In de zoektocht voor handvatten voor mijn zoon kwam ik mezelf tegen. Een deel van het reflecteren daarover kun je terugvinden in Deel 1, Deel 2 en Deel 3 van mijn puzzelstukjes. Nu gaan we het weer over mijn zoon hebben met die delen als achtergrondinformatie.
In ‘groep 0’ (mijn zoon is van eind februari) kon het afscheid op school behoorlijk heftig zijn. Huílen.. En dan echt tranen met tuiten, een aanklammend mensje dat niet wil dat je weggaat. In zijn klas had hij twee juffen. Eentje waar ik gelijk een klik mee had (mijn zoon overigens ook) en bij de andere juf duurde het – hoe lief ze verder ook was – wat langer voor er iets van een klik was. Bij die laatste juf was het afscheid ook altijd wat moeilijker voor ‘m.
Van de eerste juf (die van de praktisch instant-klik) hoorde ik op een gegeven moment dat hij schreeuwend, slaand en schoppend (al dan niet liggend op de grond) uit de groep was gehaald en bij de mevrouw van de administratie was neergezet. Dat laatste zodat zij naar de groep terug kon en hij niet in z’n eentje ergens achtergelaten werd. Voor hem had het desondanks wel als verlaten gevoeld overigens (ik kreeg de verdere context te horen toen ik de juf ernaar vroeg). En dat was een beetje de spreekwoordelijke druppel. Ik had thuis al wel situaties gehad waarin ik het allemaal behoorlijk intens vond en me afvroeg of dit ‘normaal’ (whatever that is) was, maar dit leek me niet echt de standaard. Zeker niet omdat dit een Montessorischool betrof en de juf in kwestie er niet eentje is die kinderen gauw apart zet. Plus een portie redelijke zelfkennis, de wetenschap dat ik zaken heel heftig kan voelen en veel van mezelf in mijn zoon herken. En dus zocht ik via Google om te kijken of ik een beetje in de juiste richting zat qua denken.
Al gauw zocht ik op hooggevoelig en de resultaten voelden niet alleen voor mijn zoon als thuis, maar ook voor mezelf. Zo ontzettend vaak had ik te horen gekregen dat ik me aanstelde, werd er naar mijn zoon gekeken alsof híj zich aanstelde.. En ineens was daar de reden waarom het voor veel mensen zo lastig inleven is in hoe wij ons voelen, hun referentiekader is zo veel ‘kleiner’ dan dat van ons.
Bij zonlicht – ongeacht het seizoen – heb ik al gauw een zonnebril op, soms ook binnenshuis (lees: bij mijn werkgever). Bij dat laatste krijg ik al gauw de vraag of er iets is. Labeltjes worden bijna altijd uit kleding geknipt, omdat ze letterlijk ontzettend pijn kunnen doen. Muziek en films worden enorm intens gevoeld. En zo kan ik nog wel even doorgaan met het lijstje.
Kort gezegd snapte ik eindelijk waarom zoveel mensen mij in bepaalde situaties niet hadden begrepen. Waarom ik gekke blikken kreeg als ik met grijs weer de zonnebril opzette (bijvoorbeeld). Het is zo ontzettend lastig inleven als je de behoefte of nood erachter niet snapt. Ik zou bijvoorbeeld nooit volledig kunnen snappen waarom iemand in hemelsnaam iedere dag vrijwillig zou sporten 😉
De zoektocht begon overigens rond de eerste zomervakantie van mijn zoon. De overgang van groep 0 naar groep 1. Ergens in de zomervakantie kwam ik hoogbegaafdheid weer tegen. Van twee goede vriendinnen wist ik al dat zij kinderen hebben die hoogbegaafd zijn; ineens herkende ik mijn zoon ook in dat beeld. Niet alleen mijn zoon, maar ook mezelf. Hooggevoeligheid en hoogbegaafdheid blijken behoorlijk wat raakvlakken te hebben. In eerste instantie wilde ik er (voor mezelf) niet aan, maar geloofde ik het van mijn zoon gelijk. Kwestie van onderwaardering van mezelf, weet ik nu. Het bijzondere aan mijn zoon wel durven zien, maar in mezelf absoluut niet. Althans, toen niet.
Helaas heb ik echt geen idee meer waar ik de checklists van toen gevonden heb. Wat ik nog wel weet is dat het een feest van herkenning was. Praktisch alles kon ik (voor mij en mijn zoon) met ja beantwoorden. En ja als in “ja, dit herken ik.”
En dus kwam ik bij zijn juf na de zomervakantie, terwijl ik jaren daarvoor had gezworen dat ik echt nooit zo’n moeder zou worden. Dat ik echt niet ging pochen met mijn kind. Dat mijn kind echt niet ‘zo bijzonder’ zou zijn ten opzichte van andere kinderen.
Weet je wat ik toen vooral geleerd heb? Dat de ouders die met een eerlijk hart bij de “mede-opvoeders” van hun kind aan komen kloppen – omdat ze iets gevonden hebben dat van toepassing lijkt – dit zelden zonder oorzaak ‘van de daken schreeuwen.’ In veel gevallen wordt het eerder gefluisterd, wordt er gevráágd om erkenning in plaats van dat er erkenning wordt geëist.
De ouder waarvan ik had gezworen dat ik die nooit zou worden? Dat type ouder blijkt vooral onder de “ik ben beter dan jou en mijn kind is dus beter dan jou en jouw kind” te vallen. Dat groepje ouders is – ongeacht wat de ‘mainstream’ wellicht denkt – best wel klein. Ben je bang dat jij (en je kind) onder die groep vallen? Dan kan ik je nu al zeggen dat je rustig kunt ademhalen, omdat het niet zo is. Het type ouder dat in die groep valt zal zich dat namelijk niet afvragen 😉