Cliënt: “Het lukt me gewoon niet, ik kan niet voor 9:00 uur opstaan.”
Ik: “Oh nee?”
Cliënt: “Nee, het lukt me niet om op tijd mijn bed uit te komen.”
Ik: “Hee, dat klinkt alsof je dat als falen beschouwt, herken je dat?”
Cliënt: “Hmm…ja…ik kan gewoon niet elke dag op dezelfde tijd wakker worden.”
Ik: “Oh. En wat is daarvan het probleem?”
Cliënt: “Van mijn werkgever moet ik elke werkdag uiterlijk om 9:00 uur op kantoor zijn, maar dat lukt me dus niet.”
Ik: “Ah, dat is lastig. Dus je werkgever vraagt iets van je waar jij volgens jou niet toe in staat bent.”
Cliënt: “Ja, en ik probeer het echt wel, ik zet mijn wekker op tijd…”
Ik: “En dan lekker vaak snoozen!”
Cliënt: “Nee nee, dat mag ik niet van mezelf. Ik snooze maximaal 1 keer en dan zorg ik dat ik wakker blijf.”
Ik: “Okee, dus daarin reguleer je jezelf al, top. En wat gebeurt er daarna?”
Cliënt: “Dan blijf ik liggen.”
Ik: “Ah, en wat gaat er dan zoal door je heen terwijl je daar ligt?”
Cliënt: “Dat ik geen zin heb, dat ik eigenlijk op zou moeten staan, maar best nog even kan blijven liggen. Ik denk dan aan heel veel andere dingen, zoals nieuwe projecten en ideeën, allemaal dingen die ik zou moeten doen, maar waar ik niet aan toe kom. Veel leuke dingen ook, taken die ik op wil pakken, en tegelijkertijd vraag ik me af of ik het allemaal wel ga afkrijgen die dag. Verder bedenk ik dat ik met mezelf had afgesproken om vandaag op tijd op te staan, no matter what, hoe moe ik ook zou zijn. Maar dan trek ik het liefst de dekens nog eens over me heen. En dan denk ik dat het hele concept van tijd voor mij niet werkt, ik doe niets op tijd en tijd is maar een bedacht systeem om ons te ondersteunen, niet om ons in de weg te zitten en ons leven door te laten bepalen.”
Ik: “Zo, dat klinkt alsof je best actief bent terwijl je nog in bed ligt. En alsof je erg je best doet om uit bed te komen. Wat vervelend dat het dan niet lukt, dat lijkt me dagelijks een nare ervaring.”
Cliënt: “Ja, het gaat elke dag zo en ik weet niet hoe ik verder moet. Maar misschien kan ik mijn creativiteit en productiviteit wel niet binnen het malletje van het werkende leven persen?”
Ik: “Dat weet ik niet of jij dat kunt, ik zie in ieder geval niets aan jou waarom jij dat níet zou kunnen. Je lijkt me iemand met ontzettend veel capaciteiten. Maar ‘persen’ klinkt wel wat geforceerd, alsof je er sowieso flinke weerstand tegen hebt, dus laten we daar wat verder op inzoomen. Wat hoor je in dat woord ‘persen’? Je kunt het een aantal keer na elkaar zeggen om er feeling mee te krijgen.”
Cliënt: “Persen, persen…pfff het klinkt…ehm…gefrustreerd?”
Ik: “Ja, zo ervaar ik dat ook als je dat zegt. ‘Persen’ klinkt ook alsof er iets onmogelijks van je wordt gevraagd -haha, denk jij nu ook aan bevallingen?”
Cliënt: “Ja, haha, ik zet die beelden even uit mijn hoofd.”
Ik: “Goed zo, terug naar wat je zei, frustratie zei je. En welke wens wordt er dan gefrustreerd, met andere woorden: wat zou je graag willen, hoe zou je de dag wíllen starten?”
Cliënt: “Ik zou de wekker om 7:00 uur willen zetten, dan direct fris mijn ogen openen, uit bed springen, ontbijten, douchen, aankleden en naar mijn werk, zodat ik daar ergens tussen 8:30 en 9:00 uur ben.”
Ik: “Okee, helder, dat klinkt levendig! Het lijkt erop dat jij en je werkgever hierin hetzelfde einddoel voor ogen hebben, dat is toch wel een fijn gemeenschappelijk uitgangspunt. Jij voelt je er gefrustreerd onder, en ik kan me zo voorstellen dat het voor jouw leidinggevende ook frustrerend is dat hij of zij jou niet zover krijgt dat je op tijd komt, want het is nou eenmaal diens taak om voor een enigszins gelijklopend bedrijfsritme te zorgen, waarop afspraken kunnen worden gemaakt, personeelsbijeenkomsten kunnen worden belegd, en alle medewerkers op elkaars aanwezigheid kunnen rekenen.”
Cliënt: “Ja…*zucht*”.
Ik: “Hey, waar komt die zucht vandaan? Hoe voel je je?”
Cliënt: “Moedeloos.”
Ik: “Heeee, wat een naar gevoel. Is deze stemming vergelijkbaar met hoe je je voelt als je ’s ochtends in bed ligt en het je niet lukt om op te staan?”
Cliënt: “Ja, dit is precies dat gevoel. Alsof ik er nooit ga uitkomen.”
Ik: “Hè, dat is een erg naar perspectief. Je klinkt…verdrietig…een beetje bozig ook…ga eens met je aandacht naar dat gevoel.”
Cliënt: “Ik ben niet zo goed met gevoelens.”
Ik: “Nou, zij wel met jou.”
Cliënt: “Hoe bedoel je dat?”
Ik: “Je zegt niet zo goed te zijn met gevoelens. Achter die uitspraak zit een wereld van ervaringen, overtuigingen én gevoelens. Wat misschien voor nu waarachtiger is om te zeggen, is dat je niet gewend bent om naar je gevoel te luisteren, dat het overstemd wordt door je mentale activiteit, door je gedachten. Uit wat je me tot dusverre hebt verteld, lijkt het alsof je juist wordt geleid door gevoelens, dat je gedachten er misschien wel mee in gevecht zijn, wat uitmondt in apathie en passiviteit. Hoe klinkt dit voor jou?”
Cliënt: “Hmm. Het is een interessant idee.”
Ik: “Nou, dat klinkt alsof we je brein in ieder geval mee hebben, dat is mooi. Wat voor emotie zit er onder de uitspraak ‘dat is een interessant idee’?”
Cliënt: “Ehm………doelgerichtheid?”
Ik: “En hoe voelt die doelgerichtheid zich, wat is zijn stemming?”
Cliënt: “Ja………vrolijk ofzo, blij?”
Ik: “Dat lijkt me wel! Goed opgemerkt en daar de tijd voor genomen. Heb je er ooit over nagedacht hoe verschillend je je gedachten enerzijds en je gevoelens anderzijds waardeert?”
Cliënt: “Nee, niet op die manier, ik heb emoties leren managen.”
Ik: “Kijk, dat is dan weer een mooi voorbeeld van jouw vermogen tot zelfregulatie en je autodidactische instelling. Tegelijkertijd hoor ik daarin een devaluatie van emoties: ach ze zijn er, laat ik ze maar in goede banen leiden, zolang ze maar niet in de weg zitten. Een hypothese: ik denk dat jij je ’s ochtends in bed best wel eens emotioneel zou kunnen voelen, maar je die emoties niet als zodanig herkent en voelt, en ze uitmonden in een stroom aan gedachten waar je vervolgens veel geloof aan hecht, zodat je daadwerkelijk denkt dat je niet uit bed kan komen en er ook nooit meer zal uitkomen.”
Cliënt: “Dus ik denk dingen die niet waar zijn, maar ik ben me daar niet van bewust?”
Ik: “Welcome to humanity… Wat je eens kunt gaan uitwerken voor jezelf, en dan bespreken we dat de volgende keer, is waar jouw gedachten zoal over gaan. En vervolgens onderscheid aanbrengen, differentiëren, in hoe je je kunt verhouden tot die gedachten. Eenvoudig gezegd: jouw briljante, creatieve gedachten rondom jouw projecten en ideeën wil je veel ruimte geven, inhoudelijk volgen, helemaal uitdenken, verfijnen, vasthouden en zich laten manifesteren in producten en systemen. De bezwarende gedachten wil je ook ruimte geven, alleen dan meer onderzoekend, bevragend en doorvoelend benaderen, om ze daarna inhoudelijk los te laten en meer als signaal te herkennen.”
Cliënt: “Okee, dit is wel productief. Ik heb al zoveel timemanagement en concentratietechnieken uitgeprobeerd, maar niets hielp, of slechts tijdelijk.”
Ik: “Ja, dat is een mooi teken van jouw wijsheid. Door tijdelijke waarheden laat je geest zich slechts tijdelijk sussen. Wat we nu moeten doen, is zorgen dat je zicht krijgt op je gedachten, ze leert waarnemen, bevragen en doorvoelen. Dus nu kun je leren niet alleen je emoties te managen, maar ook je gedachten, en dan heb ik het over managen in de meest zachte, wijze invulling van dat woord. Dus niet afwijzend, dominerend en dissociërend, maar voelend, begrijpend en accepterend.”
Cliënt: “En hoe doe ik dat?”
Ik: “Weet je nog hoe je eerder in dit gesprek zei dat je beelden over bevallingen uit je hoofd ging zetten?”
Cliënt: “Ja…!”
Ik: “Daar mag je thuis mee gaan oefenen…are you ready for some homework?”
Cliënt: “Yes!”
Spanningsveld tussen creativiteit en productie
Dit gesprek is gebaseerd op de problematieken die cliënten en andere personen aangeven te ervaren in de werkcontext. Het spanningsveld tussen creativiteit en productie is een veelgehoord en actueel ervaren probleem.