Bij zeer jonge kinderen wordt hoogbegaafdheid nog ‘een ontwikkelingsvoorsprong’ genoemd. Een ontwikkelingsvoorsprong openbaart zich dikwijls als een oneindige stroom vragen.
Niet de gebruikelijke vragen die bij hun leeftijd horen, maar echt existentiële vragen en opmerkingen zoals:
‘Waarom kunnen we God niet zien, bestaat Hij dan wel? En hoe kan Hij zonder vrouw een zoon hebben?’
‘Als geloven iets is wat je denkt, is wat je denkt dan ook wat je gelooft?’
‘Hoe zijn mensen ontstaan en waar zijn ze van gemaakt?’
‘Mama, wat doe jij in mijn leven?’
‘Als je doodgaat en je geest opstijgt, gaat je huis dan mee?’
‘Waarom gaat een klok altijd maar tot twaalf?’
‘Waarom heeft Saturnus ringen?’
‘Regent het ook in de ruimte?’
…en zo kan ik nog wel even doorgaan. Let wel: ik citeer hier twee-, drie- en vierjarige kinderen!
Het is opvallend dat ze op deze zeer jonge leeftijd al zo bezig zijn met het bestaan, het universum, het leven en de dood terwijl leeftijdsgenootjes nog druk zijn met Nijntje of Bert & Ernie. Deze kinderen maken zich ook al reële zorgen over bijvoorbeeld oorlog, armoede of brand.
Hoogbegaafde kinderen zijn wezenlijk nóg grotere sponzen dan normaalbegaafde kinderen, wat zich heel sterk uit nog voordat ze naar school gaan.
Om aan de interesse en leergierigheid van ons zoontje tegemoet te komen kochten wij ooit een bouwdoos van een planetenstelsel. De winkeleigenaar reageerde stomverbaasd: ‘…voor een dríejarige?’ Thuis had zoonlief hem binnen een half uur in elkaar gezet en vertelde daarna dat Mercurius het dichtst bij de zon staat, Neptunus het verst ervandaan en benoemde alle planeten ertussenin.
Reisgenoten reageerden zo ook eens met: ‘Maar hij is toch pas vier?!’, toen ik een mooi schaakspel voor hem kocht als souvenir. Op leeftijdsindicaties let ik allang niet meer!
De meeste hoogbegaafde kinderen kunnen dan ook niet wáchten tot ze eindelijk naar school mogen want: ‘daar ga ik dingen leren!’
Maar dan begint de strijd… want in de kleuterklassen wordt er nog niet zoveel geleerd en de stof die daar wel behandeld wordt is allang gesneden koek voor deze kinderen. Ze maken dan vaak al puzzels van honderd stukjes of meer, kennen kleuren als lila en turquoise en een aantal heeft zichzelf al leren lezen en schrijven (met of zonder hulp).
In het begin zijn ze nog heerlijk open minded en vertellen enthousiast over wat zij interessant vinden. Een voorbeeld: een hoogbegaafd jongetje van vier jaar oud neemt zijn boek over het heelal mee naar school, want
‘mama dan kan ik de kindjes in de klas uitleggen wat het verschil is tussen de atmosfeer en exosfeer.’
Maar wat er dan gebeurt is dat de rest van de klas naar hem kijkt met een verdwaasde blik van “doe effe normaal”.
Vanaf dat moment gaan hoogbegaafde kinderen observeren:
Hoe gaat het hier, wat doen andere kinderen, wat is ‘normaal’ en wat moet ik doen om niet op te vallen?
Et voilà, het onderpresteren is geboren en dit proces is verrekte moeilijk om te keren!
Op hetzelfde moment gaan ze namelijk ‘sociaal gewenst gedrag’ vertonen op school omdat ze niet met hun hoofd boven het maaiveld willen uitsteken en dan wordt het moeilijk om ze te herkennen tussen de rest. Maar thuis laten ze nog wel andere dingen zien dan op school.
Een aardig aantal van deze kinderen wisselt dan ook van basisschool omdat ze niet ‘gezien’ worden door leerkrachten, niet uitgedaagd worden en de ouders niet geloofd worden. Dan begint de moeizame strijd van ouders op zoek naar passend onderwijs en daardoor ontwikkelen de kinderen bijvoorbeeld gedragsproblemen of uiteenlopende klachten tot suïcidale gedachten aan toe (!).
Het resultaat is dat menig hoogbegaafd kind hierdoor zijn leerhonger (tijdelijk) “verliest” en daarna nog slecht te motiveren is. Bovenstaande zaken worden ook wel ‘schoolschade’ genoemd.
Het vervelende gevolg is dat deze trauma’s zich vaak voortzetten in de rest van hun leven en dat hoogbegaafde personen echt niet gelukkig worden als ze zich moeten gedragen naar ‘doe maar normaal dan doe je al gek genoeg’. Want iedereen wil toch gewoon zichzelf kunnen en mogen zijn? Hoe “abnormaal” dat ook mag lijken.