Ik: “Hoe is het je vergaan sinds de vorige sessie?”
Cliënt: “Ja, goed, ik heb elke dag een aantal keer een moment voor mezelf genomen. Even rustig gezeten, geobserveerd hoe het met me ging en dat is fijn, geeft rust. En terwijl ik bezig was, vroeg ik me af waarom ik het ook alweer deed, dat observeren.”
Ik: “Nou, allereerst fijn dat je het al direct zo hebt kunnen integreren in je dagen, en je er rust bij ervaart. En toen merkte je, tijdens het observeren, dat er een vraag in je opkwam, ‘waarom doe ik dit ook alweer?’ Je vraag begrijp ik als: ‘wat is de zin van zelfobservatie?’, is dat ‘m?”
Cliënt: “Ja.”
Ik: “Ik noteer je vraag op de flipover en dan mag je ‘m zo zelf beantwoorden. Eerst iets over de vorm: dat zo’n gedachte bij je opkomt tijdens meditatie is volstrekt natuurlijk. Wees er alert op dat je ook dergelijke vragen vervolgens blijft betrekken in je meditatie. Is dat relatieve onderscheid tussen vorm en inhoud helder?”
Cliënt: “Ja, ik snap het, blijven toekijken, ook naar de gedachten die over de meditatie zelf gaan, en er eventueel later inhoudelijk op reflecteren.”
Ik: “Precies. Gedachten kunnen een hoog abstractieniveau aannemen en als ze ontstaan in meditatie zijn ze vaak rijk en origineel. Als ze zich voordoen in meditatie, welk verschil subtiel voelbaar is, blijf dan aandachtig kijken. En met kijken doel ik op kijken met je hele wezen; voelend, ervarend, toetsend, onderzoekend. Gedachtevormen kunnen tricky zijn, ze doen zich verleidelijk voor als inhoudelijk waar, rationeel en weldenkend, terwijl ze in essentie uitingen van emoties, weerstand, onzekerheid kúnnen zijn. En dan verdienen die jouw ruimte, aandacht en begrip. Kortom, als je merkt dat je afgeleid raakt door de inhoud, breng je aandacht dan weer zachtjes terug naar het proces, het observeren.”
Cliënt: “Oké, daar ga ik mee oefenen.”
Ik: “Dan, je vraag. In een vorige sessie bespraken we de relatie met je vrouw, van wie je veel houdt en aan wie je je zo graag meer zou willen geven. Je vertelde dat jullie regelmatig in kleine woordenwisselingen terechtkomen, die vaak als startpunt hebben dat jij ongeduldig of geïrriteerd reageert op haar vragen. We hebben een aantal van die conversaties uitgeschreven om te zien wat er gebeurt, wat er wel en niet wordt uitgesproken, en welke emoties, waarden en behoeften erdoorheen te beluisteren zijn. Laten we zo’n dichtbije, alledaagse situatie als referentie nemen. Stel dat je vlak voor je interactie met haar aan het zelf-observeren was geweest, wat zou dat hebben kunnen opleveren?”
Cliënt: “Hmm (*glinsterogen*), ik zou al meer rust hebben gevoeld en niet zo haastig aan de keukentafel zijn gaan zitten.”
Ik: “Dat klinkt ontspannen. En stel dat je bij aanvang van het gesprek aan zelfobservatie had gedaan?”
Cliënt: “Dan had ik minder snel, minder geïrriteerd gereageerd en beter geluisterd.”
Ik: “Oké. En wat zou het gevolg kunnen zijn geweest van jouw minder reactieve, meer ontvangende houding?”
Cliënt: “Dan was ik niet tegen haar uitgevallen en was zij niet verdrietig geworden.”
Ik: “Ah, dat zou een mooie opbrengst zijn, zeg. Het is pijnlijk om dat nu te erkennen zie ik aan je, en je ziet er tegelijkertijd opgelucht en vastberaden uit. Stel dat je gedurende het gesprek aan zelfobservatie had gedaan of je had je gerealiseerd dat je innerlijk een stapje terug kon doen, wat dan…?”
Cliënt: “Ik had mijn gevoelens en gedachten beter kunnen herkennen, en die van haar ook. Het had me een ruimere blik gegeven op onze interacties, patronen, processen en bewegingen.”
Ik: “En wat nog meer?”
Cliënt: “Ik had kunnen bijsturen, vanuit eigenwaarde kunnen reageren. Ik had kunnen bedenken ‘waar ben ik nou mee bezig?’ Want eigenlijk ben ik best warm en liefdevol, maar ik durf het niet te geven.”
Ik: “En als je dat ter plekke onder ogen had gezien, wat dan?”
Cliënt: “Dan had ik daar misschien iets over kunnen zeggen. Het had me mogelijkheden en keuzeruimte gegeven. Ik had me kunnen uiten, waar ik nu vaak dichtklap en mokkend wegloop.”
Ik: “Elk moment leent zich voor zelfobservatie, of voor het starten ermee. In dat ene moment breng je jullie relatie lichtjaren verder. We doen dit terugkijken overigens niet om schuld of spijt in jou te activeren. Je hebt tot nu toe geen blijk gegeven van een sterke neiging tot schuldgevoelens, maar ik pols wel even bij je wat deze reflecties met je doen?”
Cliënt: “Nou, van schuldgevoelens heb ik niet zo’n last, maar schaamte voel ik wel. Het is ook dat ik er stil van word en al die interacties voor me zie, mezelf daarin zie doen en laten, en ik nu een rust voel die mijn gesprekken zou vergemakkelijken.”
Ik: “Veranker je in die rust en blijf ook nu toekijken. Dan, je woorden van hiervoor samenvattend: je geeft aan dat je vanuit meer zelfkennis de communicatie oprechter had kunnen voeren. Er is nog een woord dat bij me opkomt, een thema dat we eerder bespraken, over afstand en nabijheid tot jezelf en tot anderen, weet je waar ik op doel?”
Cliënt: “Intimiteit.”
Ik: “Juist. Wat had intimiteit hier betekend?”
Cliënt: “Ik had meer contact kunnen houden met de liefde in mijzelf. Ik had haar meer liefde kunnen tonen en mijn liefde voor haar kunnen honoreren zoals ik dat zo graag wil.”
Zelfobservatie voor bewustzijn
Bovenstaande conversatie is gebaseerd op de specifieke vraag van een cliënt die zijn afweermechanismen wil ontmantelen om zodoende de warme, liefdevolle man te kunnen zijn die hij van binnen voelt.
In dit artikel wordt zelfobservatie verkend als methode en levenshouding om bewustzijn als continu proces te realiseren. Vanzelfsprekend is geen enkele methode op zich zaligmakend. Het is van belang om elke vraag en methode geïntegreerd in te zetten en af te stemmen op de staat van de persoon.