De intense mens herkent persoonlijke ervaringen, en specifieke levensfases of perioden van diens ontwikkeling, wellicht in woorden en typeringen als “gedrevenheid”, “ongeleid projectiel”, “energiek”, “gepassioneerd”, “ongeremd”, “koppig”, “aangedaan” of “fel”.
Meer of minder sociaal gewenste kalmte is niet het eerste waar doorgaans aan gedacht wordt bij “intensiteit” in cognitieve, sociale of emotionele zin.
Wat mij echter opvalt in de praktijk – professioneel als coach, persoonlijk als meer of minder intens mens, als partner, vriendin, dochter, mens-bewonderaar en observator…. – is dat intense mensen vaak gedurende hun persoonlijke ontwikkeling een opvallende, soms indrukwekkende en vaak verstillende, intense kalmte laten zien.
Niet altijd en soms helemaal niet binnen handbereik, maar wel een kalmte die qua intensiteit niks afdoet aan de soms eruptieve of ontwrichtende gedrevenheid die hen óók karakteristiek kenmerkt.
Buiten dat kalmte eenvoudigweg een mogelijke emotionele toestand is binnen het gehele (knetterdiverse) repertoire, is het mogelijk niet zo tegengesteld aan gedrevenheid als het oppervlakkig begrepen kan worden. Zoals intense kalmte ook niet hetzelfde is als gealarmeerd bevriezen of onverbonden, kouwelijke afstand.
Verstillende, verdraagzame en ontvankelijke kalmte vraagt namelijk veel, dat wil zeggen: een ruim, weids bewustzijn. Kalmte gaat dan samen met psychische transformatie van opgedane prikkels – stroomlijnende ademhaling en een positieve betekenis aan je ervaringen gevend – en een door aandachtsoefeningen verfijnde mentale filter (waar richt je je aandacht op? welk type of kwaliteit aandacht heb je?).
Dit terwijl de openheid naar ervaring onverminderd aanwezig is en zich juist als kalmte manifesteert.
Evenzo behulpzaam hierbij is de befaamde puppyblik richting het zelf en de ander. Een verzachtende wetenschap is dat we geboren stuntelaars zijn, elke dag oefenend met de praktijk genaamd Leven, immer in beweging om de uniciteit van onszelf te bevestigen, warempel in de context van verbinding.
Intense kalmte, anders dan “tegenovergesteld aan gedrevenheid”, vraagt om een mens die zich gedreven en onbeteugeld door moeilijke ervaringen persoonlijk ontwikkelt.
Ont-wikkelt, omdat de intens kalme mens fysieke impulsen, sociale en culturele conditioneringen ontspant en het weidse, ruime en ontvankelijke bewustzijn van kalmte beleeft. Zich bekwamend in acceptatie van, herkenning van en omgang met de gevoelsfluctuaties, zich zachtmoedig sterkend in de omgang met overweldigend veel prikkels. Een mens die buitengewoon bevriend is geraakt met de eigen intensiteit. Oftewel, met de afhankelijkheid tot de externe en interne (be)leefomgeving. Een uitwisseling die nog weleens getypeerd wordt als “overprikkeld”. Intensiteit is tenslotte vaak een kwalificatie van persoonlijke gevoelsbelevingen, die zo mogelijk door de omgeving als té zijn beoordeeld, heimelijk weergevend dat de intensiteit voor de personen in de omgeving te veel werd. De intens kalme mens ziet hierin echter een overeenkomst, ziet hoe de energie van intensiteit continu in beweging is en zich niet laat stollen als zijnde van de één of de ander.
Deze ontwikkeling en de ont-wikkelingen, daarvan zijn vele variaties te benoemen en te beleven. De intensieve zoektocht naar rust – acceptatie, vertrouwen, herkenning, begrip, expressie – kan gestaag en soms abrupt uitmonden in intense vormen van kalmte. Is de kalmte er eenmaal, dan lijkt de kalmte een herinnering. Een herinnering aan wat er nog meer mogelijk is binnen het gemoed en diens talrijke toestanden, een herinnering aan wat voor contact we met elkaar kunnen creëren.
De mens die erom bekend staat of stond “overal en nergens” aanwezig te zijn, van hot-naar-her te schieten in begrip, zich nergens specifiek op te richten en toch alles ongebreideld boeiend te vinden… deze intense mens heeft naar mijn idee, en natuurlijk sterk veralgemeniserend, een steeds minder stil verlangen om overal bij aanwezig te kunnen zijn, en tegelijkertijd nergens specifiek aan te hechten.
Dat is vaak goed zichtbaar, voelbaar en leefbaar als intense kalmte.
Niet als een onhaalbaar, Grootmenselijk ideaal. Eerder als wezenlijke, mogelijke, weliswaar ervaringsrijke praktijk. De intense mens herkent “het beweeglijke midden” als een lichaamshouding, levensstijl en ankerpunt, weet hoe dynamisch-in-balans te zijn.
Kalm, in het Latijn “cauma”, dat ook refereert naar de hitte van de middagzon, als alles verstilt en stilstaat. Op de plaats, want intens trillend, met gebundelde aandacht. Het in volle rust aannemen en doorgeven van een aanvoer en afvoer van prikkelingen. De zonne-energie opnemen en het omzetten van deze energie voorrang verlenen, voorafgaand aan de externe reactie. Innerlijke speelruimte creërend, zinspelend op de inherente zingeving van Leven.
Het zijn mensen die van binnenuit stralen – en zich daar niet aan branden. Mensen die zich raad weten met het doorleefd en inlevend kalm-zijn.
Zó sta je, meer dan je positie ten opzichte van de evenaar wellicht toestaat, regelmatig in de hete middagzon, zonder je ongezond veel aan de ongeëvenaarde kracht van de zon – je eigen licht, tenslotte – te branden.
Vergeet niet af te koelen van alle kalmte!
Af-wikkelend om inhoud te her-KENNEN was best ingewikkeld deze keer.
Intense tegenstellingen, hoe herkenbaar.