LONGREAD
Ik wil jullie even voorstellen aan Kev. Kev is een doodgewoon jongetje. Hij heeft blond haar, blauwe ogen en in de zomer heeft hij sproetjes op zijn neus. Kev is 6,5 en als hij lacht zie je dat hij zijn voortanden mist. Iedereen die Kev ziet, krijgt een lach op zijn gezicht.
“Wat een leuk jongetje”,
hoor je mensen zeggen.
“En wat is hij wijs.”
Kev zelf is meestal blij. Hij houdt van muziek, speelt graag met zijn lego en is heel graag bij zijn ‘grote’ vriend en neef die 3 maanden jonger is.
Toen Kev nog klein was, was het leven één groot feest. Iedere dag viel er iets nieuws te ontdekken en in ontdekken was Kev, zoals zoveel kinderen, heel goed. Kruipend trok hij de tuin in om gras te eten, vogels te bekijken, stenen in de vijver te gooien zodat hij de kringen in het water kon zien, mieren te volgen en als het even kon te proeven… kortom, iedere dag kon hij zijn nieuwsgierigheid bevredigen. Door veel te praten, wat hij al heel jong zeer goed deed, leerde hij steeds meer bij.
Omdat Kev geen broertjes en zusjes had, vonden zijn ouders het goed hem een paar dagdelen per week naar de peuterspeelzaal te brengen. ‘Zo kon hij leren met andere kinderen om te gaan,’was de redenatie. Kev vond dit eigenlijk niet zo’n goed idee, maar omdat zijn ouders zeiden dat het goed voor hem was, deed hij niet moeilijk.
De peuterleidsters maakten zich wel wat zorgen over Kev. Hij speelde wel, maar was daarbij vaak alleen. Als de leidsters een andere activiteit wilden starten, wilde Kev graag verder spelen. Vaak moesten de juffen met hem in discussie, waarbij Kev heel vaak goede argumenten had om niet te hoeven doen wat ze wilden dat hij deed.
In een gesprek met de ouders werd hen verteld dat Kev toch wel anders was dan andere kinderen. Zijn taalgebruik was ongewoon voor een driejarig kind. Hij had een uitgebreide woordenschat en gebruikte de woorden die hij kende ook precies goed. Verder vertelden de leidsters dat ze hem goed hadden bekeken omdat ze dachten dat hij wellicht een stoornis uit het autistisch spectrum had. Bij nadere observatie was echter gebleken dat de andere peuters hem gewoon niet begrepen omdat zijn taalgebruik wezenlijk verschilde van die van hen. Hij was zeer geïnteresseerd in de andere kinderen en wilde wel graag met hen spelen.
Thuis bleef Kev een vrolijk boefje met gevoel voor humor dat zeer extravert was en veelvuldig contact zocht met iedereen om hem heen. Zijn ouders verbaasden zich wel steeds vaker over hem: Hij maakte de meest leuke woordgrapjes, kon toen hij net drie was op een plattegrond in de Dom van Keulen aanwijzen waar hij was en stelde zoveel vragen dat ze er tureluurs van werden.
Regelmatig vroegen derden aan zijn ouders of hij wellicht hoogbegaafd was. Zijn ouders antwoordden dan dat hij inderdaad slim was, maar dat ze niet wisten of hij dat was omdat hij daarop niet getest was. Kevs’ moeder echter ging steeds meer in die richting denken.
Zijn vierde verjaardag vierde hij net voor de zomervakantie. Er werd afgesproken dat Kev nog voor de vakantie een aantal ochtenden zou oefenen op de basisschool en dat hij in het nieuwe schooljaar zou starten in groep 1.
Op de oefenochtenden zagen de juffen een
“jong en doenerig, coöperatief en gewillig jongetje dat moeite had met harde geluiden en lekker kon spelen.”
Hij voelde zich snel thuis in de groep en was sociaal. Na de eerste oefenochtend zei Kev bij thuiskomst dat ze begonnen waren met een gebed – het was een katholieke school –
“Volgens mij is dat allemaal onzin!”
Na de zomervakantie begon dan de schoolcarrière van Kev. Duidelijk werd dat hij zich niet zo lang kon concentreren, dat hij duidelijk sprak en dat hij af en toe de kringgesprekken wel verstoorde. Hij bleef moeite houden met harde geluiden en was weinig taakgericht. Luisteren was niet zijn sterkste kant, maar hij liet wel zien dat hij slim, muzikaal en gevoelig was.
Zijn juffen vertelden dat Kev prachtige verhalen vertelde en dat hij zich heel goed kon uiten in woord en gebaar.
In de klas werd hij goed geaccepteerd. De juffen vonden dat wel bijzonder omdat hij andere interesses had dan de andere kinderen.
In groep 2 bleef het gedrag van Kev eigenlijk hetzelfde. Hij was vaak met andere dingen bezig en zat tijdens kringgesprekken regelmatig achterstevoren op zijn stoel. Toch bleek naderhand dan wel dat hij de gesprekken opving, want als men hem vroeg wat er verteld was wist hij zelfs details te noemen.
Weer viel de term ‘autisme’ en de ouders kregen de voorzichtige mededeling dat Kev wellicht niet naar groep 3 zou kunnen. De ouders van Kev hadden zeer sterk het idee dat het gedrag van Kev niet aan een stoornis te wijten was, maar eerder aan verveling.
Thuis vertoonde Kev heel ander gedrag en zijn ouders konden dit verklaren door te stellen dat hij thuis kreeg waarom hij vroeg, namelijk kennis.
Tijdens de kringgesprekken kon hij niet stilzitten, maar in het planetarium in Franeker luisterde hij een kwartier lang ademloos naar de uitleg van het nagebouwde planetenstelsel en vroeg hij of ze ook informatie hadden over zwarte gaten. Naderhand vertelde hij zelf aan zijn oma waar hij geweest was en hoe het in elkaar zat.
Op school werd besloten dat Kev in de klas geobserveerd zou worden door een extern iemand. Uit deze observatie kwam naar voren dat het voor Kev niet goed zou zijn wanneer hij nog een jaar zou kleuteren. Dit zou zijn gedrag alleen maar negatief beïnvloeden.
Kev zelf ging steeds vaker met tegenzin naar school.
Steeds vaker blijkt Kev inzichten te hebben die niet bij zijn leeftijd passen. Hij legt aan een klasgenootje uit waarom het metalen autootje op het racebaantje, waarmee ze aan het spelen zijn, wel een heel rondje gaat, terwijl het plastic autootje niet verder komt dan een kwart rondje. Hij bedenkt een theorie over het exploderen van zwarte gaten die nog blijkt te kloppen ook en hij stelt vragen als:
“kunnen gifslangen tegen hun eigen gif?”
Zijn fantasie is ongeremd en dat levert hele leuke dingen op. Wanneer hij denkt dat er iemand in nood is doet hij er veel aan om die persoon te helpen.
Wanneer de zomervakantie weer aanbreekt gaat Kev met zijn ouders naar een camping in Limburg. Ze zijn hier al vaker geweest en Kev voelt zich er thuis. Omdat de Tour de France verreden wordt kijken de ouders van Kev regelmatig de finale in de kantine. Op één van deze gelegenheden vraagt de zoon van de campinghouder (25 jaar) aan Kev of die het verschil weet tussen een gewoon vliegtuig en een straalvliegtuig. Kev denkt even na en zegt dan:
“Nee, maar weet jij het verschil tussen magma en lava?”
Iedereen kijkt verbaasd naar dat kleine blonde jongetje dat de zoon van de campinghouder met zijn grote blauwe ogen vragend aankijkt.
In groep 3 blijkt Kev al snel weer op te vallen. Hij heeft moeite met het volgen van instructies, gaat iedere dag huilend naar school en zegt vaak dat hij ziek is. Na de vakantie is Kev ook begonnen met blokfluitles en daarbij blijkt dat hij een hekel heeft aan oefenen. Hij kan liedjes spelen als hij de noten één keer gezien heeft en weet hoe hij ze op de blokfluit moet pakken. Zijn ouders leggen hem uit dat hij dat misschien wel weet, maar dat het soepel spelen alleen lukt door steeds te oefenen. Hij blijft hier echter weerzin in houden, maar hij geeft ook aan absoluut niet van blokfluitles af te willen.
Naar school gaan wordt voor Kev steeds zwaarder. Iedere ochtend wanneer hij zijn ogen open doet, zegt hij dat hij ziek is en dat hij toch echt niet naar school kan. Op een avond voordat hij naar bed gaat, vertelt hij tegen zijn moeder dat hij blaadjes en takjes gegeten heeft zodat hij misschien ziek zou worden en niet meer naar school zou hoeven. De maat is vol en zijn ouders geven bij school aan dat ze hem willen laten testen en maken daartoe een afspraak bij een pedagogisch centrum.
Na het intakegesprek geeft de orthopedagoge aan dat een intelligentietest geïndiceerd is.
Omdat Kev zich nog steeds niet heel lang kan concentreren wordt besloten de test niet in één keer af te nemen.
Als de uitslag van de test bekend is blijkt dat Kev inderdaad hoogbegaafd is. Zijn verbaal IQ ligt op 145 (met een niet meetbaar verbaal begrip) en zijn performaal IQ op 120. Zijn totaal IQ wordt hiermee bepaald op 139.
Alle puzzelstukjes vallen op hun plaats. Kev is hoogbegaafd met een v/p kloof, waarbij van autisme absoluut geen sprake is.
Eindelijk kunnen maatregelen genomen worden om hem een leuke schooltijd te bezorgen.
De ouders van Kev gaan nu in gesprek met de school en met de orthopedagoge, want er moet nog veel gebeuren. De hoop is dat dit op deze school allemaal geregeld kan worden. Vooralsnog gaat Kev met zeer veel tegenzin naar school en kan hij niet wachten tot er werkelijk actie ondernomen kan worden. Nu is schoolgaan nog een hel voor hem…
Dit verhaal wacht nog op een heel gelukkig einde…
Kev is onze zoon, een doodgewone jongen, maar toch zo anders.
[…] Previous Next […]