LONGREAD
Het artikel van Lisette ‘Ik ben lomp en bot. Maar dat komt door mijn IQ en EQ’ (Lisetteschrijft.nl) trok mijn volle aandacht. De direct- en eerlijkheid trof mij. Daarbij is het haar gelukt om in één zin zo’n typisch probleem plus een verborgen ambivalentie (of is het een contradictio in terminis?) onder de aandacht te brengen. Hieronder een passage uit het artikel van Lisette waarin het probleem verwoord is:
“Ik denk niet dat ik bot reageer doordat ik sociale situaties niet goed in kan schatten. Over het algemeen gaat dat juist wel prima. En ik vind het ook niet netjes om nu alles op het IQ van mijn gesprekspartner te gooien. Mijn probleem is dat ik niet goed mijn grenzen weet en kan aanvoelen. Dat is wel een hoogbegaafden dingetje: ik heb altijd het gevoel gehad dat ik er niet helemaal bij hoorde, dat ik anders was. En dat wilde ik niet, dus ik ging me aanpassen. Peers waren schaars in die tijd. Daardoor weet ik nu niet goed waar mijn grenzen liggen. Tegen de tijd dat ik iets zat ben, ben ik het ook ineens helemaal spuugzat. En ben ik er klaar mee. Dan komt de lompe, botte reactie die voor andere mensen uit de lucht komt vallen, maar die bij mij misschien al weken borrelde.”
Sociale onhandigheid accepteren?
Het lijkt erop dat in bovenstaande tekst verschillende onderwerpen ingebracht zijn, namelijk: sociale interactie, hoog versus gewoon IQ en het anticiperen op dreigende sociale uitsluiting door anders te zijn. Intrigerend is dat hier aan de ene kant gesteld wordt dat iemand zich sociaal aangepast heeft, maar aan de andere kant hierdoor haar grenzen niet meer weet. Op zich een curieuze constatering omdat iedere persoon diens eigen grenzen heeft, althans die zou moeten hebben, en weet waar deze liggen. Grenzen kunnen verschuiven op basis van situaties waarin iemand zich bevindt, maar dat een sociale aanpassing persoonlijke grenzen vervaagt is opmerkelijk (zonder dit te veroordelen).
Wat is nu voor mij de echte trigger geweest? Dat, mede op basis van mijn persoonlijke ervaring en observatie, het lijkt alsof hoogbegaafden de neiging hebben om zich “autistisch” te gedragen. Autisme wordt hier tussen aanhalingstekens geplaatst omdat het bedoeld is volgens de klassieke kenmerken van gedrag. Met autisme wordt hier bedoeld de kwalitatieve beperkingen in sociale interactie en communicatie. Ik vermoed ook dat naarmate persoonlijke ervaringen worden opgedaan, dit autistisch gedrag wordt versterkt of geaccepteerd. U kunt zich waarschijnlijk, net als ik, vele voorbeelden voor de geest halen waarin hoogbegaafden kenbaar maken moeite te hebben in de omgang met niet-peers. Maar is dat wel terecht?
Op de website van psychotherapeuten Peter Spelbos en Conny Heuvelman (psychologisch bureau IDEE) wordt gesproken over emotionele krukkigheid. Hiermee wordt bedoeld dat veel hoogbegaafden hun empathisch vermogen onvoldoende hebben ontwikkeld, of onvoldoende hebben geleerd hun emoties onder woorden te brengen. Deze emotionele krukkigheid is een ware sta in de weg bij het aangaan van relaties (op verschillende niveaus). Dit kan weer een negatieve invloed hebben op het zelfbeeld en zelfrespect. We moeten onderkennen dat beide aspecten – minder positief zelfbeeld en verminderd zelfrespect – ook weer een weerslag kunnen hebben op sociale interactie. Zie hier: een vicieuze cirkel is snel ontstaan.
Spelbos en Heuvelman stellen verder dat
“vele hoogbegaafden zijn heel beroerd in het omgaan met en waarnemen van de eigen emoties en die van anderen, ook al zouden ze dat juist heel goed kunnen als ze er zich maar toe zetten.”
Volgens de auteurs is dit het gevolg van het bewustzijn van een hoogbegaafde van hun sterkte op een bepaald vlak (of een aantal vlakken) en het verwaarlozen van andere capaciteiten.
De laatste constatering lijkt hout te snijden. Wellicht dat hier het internet en de diverse fora voor hoogbegaafden ook een rol in spelen. Bij twijfel is het gemakkelijk om het internet te consulteren of je misschien hoogbegaafd bent. Misschien zelfs even een klein online testje doen? In ieder geval lijkt voor zoekenden het internet vaak soelaas te bieden in het vinden van bevestiging. Ook hoogbegaafden zelf kunnen bevestigd worden in hun gedrag. Therapeuten zoals Lynne Azpeitia of psycholoog Denise Cummins, om zo maar enkele voorbeelden te noemen, beschrijven de karakteristieken van een hoogbegaafde en hieraan gekoppeld tal van problemen waarmee deze te maken kunnen krijgen. Francis Heylighen heeft een zeer uitgebreide en wetenschappelijk onderbouwde opsomming gepubliceerd van de karakteristieken en problematieken van hoogbegaafden. Bij aanvang van het artikel schrijft Heylighen het volgende:
“Many of these traits have to do with their particularly intense feelings and emotions, others with their sometimes awkward social interactions. These traits make that these people are typically misunderstood and underestimated by peers, by society, and usually even by themselves. As such, most of their gifts are actually underutilized, and they rarely fulfill their full creative potential. This is particularly true for gifted women, as they don’t fit the stereotypes that society has either of women or of gifted people (typically seen as men).”
Dat er een verschil bestaat tussen de hoogbegaafde vrouw en man is uiterst interessant. Maar zij maakt in een korte alinea duidelijk dat hoogbegaafden sociaal onhandig kunnen zijn, zich onbegrepen en ondergewaardeerd voelen. Nogmaals, dit kan bevestigend werken in de trend van: ik ben hoogbegaafd en sociaal onhandig, maar dat hoort er nu eenmaal bij, punt.
Lekker makkelijk! Een hoogbegaafde lijkt graag te accepteren dat hij/zij sterke kanten heeft en wil deze ook benutten of uitbouwen (studie, verdiepend lezen etc.), maar de minpunten moeten worden geaccepteerd en getolereerd.
Dat een hoogbegaafde de sociale onhandigheid accepteert, betekent niet automatisch dat anderen dat dan ook moeten accepteren. Als aan de sociale onhandigheid niets gedaan wordt en anderen accepteren het niet, dan is de kans groot op een sociaal isolement. Als de hoogbegaafde dat niet erg vindt, dan is het in orde. Echter, dit kan en mag nooit een reden zijn om te stellen dat iemand niet wordt geaccepteerd en sociaal moeilijk aansluiting vindt. Er is immers sprake van een logische reactie op een actie van de hoogbegaafde zelf.
Natuurlijk mag de lezer het hiermee eens of oneens zijn. Als geboren en getogen Utrechtenaar heb ik zelf ruim vier jaar in een klein Fries dorpje gewoond met, destijds, zo’n 900 inwoners (Yn Deinum stiet in sipel op e toer). Als ik niets had gedaan, dan zou ik nooit door de inwoners zijn geaccepteerd. Dus zondags naar het voetbalveld om de wedstrijd van het eerste te bekijken, doordeweeks ’s avonds volleyballen en badmintonnen (dit laatste nog nooit gedaan) en natuurlijk ook meedoen aan dorpsactiviteiten. Dit alles vormde de basis voor acceptatie door de dorpsgemeenschap (en ik kan vertellen dat het echt heel gezellig is in Friesland). Staat dit voorbeeld niet symbool voor al onze sociale interacties?
Het instrumentarium gebruiken
Ergo, ook de hoogbegaafde zal zich moeten inspannen voor een betere sociale aansluiting (in plaats van uitsluiting). Om deze reden ben ik het eens met Spelbos en Heuvelman die stellen dat het erop lijkt dat hoogbegaafden hun andere capaciteiten, anders dan de sterke, kunnen verwaarlozen. En, gewaardeerde lezer, dat is niet slim! Ik heb geleerd dat je als hoogbegaafde meer instrumentarium tot je beschikking hebt dan niet-hoogbegaafden. Dit instrumentarium moet benut worden, zeker als het ons zelf betreft. Niet mekkeren dat je als hoogbegaafde niet wordt geaccepteerd. Diep nadenken over de vraag wat je er zelf aan kunt doen om wel geaccepteerd te worden. Niet accepteren dat het niet lukt of niet snel genoeg gaat. Ook niet accepteren als er onvoldoende vorderingen worden gemaakt, maar dan de hulp inroepen van een objectieve professional of coach (met verstand van zaken v.w.b. hoogbegaafdheid). Met een klein duwtje in de rug kan een hoogbegaafde met al zijn/haar capaciteiten snel met de neus in de goede richting worden gezet. Maar je moet dat natuurlijk wel willen. Het alternatief is om je te blijven beklagen dat het als hoogbegaafde zo moeilijk is in deze wereld met 98% domme mensen. Als je zo denkt, dan ben je misschien minder pienter dan je zelf voor ogen hebt of gewoon arrogant. Dat laatste kan ook, natuurlijk.
Ter afsluiting terug naar het artikel van Lisette. Hoogstwaarschijnlijk, op basis van hetgeen geschreven en verwoord is, is dit een voorbeeld van een persoon die de emmer laat vollopen tot en met de laatste druppel. Zelf heb ik geleerd om indirect, en op een niet confronterende wijze, voor mijzelf op te komen. Het is een heel simpel maar effectief trucje, namelijk direct zeggen dat je iets niet leuk vindt of iets niet kunt waarderen. Hiermee geef je, vanuit je persoonlijke gevoel, duidelijk aan dat je iets niet prettig vindt. Het kan even tijd nodig hebben, maar vaak passen mensen zich dan aan jou aan in plaats van andersom. Ook kan het een start zijn van een verhelderend gesprek om de lucht te klaren. In het geval van Lisette lijkt het erop dat zij verzuimd heeft om direct, op het eerste moment dat de gelegenheid zich voordeed, te zeggen dat ze iets niet leuk, prettig of terecht vond. Als het uiten van je gevoel na een eerste keer niet helpt, kun je een volgende keer – een hoogbegaafde heeft vaak de beschikking over een goed geheugen – duidelijk maken dat je de vorige keer al aangegeven hebt iets niet prettig te vinden, met eventueel de vraag waarom iemand het dan toch blijft doen. Dit wordt dan gedaan ver voor het stadium om iets spuugzat te zijn. Dus is er nog geen irritatie of iets dergelijks. Bedenk eens hoe eenvoudig dit instrument is en ook hoe effectief het kan werken. Het is dus niet een kwestie van grenzen verleggen, maar van direct je grenzen aangeven in combinatie met het rustig verwoorden van wat je niet prettig vindt.
Dus, is een hoogbegaafde sociaal krukkig? Onzin! De hoogbegaafde heeft meer instrumenten tot zijn/haar beschikking dan een niet-hoogbegaafde, maar moet het alleen leren gebruiken. Waar een wil is, is een weg.
Azpeitia L., 2013. Characteristics of gifted & creative adults. Gifted, Talented & Creative Adults.
Cummins D, 2014. The problem with being gifted. Even the gifted need these three things to succeed. Psychology Today.
Hartwell-Walker M, 2016. Autistic and gifted: supporting the twice-exceptional child. Psych Central.
Heylighen F. Gifted people and their problems.
Lisette. Ik ben lomp en bot. Maar dat komt door mijn IQ en EQ. Lisette schrijft.
Nauta N, Corten F, 2002. Gifted adults at work. Journal for Occupational and Insurance Physicians 10:332-335.
Naylor L, 2013. Giftedness in adulthood: traits and issues. Therapy resources and ruminations.
Post G, 2015. Gifted adults and relationships: ten sources of conflict. Gifted challenges.
Spelbos P. Hoogbegaafdheid en samenleving. Psychologisch bureau IDEE.
Turner P, 2014. Gifted adults have trouble finding friends and relationships. Helping Calgary’s professionals create better lives at home and at work.