In één van onze gesprekken vertelde een cliënte – gekleed in een creatieve combinatie van kledingstukken met diverse fleurige patronen – het volgende:

Cliënt: “Begin april dit jaar werd ik overenthousiast genoemd door iemand die dat als storend leek te ervaren. Ik was aan het (vooruit)informeren over zijn plan van aanpak. Mijn idee hierachter was om te kunnen inschatten of hij mij in de toekomst zou kunnen helpen bij mijn re-integratie. In plaats van te vertellen wat hij te bieden had met zijn bureau, leek hij mij af te willen remmen door mij herhaaldelijk overenthousiast te noemen. Dat heeft me zo dwarsgezeten. Ik draag dat woord nog steeds bij me. Ongelooflijk hè, je kunt vele positieve woorden horen en die allemaal vergeten, terwijl dat ene kwetsende woord zo lang bijblijft.”

Ik: “Oh ja. Heel herkenbaar, ik heb zelf ook veel last gehad van woorden die blijven plakken. Rottig om te horen dat het je zo dwars heeft gezeten… De uitwerking van taal op onze gedachten en ons gevoelsleven is, dat vind ik zelf tenminste, een super interessant proces. Als je wilt, kunnen we kijken naar hoe je deze situatie kunt benaderen, kunt ontleden.”

Cliënt: “Ja oké graag!”

Ik: “Die uitspraak ‘je bent overenthousiast’ heb je jaren geleden te horen gekregen. Allereerst naar het realiteitsniveau van die tekst nu, de gedaante zogezegd. Die uitspraak van de ander is nu bij jou in de vorm van een gedachte, eventueel met beelden, herinneringen aan toen, klopt dat?”

Cliënt: “Ja.”

Ik: “Die gedachte zou je kunnen lokaliseren in iets wat je ‘de geest’ kunt noemen, en die gedachte herhaalt zich daar eens in de zoveel tijd. De persoon die jou in april enthousiast noemde, heeft dat sindsdien niet meer gezegd en er zijn ook geen anderen geweest die jou overenthousiast hebben genoemd. Klopt dat?”

Cliënt: “Ja, klopt, hij was de enige die dat ooit letterlijk zo tegen mij zei. Toen ik 11 was en na een verhuizing op een andere middelbare school terechtkwam, stelde ik in de eerste weken enthousiast vragen. Dat was niet goed. Mijn ouders werden gebeld en hen werd verteld dat ik te veel vragen stelde. Mijn enthousiasme werd als vervelend ervaren.”

Ik: “Ah ja, deze reflectie laat goed zien hoe de historische opbouw van ervaringen vandaag de dag tot uiting komt in gevoeligheden. De situatie van april staat niet op zichzelf. We gaan daar zo nog op door. Dan, het effect van die gedachte in je lichaam. Hoe is die gedachte nu voelbaar voor je?”

Cliënt: “Het voelt scherp en gevaarlijk. Alsof ik de ander door vragen te stellen stress bezorg. Mijn lichaam verkrampt dan. Er is angst. Ik heb daar vorig jaar intensieve therapie voor gehad en daarom kan ik die angst nu herkennen. Gewoon pure angst.”

Ik: “Ah ja, een heel intens gevoel beschrijf je. Gevaarlijk zeg je. Oké, laten we eens inzoomen op dat moment van april. Eerst een procesanalyse: die persoon zei tegen je ‘je bent overenthousiast’ en toen reageerde jouw binnenwereld. Er had ook geen reactie kunnen zijn, maar die was er wel. Er was dus innerlijke reactiviteit, met andere woorden gevoeligheid, die je zou kunnen onderverdelen in taalgevoeligheid, emotionele en fysieke gevoeligheid. Ik benoem dit afzonderlijk, omdat we anders mogelijk over het hoofd zien dat reactiviteit geen gegeven hoeft te zijn, maar een uiting van een in de kern sensitief instrument en iets waar we invloed over kunnen leren uitoefenen.”

Cliënt: “Woorden zijn heel specifiek voor mij. Ze kunnen mij verwonderen. Ik kan er ook heel blij van worden! Dat is het leuke van jou, Ilona. Jij haakt niet af door mijn taalprecisie.”

Ik: “Dank je wel! Dat is leuk om te horen. Oké, volgende stap: een meer inhoudelijke analyse van de impact van de uitspraak. Welke betekenis had ‘je bent overenthousiast’ voor jou destijds?”

Cliënt: “Mijn vragen tijdig kunnen stellen is voor mij relevant. Het leek erop dat het woord ‘overenthousiast’ een verbloemde uiting was voor een grens. In plaats van direct aan te geven ‘het niet te weten’ of ‘het niet te willen vertellen’ om die en die reden werden mijn vragen als overenthousiast betiteld. Er was dus iets mis met mij. Dat was de boodschap die zich in mijn hoofd verankerde als een haak. Ik ben mij ervan bewust dat ik dit zelf doe, dat blijven haken aan die gedachte. Toch raakte ik die niet meer kwijt en voel ik mij nu ‘opeens’ extra schuldig wanneer ik enthousiast vragen stel.”

Ik: “Ja, ik begrijp je. Je bent je ervan bewust dat het ‘blijven haken’ in jou plaatsvindt. Tevens zou je via observatie van je gedachten kunnen ontdekken in hoeverre dat ‘blijven haken’ een bewuste actie is. Dat kan een stap zijn voor later. Je omschrijving van hoe je had gewild dat de ander had gereageerd, begrijp ik als behoefte aan veiligheid, verbinding en erkenning. Nu die persoon je niet openlijk en precies informeerde, ervoer je die persoon als onveilig en werden ook je andere behoeften niet vervuld. En dat was zeer pijnlijk voor je, begrijp ik. Uitgaande van je analyse dat het woord ‘overenthousiast’ een projectie was van de binnenwereld van de ander, kan het verzachtend en ontnuchterend werken om te zien dat die betreffende persoon op dat moment zijn eigen grens niet herkende en/of niet kon verwoorden. En volgens mij is dat iets waar wij ons allebei aan kunnen relateren, en veel mensen met ons. Terug naar de betekenis van ‘overenthousiast’ voor jou. Als je abstraheert van die specifieke persoon in die re-integratiecontext, wat kun je dan zeggen over waar de pijn zit?”

Cliënt: “Ja, ‘overenthousiast’, dat klinkt als ‘te’ en dat is niet goed, te veel is niet goed. Als ik ‘overenthousiast’ ben, dan ben ik dus ‘te’ en dus ben ik niet goed. Anderen hebben last van mij. Er is iets mis met mij. Vragen stellen is niet goed. Betrokkenheid bij een thema is niet goed. Ik ben niet goed.”

Bedankt!

Dit dialoogblog is geschreven in samenwerking met de cliënt, waarvoor ik haar graag publiekelijk anoniem wil bedanken.

Deel 2 lezen >

© Tekst Ilona Kuis van Begeleiding in bewustwording | Redactie Alice K. Burridge van Green Writing | Beeld via Unsplash | Stichting Hoogbegaafd!