voelt”, door zich niet in te leven in de gevoelens, normen, waarden, ideeën, wensen, verlangens, angsten, behoeften….van zijn of haar zelf (!).
Volgens mij kan dit ook mij overkomen en ik vraag me af of ik mij in dit geval “mezelf” voel. Of juist anders.
Vervreemdend vraagstuk.
Gevoelens van anders-zijn, dat zijn potentieel alle mogelijke gevoelens, die niet gespiegeld, begrepen, gewaardeerd, gezien en verwelkomd worden. Het zijn situaties waarin gevoel zich voordoet.
Alle gebeurtenissen waarin je gedeeltelijk niet doorvoeld bent, werd. Waarin je niet doorvoelde. De gebeurtenis ‘dat je niet doorleefd bent’. Een kleine, een gedeeltelijke, tijdelijke dood.
De situatie dat er een deel van je gevoel afsterft. Of, misschien iets minder intens en permanent maar gelijkaardig qua betekenis: dat het gevoel niet tot weten, spreken, zeggen en leven komt. Het zijn gevoelens over gevoelens over gevoelens over gevoelens.
Misschien wel gevoelens over de zuivere gevoelens, die de rede tarten en een taal stellen waar geen touw aan vast te knopen is. Waar woorden om betekenis bij elkaar te leen gaan en zinnen tot loosheid ontward dienen te worden. Op gevoel geschreven, op verstand ontward tot zinloos.
Gevoelens tegen gevoelens, dat zijn het ook.
In welke situatie doet gevoel zich níet voor? Bestaat er zoiets als niet-gevoel?
Wat zegt de herinnering, via welke ik mij een empirist waan?
Ik werd geboren en zo ook ‘mijn’ gevoel.
Was ik nu voor mijn geboorte al gevoelig? Ik hoop ’t wel.
Een navelstreng werd doorgeknipt, en zie daar mijn gevoel van anders-zijn.
Een jaar of vijf later herinner ik mij, de eerste, gedifferentieerde gedachten over mezelf, binnenin mezelf. Ik was mezelf bij uitstek en ik was niet meer “slechts” mezelf. Gedachten leken ook toen al verdacht veel op gevoel. Tezamen gaan ze min of meer door de beugel als bewustwording.
Een klassenrondje was intimiderend en bijzonder leuk tegelijk.
Dat ging samen, allemaal in mijn buik en hoofd. Zie daar, gevoelens van anders-zijn.
Ze bevonden zich toen in mijn buik. Ik herkende ze aan de buikpijn.
Gevoelens van anders-zijn stonden gelijk aan buikpijn. Ik noemde ze toen ook “buikpijn”. Ik zat er niet ver naast, zag ze niet voor iets anders aan, maar ik kon ze ook nog niet zo helder (nu ja..) als sociaal van betekenis begrijpen.
Gevoelens waren fysiek, de sociale situatie, daar had ik het verder gewoon mee te doen.
Ik had mijn handen voor mijn gezicht willen plaatsen. Soms deed ik dit uit impuls. Mensen, de anderen, noemden me dan verlegen. Het was misschien maar één iemand, het voelde als iederéén!
Ik schaamde me, maar op een beleefde manier. Soms heet dit verlegenheid, zo sprak socialisatie.
Ik werd een jaar of zeven en mijn zelfbewustzijn ontwaakte een intens sociaal bewustzijn. Zie daar mijn gevoelens van anders-zijn. Ik nam ze daar kraakhelder waar, misschien zelfs al een beetje bij naam en toenaam. Gevoel werd verheven tot Idee. De Idee anders-zijn.
Zie daar een kleine crisis.
Toen leken die gevoelens een filter, een kennismaking met de mogelijkheid gedachten te inhiberen, en om anderen op gepaste want ‘anders-zijn’ bevestigende afstand te houden.
Ik speelde graag alleen, tot het verdriet van mijn zus aan toe.
Als adolescent werd ik me bewust van gevoelens die ik niet wílde hebben. Angst voor gevoel en angst voor fysieke sensaties, opwinding en kwetsbaarheid gingen samen met een innerlijke tweespalt, in leven gehouden door de spanning iemand te zijn die ik niet wilde zijn; de gevoelens waarmee ik precies mezelf was en de gevoelens waarmee ik iemand-anders-was. Dat bestond tegelijkertijd, maar ik zag want voelde een tegenstrijdigheid. Onverdraagzaam tegen mezelf, voelde ik tegen mezelf in, voelde ik mij “anders”. Wezenlijk.
Mijn gevoel was het bewijs dat ik anders was. De gevoelens die ik ervoer, soms overweldigend – ik kromp ineen – spraken niet alleen van buikpijn maar ook van anders-zijn. Mijn ervaring werd via interpretatie gelaagd, gevoelens boden bindmiddel tussen indrukken die als fragmentarische ideeën mijn binnenwereld bewoonden.
Gevoelens van anders-zijn dekten mijn pijnlijke buik toe. Ik vond er veiligheid in, maar ook een soort gevangenis. Geïdentificeerd met gevoel, het gevoel waarmee ik me alsnog aanpaste aan een omgeving die zo eens tegenover mij leek te staan.
Ik voelde me ook een bruggenbouwer. Dat ‘je een bruggenbouwer voelen’ is blijkbaar ook een gevoel. Plus een interpretatie, te weten een verbeelding.
Je een bruggenbouwer voelen. Tja, hoe voelt dat eigenlijk? Anders.
Ik leefde lang in de veronderstelling dat bruggenbouwers veel last van buikpijn hadden.
Als jong-volwassene las ik over begaafdheid. Deze zoektocht bouwde een bruggetje tussen de twee strijdende gevoelskampen. Ik kon me inleven in die ‘andere’ gevoelens, door te lezen over gevoelens van anders-zijn. Ik ontwikkelde begrip van en voor de gevoelens die ik niet wilde hebben. Begrip vormde een brug sterk genoeg om de ontwrichtende angst weg te lozen en mij intern veilig en vervolgens vrij in contact te brengen met al wat er in mij opleeft, wat er in de wereld, ook wreed, om aandacht smeekt. In contact met gevoel, totdat potentieel alle gevoelens het in zich hadden om “gevoelens van anders-zijn” te zijn, en gevoelens van anders-zijn bleken te bestaan uit alles wat gevoelens van anders-zijn niet zijn.
De verbinding, zoals deze er altijd al was, bewust hersteld. Vreugde. Zelfs ten tijde van boosheid is er verbinding. Dus toch, juist. Boosheid is een verbinding, de essentie is om de verbinding ‘er niet achter te zoeken’. Er is geen veroorzaker van verbinding. Dat is absoluut een hardnekkige indruk en het is heel invoelbaar dat eenieder zich eeuwenlang aan deze Idee hebben willen onttrekken.
Gevoelens van anders-zijn: deze gemeenplaats verwijst vaak naar emotioneel pijnlijke ervaringen. Dat kon ik wel met enige zekerheid concluderen na dit zelf-zoeken. Onderweg naar mezelf kwam ik iedereen tegen als spiegel van mijn gevoelens van anders-zijn.
Anders-zijn is wellicht een typering die gebruikt wordt om die pijnlijke, emotionele ervaringen tijdelijk zin te geven. In de tussentijd kan je misschien op zoek naar een land met ‘anderen’. Zoals Connie Palmen in een interview zegt dat Limburg een land is, waarvandaan ze op zoek ging naar een nieuw land, een land waar ze begrepen kon worden, waar er respons was op haar andere wijze van praten. Het geluk is dat elk ander land ‘anderen’ huist. Anderen zijn overal anderen.
Geluk vind je ook in eenzaamheid, mogelijk, omdat eenzaamheid net zo goed een gevoelvolle verbinding met jezelf en je omgeving tegelijk is.
De diepe behoefte je ontspannen, veilig en zelfs vrij te verbinden met je omgeving lijken in gevoelens van anders-zijn ook een toevlucht te vinden. Eenzaamheidsgevoelens als verbinding tot je omgeving, een verbinding die beschermd wordt door je anders-zijn als identiteit te ervaren, te claimen. Althans, zo ervoer en duidde ik het soms.
Ik was gehecht geraakt aan eenzaamheid. Leek eenzaamheid van verre verte te kunnen opspeuren, werd er enkele malen verliefd op, om mij vervolgens verontwaardigd te voelen over de afstand die deze relatie met zich meebracht. Waar ik zowel van weg schrok, als mij tot aangetrokken voelde. Gevoelens van anders-zijn werden in stand gehouden door de angst mij nog eens te branden aan relaties die ik met intensiteit aanging. Kwetsuren kon ik wél en zelfs in mijn eentje begrijpen door de gevoelens van anders-zijn centraal te stellen, soms als een fijngevoelig filter en soms als een provisorisch gemetselde muur tussen mij en de ander in. Gevoelens van anders-zijn; een muur tussen mij en de ander.
Sterker nog, tussen mij en mezelf in: gevoelens van anders-zijn werden een emotioneel reservoir voor andere gevoelens. Voor verdriet, voor woede, voor irritatie en voor teleurstelling.
…….. Wijsheid is als het herkennen van ‘van alles’ van je zogenaamde zelf in ‘van alles’ wat je jouw zogenaamde zelf niet direct toewenst. In mijn geval: dat wat ik liever uit mezelf weg verbeeldde, maar wat per terugkerende post toch echt aan mij intern gericht bleek. Van dit proces de zin inzien, de zin van de ontwikkeling van jezelf tot ook weleens woedend, geïrriteerd, teleurgesteld of verdrietig.
Ont-wikkelen
Ik heb gevoelens en emoties. Punt. Ervoer ik gaandeweg, ont-wikkelende. We hebben gevoelens en emoties. Punt. We ont-wikkelden. Ik en mijn omgeving, mijn omgeving en ik. We zijn een samenhang – en gang zonder strikt begin of eind, we raken in elkaars emotionele agenda verstrikt en de kunst is daar ook de in conflict harmoniserende samenhang te zien, te ervaren, te begrijpen.
Ook in mijn onderbuik volgde een ontknoping. Tegenwoordig krop ik mijn gevoelens van anders-zijn niet meer op. Ik heb zelden buikpijn. Zelfs de chronische auto-immuun ziekte daaromtrent, die rond mijn 19e werd gediagnosticeerd, lijkt zich zijn vergankelijkheid bewust te zijn geworden. Ik klop af, genezen klinkt een brug te ver, maar last ondervind ik zelden. De ziekte dicht ik gevoelens van anders-zijn toe, als herinnering.
Fysiek zoals emotioneel klaarde de mist van voorgaande jaren op, verkrampingen die zo voelbaar in mijn buikstreek waren, vervangen door ontspanning. Ik kon mijn denken niet meer van mijn lichaam ontnemen, dat had ik lijfelijk ondervonden. Ze – het denken en het lichaam, voelen en rationaliseren – zijn niet zo anders dan ik mezelf voorhield te willen.
Zo werden ‘gevoelens van anders-zijn’ via begrip van ‘inter-zijn’ (ontleend aan Thich Nhat Hanh’s term) gaandeweg een zachte ontmoetingsplek voor mijn kwetsbaarheid en die van de eerder echt Andere, ín mij. Ik raakte vertrouwd met mijn gevoelens van vervreemding, zag dat de Anderen hier ook mee konden worstelen en kon er niet aan onderuit dat als we hier beiden conflicten over hadden, het ook aan mij was begrip te ont-wikkelen, tot ‘gevoelens van’ verhelderd werden naar ‘gevoelens’ om het even.
De vele gebeurtenissen in mijn leven die ik heb geïnterpreteerd als ‘gevoelens van anders-zijn’ openden zich voor nieuwe betekenissen. De vele gebeurtenissen van ‘het gevoel van anders-zijn’ herkende ik in verhaalkunst. Verhalen waarin ik includerend en verbindend kwetsbaar bleek, net zoals de dierbaren, bekenden en soms onbekenden om mij heen. Die laatsten bleken op sommige gebieden meer op mijn dierbaren te lijken dan ik had durven dromen. Tenslotte waren we allemaal verbonden in gevoelens van anders-zijn, al benoemden we dit niet per se zó: eenieder had zich weleens buitengesloten, onbegrepen, ongezien, vervreemd en alleen gevoeld.
De eenzaamheidsgevoelens die ik welhaast toegeëigend had, boden in deze hernieuwde reflecties, vaak na vredevolle stilte geboren, draagkracht. Graduele verschillen in anders-zijn wilde ik niet miskennen, maar voelen vanuit wat ik over emotionele ontwikkeling en ervaring geleerd had. Ik had tenslotte zoveel gevoelens van anders-zijn ervaren, dat het transformeren van al deze ervaringen tot een besef, ervaring en weten van inter-zijn, immens intens was.
Gelukkig heb ik via die intense gevoelens van anders-zijn de ketenen van mijn interpretatie en zingeving kunnen doorbreken richting een liefdevol begrip en een separaat zelf overstijgend inter-zijn. Die intense gevoelens hebben me aangezet tot de noodzakelijkheid van begrip en me er ook van bevrijd.
Niet altijd en overal, hoe kan het ook anders. Soms zijn er de distincte gevoelens van anders-zijn die herkenning eisen als beschikkend over een zelf.
Door me niet tegen de noodzakelijkheid van gevoel te verzetten, werd de verbijzondering van de gevoelens een gewoonte-energie die ik kon opmerken, maar waar ik niet meer van afhankelijk was. In mijn neiging te verinnerlijken wat ongevraagd overkomt, heb ik de pijnlijke emotionele ervaringen willen kwalificeren als kenmerkend van mezelf. Dezelfde beweging die hierin schuilgaat heeft me ertoe aangezet de gevoelens van anders-zijn bij anderen te willen en kunnen zien. Ook zij, in hun uiterste zelf-zijn, voelen zich anders. Dit is elke andere dag of moment weer een uitdaging, dit proces van onderscheid en van verbinding, van uiteenvallen en van samenvallen.
Elk golfslaggevoel is weer een volslagen omslag, ook wel bewustwording genaamd, waarmee ik gevoelens niet anders kan invoelen dan wat ze zijn: gevoelens, ontwrichtend in potentie, bindmiddel bij uitstek.
Positieve desintegratie is als het innerlijk transformeren van gevoelens van anders-zijn naar het invoelen en koesteren van inter-zijn. Op een geheel eigen, onderscheidende wijze. Dat ook, dat juíst, dat onvermijdelijk.
Blijf variëren op je gevoelens van anders-zijn, noem ze bij vele namen en herken ze in vele keuzes, gezichten en gedragingen. Op den duur vallen ze positief uiteen tot iedereen, tot alle gevoelens, tot gevoel ineen, tot gevoel voor gevoel. Schuw niet weg van de confrontatie met al het andere om je heen, je hebt het tenslotte allemaal in je, al zou je dat soms het liefst ontzien. Je anders wanen, het anders-zijn van de ander discrimineren. Nee, blijf variëren, binnenin en buitenom. Laat gevoel tot de tast toe, verbeeld je het onwaarschijnlijke en laat dit los gaan, merk tot bezinnende intensiteit een nietigheid op, koester wat te ver van je bed staat om geknuffeld te worden.
En óf je stellig gelooft in de universaliteit van persoonlijke betekenisgeving, vingerwees ik mezelf op schrift, nalezend.
Het stelt een rusteloze, bevragende geest tot kalmte om te weten, dat wat rest na het woord immer gevoelig ligt.