I became my own challenge… Van jongs af aan leerde ik al dat mijn energie niet naar buiten mocht. Thuis was er angst voor mijn vlotte behoefte aan ontwikkeling en werd ik ingeperkt in mijn bewegingsvrijheid, om mij te beschermen tegen mijzelf.
Toen ik mijzelf bijvoorbeeld wilde leren lezen, omdat ik mij verveelde, kreeg ik een boek met enkel plaatjes aangereikt. Toen ik oud genoeg was om te leren lezen op school en al snel klaar was met de boekjes voor mijn leeftijd en daarom stiekem de boekjes voor oudere kinderen pakte in de bibliotheek, werd ik al snel op de vingers getikt door de bibliothecaresse. Dus ook dat feest ging niet door en zo ging het eigenlijk maar door en door. Met alles wat ik probeerde op te pakken, kreeg ik een spreekwoordelijke âtik op de vingersâ, want ik was er te klein voor, te jong voor, niet aan toe. Vonden zij⊠en ik, tja ik had het nakijken en kon geen kant op, behalve in mijzelf.
En ik keerde in mijzelf en daar vond ik de uitdaging van mijzelf. Een uitdaging die me geen windeieren zou leggen en mij – in eerste instantie – meer kwaad dan goed zou doen. Ik had immers zojuist van de buitenwereld geleerd dat ik er niet mocht zijn in deze hoedanigheid en dat ik beperkt en ingeperkt moest worden, dus zette ik hun werk inwendig voort en vocht tegen mijzelf, en vocht mijzelf kapot.
Lange tijd deed ik het best goed: ik scoorde zesjes en zevens zonder moeite te doen en met vooral héél véél vervelen op school. Uit het raam staren, spelletjes in mijn hoofd bedenken om mezelf een beetje zoet te houden. Veel krassen in mijn schriften en mijn zenuwen verbijten. Bij tijd en wijle golfde die energie namelijk nog door mijn lichaam heen, maar ik moest stil zitten, pootjes geven, ja en amen zeggen. Uit angst om weer van alles fout te doen, deed ik vrijwel niks meer. Ik werd verlegen, schuchter, teruggetrokken en deed alleen maar waarvan ik had gehoord dat ik het moest doen. En dat deed ik dan voornamelijk zoals zij van mij verwachtten. Ik had allang door dat de manier waarop ik dacht, fout was. Soms maakte het mij boos, dat zij anders dachten dan ik, dan vond ik hun manier fout. Dat vrat mij dan weer op van binnen. Ondertussen deed ik toch maar braaf wat mij geleerd werd, want zij zullen het wel beter weten dan ik, toch?
Soms leerde ik later alsnog dat het fout was, wat zij mij geleerd hadden. Dan verdedigde ik fel wat ik geleerd had en werd ik uitgelachen. Om er dan achter te komen dat ze het mij expres fout geleerd hadden, omdat ze dachten dat ik het niet zou begrijpen als ze het mij gelijk goed zouden leren. Dat maakte dat ik nog bozer werd en nog meer de brui eraan wilde geven. Ik had verdorie net zoveel moeite gedaan om mijzelf die foute manier, die al zo onlogisch en fout aanvoelde, als juist aan te leren. Ik had daarvoor gevochten met mezelf, ik had daarvoor gescholden tegen mijzelf, dat ik een stomme trut was die het niet wist en niet begreep. Die juffrouw had ervoor geleerd immers? Dus die wist het toch wel beter dan ik?
Ik kon de wereld om mij heen niet meer serieus nemen, de mensen om mij heen leken van een andere wereld.
Ik wilde en kon me niet meer aanpassen aan deze wereld die mij van alles wijs wilde maken wat niet klopt. Ik voelde me hier niet thuis, ik voelde me niet gerespecteerd en niet geaccepteerd. En al die woede mocht niet naar buiten, dat had ik altijd geleerd, en als ik het probeerde werd het mij gelijk weer afgeleerd.
Jij mag niet boos zijn, jij moet braaf zijn, braaf zitten en pootjes geven. Jij bent fout.
Dus ging ik nog harder vechten tegen mezelf. Wil niet elk kind het allerliefste immers gewoon geaccepteerd worden en âgoedâ zijn? Is dat niet een drijfveer die praktisch elk mens in zich heeft, diep van binnen?
Ik leek steeds zwakker voor de buitenwereld door mijn gevecht tegen mijzelf. Niemand zag ooit hoe sterk ik ben, behalve ikzelf, want ik vocht tegen mijzelf. Ik ving elke dag de klappen op. Elke dag was ik kapot van dat gevecht, omdat ik niet mocht zijn wie ik ben. Ik zal niet in verregaande details treden hierover, maar het ging ver. Heel erg ver, zo ver als ik maar mogelijk kon gaan, en mijn omgeving had er geen moeite mee om mij er een handje mee te helpen. Dus wat dat betreft heb ik het nog steeds niet erg hoog op met die wereld om mij heen.
Ik miste uitdaging.
Ik miste uitdaging in de wereld om mij heen en ging mijn eigen uitdagingen creëren, maar het werden geen positieve uitdagingen. Immers, die had ik al geprobeerd, maar die mochten niet. Dus het werden gevaarlijke uitdagingen. Uitdagingen die mij intussen heel veel levenswijsheid hebben gegeven en heel krachtig hebben gemaakt, maar helaas mocht PTSS ook niet uitblijven.
Toen ik, een paar jaar terug, in contact kwam met Stichting Hoogbegaafd!, is er een belangrijk keerpunt gekomen in mijn leven. Ik merkte dat ik begrepen werd. Ik kreeg feedback waar ik wat mee kon. Ik werd ook uitgedaagd, want ik werd op mijn fouten gewezen. Fouten die eerder nooit erg waren, want een zesje was voldoende en alles om mij heen werkte zo, dus ik had eigenlijk nooit zo de drive gevonden om het beter te doen. Om te laten zien wat ik kon.
Ineens werd ik aangesproken op mijn intelligentie en uitgedaagd.
Ik heb mijn intelligentie moeten afstoffen. Mijn intelligentie zat heel erg diep weggestopt, onder een hele dikke laag stof. Het had me immers al die jaren zoveel moeite gekost om mijn intelligentie daar te verstoppen, en ineens moest ik het verborgene tevoorschijn gaan halen.
Werkte het nog wel? Kan ik het nog wel? Of ben ik al te ver beschadigd?
Dat vroeg ik me af. Nadat ik het doosje gevonden had en afgestoft, durfde ik het eerst niet open te doen.
Het mocht toch niet? Dat doosje moest toch dicht blijven? Mag het dan nu wel? Gaan er geen enge dingen gebeuren? Krijg ik geen straf? Gaat niemand mij slaan of tegen mij schreeuwen? Reageert er niemand verongelijkt op dat ik als klein, blond vrouwtje iets weet wat zij niet weten? Word ik straks niet weer pijn gedaan, omdat ik iemand op zijn ego heb getrapt?
Langzaam verdwijnen de angsten. Ik werd mijn eigen uitdaging, het heeft mij gemaakt tot wie ik ben. Krachtig, vol levenswijsheid, maar zonder universitaire opleiding. Die heb ik ook niet nodig. Ik heb geluisterd naar wat het leven mij te vertellen had en dat was heel erg veel. Het leven hielp mij er zelf doorheen en ik vond haar binnen in mijzelf. Zoals toen ze mij zei dat het nu tijd is om naar buiten te keren, om de uitdaging voor de wereld te worden die ik voor mijzelf ben geweest en om mijn omgeving te leren wat ik heb geleerd. Wat ik jou als eerste wil leren, is het belangrijkste wat ik heb geleerd:
Ik ben niet fout, jij ook niet.Â
Martine, hopelijk heeft het schrijven ook bevrijdend gewerkt en werkt het nog steeds. Goed en dapper verwoord.
Voor mij zelf is het enigszins herkenbaar, pas sinds iets meer dan een jaar in contact gekomen met Stichting Hoogbegaafd! en andere organisaties, lezen van blogs etc. helpen dat ik mij weer begrepen voel, thuis komen als een warm bad.
Ik herken me in jou verhaal en vind het fijn dat jij er woorden aan geeft. Soms is het lastig je eigen verhaal te begrijpen, en vooral het verhaal dat je over jezelf hebt gemaakt te keren. Ik ben daar nu mee bezig en jou uitleg helpt me daarbij. Ik ben niet fout, en ik ben opnieuw op zoek naar wie ik wel ben. Dat mag, want ik geloof nu dat ik op die zoektocht schoonheid kan vinden, die ik eerder niet voor mogelijk had gehouden. đ Dank voor het delen!
Het anders voelen is zo herkenbaar. Het niet mogen zijn wie je bent: “Braaf zitten en pootjes geven op commando” is ook heel herkenbaar.
Dank voor het delen. En: Je mag er zijn zoals je bent en bedoeld bent te zijn.
Je raakt me, dank daarvoor đ
Heel erg herkenbaar. Ik heb mijn jeugd gelukkige iets vrijer meegemaakt, maar ik kan me erg goed voorstellen hoe het voor andere HBers moet zijn geweest. Hbers die, zoals jij, die op de vingers getikt werden bij alles wat ze doen. HBers die niet mochten zijn wie ze zijn. HBers die te snel gaan, zodat anderen ze niet meer kunnen bijhouden – en die worden afgeremd. Bedankt.
Dank je voor het verhaal! Ik heb het zelf ook zo ervaren en ben nu op zoek naar de verloren ik! Een moeilijke tocht, maar ik sta nu veel vaster op mijn benen. Fijn dat je dit hebt willen delen!
Heel herkenbaar. Op jonge leeftijd gas terug moeten nemen, stil moeten zijn, niet teveel vragen stellen. We worden kunstmatig klein gehouden, en ook de maatschappij werkt niet mee vroeg volwassen en zelfstandig te kunnen zijn. Op school door de hele microprocessor van waarnemingen en wereldse realiteitszin, in het hoofd, alles willen uitdenken, terwijl het praktisch bruikbaar niveau van het nut lager ligt dan mijn verwachtingen waren voor gebruik in de samenleving. Op het werk in de beginjaren vertellen ze je niet teveel. Boven de chef uitgroeien in kennis en handeling. Heel remmend. Maar hoogbegaafd is niet hoog-intelligent. Wat mensen intelligentie vinden in spelletjes op TV, vind ik overbodige nonsense, niet belangrijk.
Mezelf soms een soort van dom moeten houden is meer regel dan uitzondering. Behalve op niveau met dezelfde soort mensen, wat een opluchting. Maar hoogbegaafd maakt wel eenzaam in veel situaties. In zo’n pokkewereld als dit zie je waar verbeterd moet worden, maar lager niveau, welke zichzelf zelfs in hogere functies bevindt, verpest veel. En wij moeten het maar slikken en aanschouwen. Zinloos om veel inzicht te hebben als de rest niet meedoet. Wat is dan mijn waarde. Wegstoppen in een kastje maar dan, dat betweterige, dan val je niet op en zal het allemaal wel. De gave is beperkt tot je eigen ziel op een vierkante meter en de rest wil er niet altijd van weten en dat is soms beter. Betweters met voorspellende gaven worden vaak buitengesloten als bemoeials. Maar pas 2 jaar later letterlijk hoor je in de verte woorden dat ik toch “gelijk” had, omdat dan hun brein door schade en schande pas wakker wordt. Ik hoef geen bevestiging. Vind het enkel lastig dat er niet meteen word gehandeld naar mijn inzicht. Mensen perfectionisten, let op uw burnout…je kan beter net als de rest een paar keer ‘het wel best’ vinden, dat scheelt uw hart en bloedvaten. Laat gaan..denk om uwzelf.