LONGREAD
Om verschillende redenen wijd ik nu een aantal columns aan het onderwerp hoogbegaafdheid en de link met mijn privéleven. Het zijn verhalen die ik altijd al van plan was op een dag te gaan opschrijven. Nu er echter een directe aanleiding is, maak ik meteen van de gelegenheid gebruik om het allemaal in een keer te vertellen.
Tijd is relatief
In een aflevering van de filosofische televisieserie van de NRT “Denken Doorzien” over het onderwerp tijd vertelt een Zweedse sociaal filosoof dat een personage Dunbar uit de absurdistische debuutroman “Catch 22” uit 1961 van de Amerikaanse schrijver Joseph Heller zijn leven probeert te “verlengen” door een zo saai mogelijk leven te leiden.
De reden dat Dunbar ervoor kiest om zich de hele dag te vervelen door niks anders te doen dan op zijn bed te liggen niksen, komt voort uit zijn overtuiging dat zodra hij iets zinnigs zou doen de tijd zou vliegen en hij dus “minder tijd” zou over hebben om te leven. Tijd is relatief.
Stompzinnig en zinloos
Wie ook zoiets wil ervaren mét een baan, raad ik aan om callcentermedewerker te worden. Tenminste voor mij werkte het. Dat tijd relatief is, wist ik natuurlijk al lang dankzij Albert Einstein die dat ook een keer op een mooie en simpele manier uitlegde: “Als je naast een knappe vrouw zit, lijken twee uur twee minuten. Maar als je op roodgloeiende kolen zit, lijken twee minuten twee uur. Dát is relativiteit.”
Als je werk doet dat je stompzinnig en zinloos vindt en vreselijk haat, gaat de tijd teeeergend langzaam en begin je je af te vragen of het even zitten op roodgloeiende kolen niet een welkome afwisseling zou zijn.
Wat is de zin van mijn leven?
Elke shift begon ik met het invullen van mijn werkbriefje gevolgd door het op mijn foutmeldingsbriefje tekenen van dertien vakjes die alle stonden voor één kwartier (zie foto). Door dit heel rustig te doen, startte ik meestal een paar minuten na de rest wat al meegenomen was. Elk kwartier keek ik ernaar uit dat ik weer een vakje mocht doorkrassen. Om het krassen iets meer te stimuleren en de tijd voor mijn gevoel ietsje sneller te laten gaan, deelde ik dat kwartier op een gegeven moment zelfs in drieën in: 14.00-14.05, 14.05-14.10 en 14.10-14.15 of in tweeën: 14.00-14.08 (afgerond) en 14.08-14.15.
Regelmatig keek ik op de klok op de telefoon om te kijken of er weer een minuut was voorbijgegaan, waarbij het me op een gegeven moment opviel dat niet elke seconde van de klok even snel doortikte. Vaak sprong ie bij seconde 53 opeens heel snel over naar seconde 54 alsof ie nog even moest compenseren dat de seconden die aftikten net iets langzamer gingen dan een seconde hoort te gaan en de klok dus eigenlijk geijkt diende te worden.
Om iets aan tijd te winnen, besloot ik altijd twee keer per shift naar de wc te gaan: om 14.30 en om 16.30. Ongeacht of ik moest plassen of niet, maar je wilt een paar minuten tijdwinst of je wilt het niet. Al moet ik wel zeggen dat ik me nogal onbenullig en eenzaam voelde om in de wc alleen maar voor me uit te staren naar de witte tegeltjes en me steeds twee dingen af te vragen: 1. Wat is de zin van het, of iets specifieker, mijn leven? en 2. Zijn er al een paar minuten verstreken?
Elke keer als ik even na half vijf de wc weer verliet, bekroop mij hetzelfde opgeluchte gevoel: yes, ik ga het wéér redden. Om even later hard wegfietsend richting de vrijheid en meer zinvolle tijdsbesteding al snel te bedenken van shit, voordat ik het weet, is het alweer morgen en zit ik hier weer.
Puur voor de lol
Gedurende de korte pauzes van een kwartier deed ik in het begin nog aandoenlijke doch vergeefse pogingen om lotgenoten te vinden die het werk net zo haatten als ik.
De eerste keer dat ik dat deed, begon ik iets te optimistisch met de vraag: “Ben je hier ook terechtgekomen door de omstandigheden (lees: crisis)?” Een in mijn ogen retorische en dus overbodige vraag. Maar de man aan wie ik het vroeg gaf een ander antwoord dan ik had verwacht, want hij vertelde mij dat hij dit niet deed voor het geld maar puur voor de lol. Na eerst gecheckt te hebben of ik wel goed hoorde wat hij net zei, dacht ik meteen van oké, jou moet ik dus niet hebben en liet het gesprek voor wat het was.
Andere definitie
Hoe meer mensen ik benaderde, hoe eenzamer ik me echter begon te voelen. Er bleken tot mijn grote verbazing wel degelijk mensen te bestaan die dit werk niet alleen acceptabel vonden, maar soms zelfs leuk. Deze mensen spraken over afwisselende projecten met leuke, gevarieerde gesprekken terwijl ik mij alleen maar afvroeg of wij het wel over hetzelfde werk hadden.
Nou heb ik wel vaker bij mensen die gevraagd naar de leukste kant van hun baan meteen roepen dat het zo gevarieerd werk is, dat ik mij afvraag of zij een andere definitie geven aan het woord “variatie” dan ik. Maar zo sterk als bij dit werk heb ik dat gevoel nooit eerder gehad.
Houden van saai werk
Als we het met z’n allen erover eens zijn dat “variatie” in het werk inhoudt dat je niet steeds dezelfde handelingen verricht en niet steeds hetzelfde zegt maar dat dat juist varieert, dan kan niemand met gezond verstand de stelling verdedigen dat callcenterwerk gevarieerd werk is.
Integendeel, want volgens mij zou dit werk met gemak kunnen worden geschaard onder de tien minst gevarieerde banen in Nederland. De mensen die desalniettemin blijven volhouden dat ze dit leuk en gevarieerd werk vinden, zou ik willen adviseren om er gewoon voor uit te komen en te accepteren dat ze blijkbaar houden van saai (sorry, subjectief) en weinig afwisselend (objectief) werk. Waar helemaal niks mis mee is, maar schep dan alsjeblieft geen verwarring voor anderen door het woord “gevarieerd” (verkeerd) te gebruiken.
Als het werk nou zou zijn afgewisseld met periodes waarin ik op roodgloeiende kolen mocht gaan zitten en (vooral!) met momenten waarop ik even met een aantrekkelijke vrouw zou mogen praten dan had ik de term gevarieerd nog wel enigszins op zijn plaats gevonden. Maar dan nog zou die vrouw wel verdomd aantrekkelijk moeten zijn (én mij ook zo zien) alvorens ik het werk als “leuk” zou gaan bestempelen.
Slot en conclusie
Hoogbegaafdheid en vijf strategieën
Ik las ergens dat hoogbegaafden vijf strategieën hebben om hun hoogbegaafdheid een plaats in hun leven en loopbaan te geven. Nou ja strategie, dit gebeurt misschien wel meer onbewust dan bewust, bijvoorbeeld vanwege het simpele feit dat iemand niet op de hoogte is van zijn hoogbegaafdheid.
In de eerste strategie beweegt de hoogbegaafde zich onopvallend door het leven en houdt zich gedeisd. Dit wordt veel gedaan door mensen die niet weten dat ze hoogbegaafd zijn en die zichzelf soms juist vrij dom vinden.
In de tweede strategie weet de hoogbegaafde dat hij heel slim is, heeft dat ook geaccepteerd en gaat om met gelijkgestemden waardoor hij gestimuleerd wordt en zich goed ontwikkelt.
In de derde strategie is de hoogbegaafde door schade en schande wijs geworden en heeft geleerd dat je alleen met intelligentie niets bereikt. Hij heeft zich sociaal ontwikkeld tot een hoog niveau waardoor hij zich uiteindelijk prima redt.
In de vierde strategie is de hoogbegaafde confronterend bezig en beweegt zich van conflict naar conflict en van ontslag naar ontslag met een loopbaan van twaalf ambachten en dertien ongelukken.
De confronterende hoogbegaafde kan doorgroeien naar sociaal of juist terugvallen naar de vijfde en laatste “strategie”: isolement. Hierbij trekt de hoogbegaafde zich helemaal terug en loopt hij gevaar het contact met de samenleving te verliezen.
Als een stelletje echte nerds
Kijkend naar mijn leven en “carrière” herken ik dit proces. In het begin probeerde ik een beetje mee te hobbelen met de flow, maar kwam ik er op de middelbare school al snel achter dat dat weinig zin had.
Om wat voor reden dan ook was ik blijkbaar anders en vond ik, of ik wilde of niet, toch geen aansluiting. Ik kan me hier ook nog een goed en symbolisch voorbeeld van herinneren. Op schoolkamp hadden we een keer een disco en samen met de enige vriend die ik in de klas had, zaten we te dubben of we eraan mee zouden doen of niet. Zo’n disco was niets voor ons en uiteindelijk namen we het best wel stoere besluit om geen toneel te gaan spelen en niet te doen alsof we dat leuk vonden. We zonderden ons af in de kamer ernaast om een potje te gaan schaken. Als een stelletje echte nerds.
Braaf met de flow mee
Ook in mijn werk heb ik altijd geprobeerd om mee te hobbelen. Meer onbewust dan bewust kwam ik er langzaam maar zeker achter dat hoe meer ik voor mijn gevoel mezelf was, hoe slechter het voor me uitpakte. Vooral omdat ik in de communicatie tactisch nogal zwak blijk te zijn. Wat tot gevolg heeft dat als ik iets kritisch wil overbrengen, ik dat vaak te tactloos en te direct doe waardoor mensen geneigd zijn bij mij te denken van: ook al heeft hij gelijk, van mij zal hij het niet krijgen.
Toen mijn tactloze gedrag een paar keer tot ontslag leidde en mijn vrouw daar een beetje moe van werd, beloofde ik haar dat ik me bij de volgende baan keurig zou gaan inhouden. En zo geschiedde.
Ik hield mijn mond en ging braaf met de flow mee en werkte er vervolgens negen jaar, een record voor mij. Dat ik ook daar uiteindelijk ontslagen werd, kwam omdat ik in de tussentijd een scheiding meemaakte en ik er door mijn zoon was achter gekomen dat ik slimmer was dan ik altijd dacht en ik als emotionele reactie hierop besloot om toch weer een beetje los te gaan komen. Wat na al die jaren van frustratie waarin ik me steeds heel braaf had ingehouden, ook wel weer een keertje mocht vond ik. Maar wat echter helaas natuurlijk wel weer leidde tot mijn onvermijdelijke ontslag.
Altijd jezelf blijven
Dat confronterende hoogbegaafden het risico lopen om af te zakken naar een isolement in plaats van door te groeien naar een sociale hoogbegaafde kan ik goed begrijpen. Voor mijn gevoel ben ik decennia lang mezelf niet geweest, heb ik me als een gek uit onzekerheid, onwetendheid of wat dan ook lopen inhouden waardoor ik op dit moment weinig tot geen behoefte voel om mij sociaal te gaan aanpassen. Sterker, dat is wel het laatste wat ik nu wil.
Dit komt ook voort uit mijn overtuiging dat mijn problemen zijn ontstaan doordat ik in mijn leven juist steeds tussen aanpassen en confronteren heb gemanoeuvreerd. Waarbij het een feit is dat ik mij veel meer heb aangepast dan dat ik heb geconfronteerd. En dát zie ik juist als de oorzaak van veel ellende.
Als ik gewoon meer mezelf had durven zijn, had dat weliswaar tot nog meer conflicten geleid maar had ik ook zeker meer respect en waardering en kansen afgedwongen. Daarom is een van mijn levenslessen aan mijn kinderen om altijd van je eigen kracht uit te gaan en daarbij altijd jezelf te blijven.
Conclusie: kappen met deze onzin
Wanneer ik met mijn huidige kennis van hoogbegaafdheid met bijbehorende karaktereigenschappen en problemen zo objectief en afstandelijk mogelijk naar mijn eigen leven kijk en zie hoe alles is verlopen (zie vorige columns), kan ik moeilijk om de conclusie heen dat hoogbegaafdheid een rol heeft gespeeld. Wie (mij kent en) een andere, goed onderbouwde, verklaring of diagnose heeft, mag het mij zeggen. Vooral op sociaal vlak en in het werk ben ik keer op keer vastgelopen en zie ik een steeds terugkerend patroon waar ik echt niet meer omheen kan.
Wanneer ik iemand zoals mezelf zou moeten coachen, zou ik hem zeggen om onmiddellijk te kappen met deze onzin. Als meegaan met de flow niet jouw ding is, moet je niet uit onzekerheid of uit faalangst of wat dan ook er steeds maar – tegen beter weten in – mee doorgaan.
Accepteer dat het je nergens brengt, stop er vandaag nog mee en ga het ook nooit meer proberen. Sluit die deur voorgoed. Stap van het reguliere pad af en sla een andere weg in. Ga dingen doen die echt bij je passen en die je echt leuk vindt. Zoek geen “normaal” baantje maar begin bijvoorbeeld een eigen bedrijfje en zie maar waar het schip strandt. Wat heb je te verliezen?
Ja, een ander coachen is één ding, maar jezelf coachen is hele andere koek. Iets waar menig psycholoog, psychiater, hoogbegaafdencoach het ongetwijfeld mee eens zal zijn…
[…] Previous Next […]