De drang tot ontwikkeling is onstuitbaar
Het pint me vast aan de grond waar ik sta, creëert mijn afgrond gelijktijdig
Het gaat daar waar mijn diepste wezen schuilt, scheldt en huilt
Waar noodzakelijkerwijs mijn zijn al dwalend, druilend en wijdverspreid verblijft

Turend, met priemende ogen raakt het mijn ziel. Hard en ongenadig
Ik analyseer mijn gevoelens en gedachtes, zij het misschien één en hetzelfde of absoluut niet, afstandelijk en koud. Alsof ze mij niet toebehoren

Ogenschijnlijk

Doorvoel ik mijn emoties tot op het bot – wat zeg ik? Tot in elke celkern. Tot in het binnenste van de aarde. Tot in het onbestemde vacuüm van voltrokken emoties, gestenigd, alleen, waarachtig mooi, subliem in veelvuldige schoonheid

In rust laat ik het mij bekoren

Ik ontleed mijn gedachtes, bevraag ze, bewoon ze, verdeel ze. Ik speel ermee tot ik ze niet meer herken. Ik duw ze uit mijn lichaam, naar de lucht om mij heen, adem ze weer in en voel ze transformeren, doordrenkt van nieuw leven

Vervolgens laat ik ze verdrinken, in tranen of in drank. Om te merken dat ze in de nacht
tot me keren in een met destructie omhulde levenskracht.

Bang voor alles, keer ik in mezelf.
Te jong, onzeker en onkundig is mijn masker.

Daarachter,

Je reinste ongeweten

Wij steunen jou. Steun jij ons ook?

NU DONEREN

© Tekst Sophia | Redactie Alice K. Burridge van Green Writing | Beeld Seth Matahelumual van Epicart | Stichting Hoogbegaafd!