Ruik je de lente? Yes! Spring it is. Wat word ik toch blij van de lente. Fluitende vogeltjes als je wakker wordt, een voorzichtig zonnetje dat zich laat zien en de geur van verse kroos in je auto…
Met regenlaarzen aan, een schepnet in de ene hand en een emmer in de andere lopen dochter en zoontje door het bos. We zijn onderweg naar de kikkerpoel om kikkerdril te gaan scheppen. Inmiddels weten we precies waar we moeten zijn want dit bos is ons niet onbekend. Vooral in de lockdown van begin 2020 hebben we hier heel wat uurtjes doorgebracht met ons picknickkleed.
Dochter en zoontje zijn kinderen die graag veel tijd in de natuur doorbrengen. Nee wacht, dit moet ik anders formuleren. Ze zijn graag één met de natuur. Ze willen de natuur ervaren: ruiken, proeven en voelen.
Tante en nichtje gaan vandaag ook mee. Voor nichtje is het de eerste keer dat ze kikkerdril gaat vangen en ze heeft er veel zin in. Terwijl wij rustig door het bos slenteren zijn dochter en zoontje alvast vooruit gerend.
Van verre afstand horen we de stem van dochter:
“Mam, kom snel! Oh my GOD! Hier ligt echt vet veel kikkerdril!”
Als we bij de kikkerpoel aankomen staan dochter en zoontje al met hun regenlaarzen in de poel, waarbij dochter haar handen vol heeft met slijmerige dril die langs haar armen naar beneden loopt.
“Woehooeee. Dit voelt zoooo lekker! Mag ik mijn laarzen uit?”, wil dochter weten.
Zonder op mijn antwoord te wachten schopt ze haar laarzen van haar voeten af, gevolgd door haar sokken die ergens in de bosjes belanden. Dat is voor latere zorg.
“Moet je eens voelen,” zegt dochter tegen nichtje. “Dit voelt net als slijm.”
Nichtje kijkt dochter met schuine ogen aan. Ze geeft geen antwoord maar haar gezicht spreekt boekdelen.
Een paar minuten later komt er een man aan met een hond. De hond heeft dorst en mag wat drinken uit de kikkerpoel. Dierenvrienden als het zijn rennen dochter en zoontje natuurlijk enthousiast op de hond af en die wil wel met ze spelen. Hij legt zijn balletje voor dochter op de grond. Hij kwispelt met zijn staart en kijkt dochter hoopvol aan: gooien, gooien, gooien… please. Dochter gooit de bal een eind het grasveld op en de hond komt braaf het balletje terugbrengen. Nog een keer!
“Meneer, mag ik het balletje in de vijver gooien zodat hij kan zwemmen?” vraagt dochter aan de man.
“Ja hoor, ga je gang,” zegt de man. “Hij houdt wel van water.”
Dochter gooit de bal met een zwier een paar meter de vijver in. De hond duikt er blij achteraan totdat hij voelt dat er geen vaste grond meer onder zijn pootjes is. De vijver is toch iets dieper dan gedacht en de hond keert piepend om. Dochter, zoontje en baasje proberen de hond te motiveren om de bal te gaan pakken maar die draait steeds op hetzelfde punt weer om.
“Ik heb al een idee,” roept zoontje terwijl hij een stukje het bos in rent.
Hij komt terug met een lange stok en loopt zover als zijn laarzen het toelaten de vijver in richting de bal. Nog een klein stukje, nog een klein stukje.
“Niet meer verder lopen hoor,” zegt de man tegen zoontje. “Het water loopt bijna in je laarzen.”
Wat de beste man niet weet en ik natuurlijk wel had kunnen verwachten is dat water in zijn laarzen voor zoontje geen reden is om te stoppen. Ik herinner me nog een dagje aan zee in oktober toen het echt te koud was om te zwemmen…
Het water loopt inmiddels over de rand van zijn laarzen maar zoontje heeft met zijn actie wel succes. Hij weet het balletje met wat moeite verder naar de rand te krijgen zodat de hond er weer bij kan.
FLOP… SOP… FLOP… SOP…
“Mam, wil je even helpen om mijn laarzen uit te doen?”, vraagt zoontje en hij ploft neer op de zompige grond naast de kikkerpoel.
Puur voor de vorm trek ik zijn laarzen uit en maak ik ze leeg. Ik weet dat dit het begin is van nog veel meer. Hij is nu toch al nat, dus wat houdt hem nog tegen?
Hij springt omhoog, pakt de lege rode emmer die aan de rand van de poel staat en roept:
“Let op. Ik weet iets cools!”
Hij zwaait de emmer in het rond en voordat ik ‘doe maar niet’ kan zeggen slingert hij de emmer de vijver in.
“Nu ga ik de emmer met de stok uit de vijver vissen,” lacht zoontje.
“Huh, hoe kan dat nou?”, vraagt zoontje verbaasd.
We zien allemaal hoe de emmer volloopt met water en bezig is om naar de bodem van de vijver te zakken. Met dit scenario had zoontje geen rekening gehouden. Geen reden tot paniek. Zonder verder na te denken rent hij de poel in en het water komt ver over de rand van zijn laarzen. Lees: hij staat tot aan zijn middel in de poel. Grijnzend en gillend, want het water is toch wel koud. Maar hij weet de emmer te pakken te krijgen.
Als hij even later als een verzopen katje naast me staat en het water op zoveel meer plekken dan alleen bij zijn laarzen over de randjes naar beneden stroomt zegt hij droog (voor zover dat dat nog droog kan… haha):
“Dat was misschien niet zo’n heel erg goed idee, hè mam?”
Dochter staat lachend aan de andere kant van de vijver. Nog steeds met haar blote voeten in de modder.
“Lekker bezig broertje,” roept ze hem toe.
Ondertussen heeft het baasje van de hond zwijgend het hele tafereel aan staan kijken. Hij kijkt me vol medelijden aan maar kan een lachje ook niet helemaal onderdrukken.
“Succes,” is het enige wat hij nog zegt en wandelt dan verder met zijn hond.
Tante weet wel van verhalen dat de natuur in gaan met onze kinderen vaak letterlijk de natuur beleven wordt en heeft dit nu in volle glorie mee mogen maken. Stiekem denkt ze volgens mij: ik ben blij dat die niet van mij zijn. Nichtje staat braaf naast haar en weet niet zo heel erg goed wat ze van de hele situatie vindt. Haar sokken zijn nat en die moeten uit, moppert ze.
Op de terugweg in de auto zit zoontje in zijn onderbroek op de handdoek die ik ’toevallig’ al in de auto had liggen. Na een warme douche thuis zegt hij:
“Mam, had jij al wel verwacht dat ik nat zou worden?”
En het enige wat ik kan zeggen is:
“What’s new vriendje.”