LONGREAD

Om verschillende redenen wijd ik nu een aantal columns aan het onderwerp hoogbegaafdheid en de link met mijn privéleven. Het zijn verhalen die ik altijd al van plan was op een dag te gaan opschrijven. Nu er echter een directe aanleiding is, maak ik meteen van de gelegenheid gebruik om het allemaal in een keer te vertellen.

Verkeerde hokjes

De poging van het instituut om mijn zoon persé in een hokje te willen plaatsen wat achteraf alleen niet de juiste bleek te zijn, is iets waarvan ik durf te wedden dat dat ontzettend vaak voorkomt in Nederland. Ik had alleen geluk dat ik kritisch meedacht en mijn vraagtekens zette en dus een second opinion aanvroeg, maar heel veel andere ouders hebben dat geluk natuurlijk niet. Eenvoudigweg omdat zij minder mondig, kritisch of slim zijn of gewoon teveel ontzag voor autoriteit tonen waardoor ze opkijken tegen alles wat maar een witte jas aanheeft. Met als gevolg dat deze witte jassen hen alles kunnen wijsmaken wat ze maar willen.

Ik wil niet weten hoeveel kinderen er op dit moment in Nederland rondlopen die doodongelukkig zijn omdat zij (en hun ouders) niet beseffen dat ze in een heel verkeerd hokje zijn geduwd. Met als vervelend gevolg dat ze momenteel de verkeerde behandelingen ondergaan en misschien zelfs medicijnen slikken die nergens op slaan of die de problemen alleen maar verergeren.

You’ve got to be kidding me!

Niet veel later na het MCDD-incident werd mijn zoon door zijn problemen in de omgang met andere kinderen op school geobserveerd door weer een nieuw iemand van weer een nieuwe hulpverleningsinstantie.

Deze mevrouw had mijn zoon iets van een halfuur geobserveerd en wist ons toen met stelligheid te verkondigen dat hij PDD-NOS had. Toen had ik het echt even helemaal gehad met dit soort Mieppen en instanties die maar denken dat ze de waarheid in pacht hebben. En dat allemaal op basis van een halfuurtje naar mijn zoon kijken op het schoolplein. Kom op zeg, you’ve got to be kidding me!

Ik viel uit tegen deze mevrouw en zei haar dat ik haar met al mijn ervaringen toch moeilijk serieus kon nemen. Verdomme, ik kreeg het idee dat als ik met mijn zoon naar tien verschillende instanties zou gaan ik tien verschillende diagnoses zou krijgen. Hoe kun je in godsnaam na een halfuurtje een diagnose stellen waar jouw kind straks wellicht zijn hele leven mee zit opscheept? Ik was woedend.

Een stoornisje meer of minder

Grappig is dat in de loop der tijd ook over mij door professionals én bekenden dingen zijn geroepen over “wat ik zou hebben” die, vaak achteraf, gewoon aantoonbaar niet klopten en waarvoor ik inmiddels goede argumenten kan aandragen.

In de laatste jaren van mijn huwelijk kreeg ik een keer van mijn vrouw een artikel dat haar moeder speciaal voor mij had uitgeknipt. Zo’n typische actie van een vrouw en/of schoonmoeder, al was dit niet bepaald een hint waar de subtiliteit vanaf droop. Het was een artikel over het syndroom van Asperger. Ach, een stoornisje meer of minder in ons gezin moet niet uitmaken, zal mijn schoonmoeder hebben gedacht.

Asperger syndroom

Samen met PDD-NOS en MCDD valt ook het Asperger-syndroom onder het autistisch spectrum. Net als bij alle andere vormen van autisme houdt ook Asperger in dat je in elk geval problemen ondervindt in de sociale communicatie, je (hoogstwaarschijnlijk) een gebrek aan empathie hebt, je beperkte interessegebieden hebt en je opvallend herhalingsgedrag vertoont. Afwijkend ten opzichte van andere autistische varianten is dat mensen met Asperger geen vertraagde taalontwikkeling hebben gehad en een gemiddeld of zelfs hoog IQ hebben.

Als mijn schoonmoeder mij een beetje had gekend en zich (of ik mij) wat beter in mij en in Asperger had verdiept, had (ik) ze (toen al) geweten dat er een paar zaken niet klopten aan haar vermoedens. Waarin ze wel gelijk had, is bijvoorbeeld mijn monotone stem dat ook bij Asperger hoort. En ook dat ik moeite heb met bepaalde sociale situaties. Al kan dat natuurlijk ook andere oorzaken hebben. Zo bestaan er ook mensen die moeite hebben om te verkeren in sociale omgevingen waarin ze niet het gevoel hebben dat er een sfeer heerst waarin onderling oprecht veel interesse in elkaar is. Op het onderwerp empathie kom ik straks nog uitvoerig terug.

Enorme ironische humor

Behalve dat ik zeer breed geïnteresseerd ben en geen opvallend herhalingsgedrag vertoon met allemaal vaste procedures en gewoontes (dat zou ik juist wat meer kunnen gebruiken, chaoot die ik ben), ging mijn schoonmoeder op meer punten de mist in.

Typerend voor mensen met Asperger is bijvoorbeeld dat ze dingen nogal letterlijk kunnen nemen en daardoor moeite hebben met het inschatten of iets een grap is of niet. Ik heb zelf enorme ironische, cynische humor en als ik een autist zou zijn, zou dat volgens mij vrij uniek zijn.

Ook blijken “Aspergers” motorisch nogal onhandig te zijn. Ik ben altijd een goede sporter geweest en ik kan met geen mogelijkheid ergens uit concluderen dat er motorisch iets mis zou zijn met mij. Ook vertoon ik niet zoals veel “Aspergers” een overgevoeligheid voor geluiden, geuren en aanrakingen. Iets wat ook hoort bij hoogsensitiviteit (HSP) wat overigens weer een totaal andere “stoornis” is dan autisme. Ook daar kom ik later op terug.

O jee, dat is dus mijn probleem!

Overbodig te zeggen dat ook mijn vrouw ervan overtuigd was dat ik autistisch was. Sterker nog, ik ben er honderd procent zeker van dat zij dat tot op de dag van vandaag nog steeds van mij denkt. Wie haar kent, moet het haar maar eens voor de grap vragen. Op een dag vertelde mijn vrouw dat ze mij totaal niet empathisch vond.

Het stomme van dit alles is dat ik in die tijd nog veel te weinig kennis bezat over al deze “stoornissen” (en over het begrip “projecteren”!) en bovendien veel te weinig zelfvertrouwen had en overal aan twijfelde en in de eerste plaats aan mezelf.
Hierdoor nam ik in feite heel veel aan van wat mensen in mijn directe omgeving over mij aan mij vertelden. Dus toen mijn vrouw en schoonmoeder aankwamen met autisme, Asperger en een gebrek aan empathie dacht ik meteen: o jee, dus dat is het. Dát is mijn probleem.

Als ze me hadden verteld dat ik volgens hen een paranoïde persoonlijkheidsstoornis bezat, had ik ze ook geloofd. Dan had ik ze waarschijnlijk eerst enorm gewantrouwd om vervolgens snel te bedenken van shit zie je wel, ze hebben toch gelijk.

Rubik’s Cube

Nu moet ik zeggen dat dit allemaal speelde net voordat ik meer kennis kreeg over hoogbegaafdheid en er voor mij over mezelf toch wat puzzelstukjes op zijn plaats begonnen te vallen. Vooral kleine details begonnen opeens betekenis te krijgen.

Zo kon ik mij bijvoorbeeld herinneren dat ik als jonge puber gefascineerd met de Rubik’s Cube begon te spelen toen die net was uitgekomen en voor het eerst een rage werd. Grappig, want momenteel is de kubus een rage in mijn dochters klas en speelt zij er even fanatiek mee als ik 35 jaar geleden.  Alleen zijn de tijden veranderd: tegenwoordig leren de kinderen elkaar de oplossing die is opgezocht op You-Tube.

Uuuren heb ik met de Rubik’s Cube gespeeld, totdat ik ‘m uiteindelijk oploste en de grootste lol er vanaf was. Al ging ik er nog wel een beetje mee door om mijn snelste tijd steeds te verbeteren. Vooral achteraf vind ik het toch best bijzonder dat ik ‘m zelf heb opgelost, omdat je kunt denken dat je daarvoor een bepaalde wiskundige aanleg moet hebben. Ik vond wiskunde echter niet leuk, ook vooral omdat ik een vervelende leraar had waar ik recht tegenover zat en die tot overmaat van ramp stevig rookte (wat toen nog mocht in de klas). Hierdoor wist ik meteen dat ik geen wiskunde zou kiezen in mijn vakkenpakket. Iets wat ik achteraf jammer vind, aangezien ik het idee heb dat ik misschien best aardig in wiskunde had kunnen zijn. Volgens mij ben ik sterk in logisch nadenken en wat is er nou logischer dan wiskunde?

In elk geval was ik er toen al best trots op dat mijn methode om de Rubik’s Cube op te lossen anders bleek te zijn dan de gebruikelijke methode en ik niemand anders zag die het op mijn manier deed. Die gebruikelijke methode is overigens veel sneller door de kubus laag voor laag op te lossen. Op deze wijze schijn je dat ding vanuit elke stand zelfs in slechts twintig draaiingen op te kunnen lossen, waardoor het wereldrecord inmiddels ergens rond de vijf (!) seconden ligt.

Voor mijn methode, die naar ik later begreep de Corners First-methode heet (omdat ik eerst de hoeken “invul”), heb je veel meer draaiingen nodig. Je maakt mij ook niet wijs dat iemand op mijn manier dat ding binnen tien seconden kan oplossen. Mijn record is dertig seconden, wat ik overigens nooit meer zal verbeteren. Ik had toen veel geluk omdat die goed “viel”, wat voor mijn methode absoluut vereist is.

Toch zal ik me altijd blijven afvragen of ik niet pure mazzel heb gehad met het oplossen van de kubus door gewoon veel te oefenen of dat er wel degelijk een bepaald inzicht mee heeft gespeeld.

Deel 5 lezen >

< Deel 3 lezen

© Tekst “Tonko Vos” (naam bekend bij de redactie) | Redactie Alice K. Burridge van Green Writing | Beeld via Unsplash | Stichting Hoogbegaafd!