Door uitgekauwde wijsheden en platgetreden platitudes zélf te herkauwen en te bewandelen, toont zich een frisse levendigheid die misselijkheid herkent als behoefte aan authenticiteit en doodlopende wegen als omgekeerde wegwijzers.
Hoe beter je jezelf kent, hoe beter je een ander kunt kennen.
Hoe helderder je jezelf in beeld hebt, continu, hoe helderder je de ander kunt waarnemen.
Hoe liefdevoller je met jezelf omgaat, hoe meer je die liefde aan de ander kunt tonen.
Hoe meer historisch residu je innerlijk opruimt, onder ogen ziet, erkent, doorvoelt en begrijpt, hoe waarachtiger je interne referentiepunt wordt waartegen je de omgeving, de ander, begrijpt.
Hoe meer je je bewust bent van je eigen kleuring, hoe opener je je betekenisverlening kunt checken bij de ander.
Hoe meer je je interne conversaties beluistert, hoe meer je die van anderen kunt horen.
Hoe scherper je luistert, hoe minder lijstjes met signaalwoorden je nodig hebt; de woorden en hun relatieve betekenis voor degene die ze uitspreekt, zijn dan vaak erg duidelijk.
Hoe meer rust en stilte je intern ervaart, hoe scherper je de onrust en het rumoer opvallen, in hun grote en meer subtiele vormen.
Hoe zuiverder je de werkelijkheid ziet, hoe vanzelfsprekender de fluctuaties zich aan je presenteren.