LONGREAD | EEN VERSLAG IN WOORD EN BEELD

Op 16 april 2021 organiseerde Stichting Hoogbegaafd! het online event Tussen plicht en praktijk. In dit debat gaan hoogbegaafde kinderen en jongeren in gesprek met de politici van de toekomst over passend onderwijs aan hoogbegaafden. Zij willen laten zien en horen wat er allemaal niet goed gaat, voor welk leed dit dagelijks zorgt en de politiek doordringen van de noodzaak om nú actie te ondernemen. De kinderen en jongeren hebben de nodige ervaring en willen graag meedenken en -praten over oplossingen richting passend onderwijs én passende zorg, omdat het onderwijs nu niet voldoet aan hun ontwikkel-, leer- en ondersteuningsbehoefte. Lees en bekijk hier ons uitgebreide verslag.

Filemon Wesselink host het debat. Wij kennen hem natuurlijk van zijn werkzaamheden voor de televisie, maar daarnaast werkt hij ook bij Digibende. Digibende vangt jongeren op die uitvallen of vast dreigen te lopen op school en daar zitten ook veel hoogbegaafde jongeren bij. Digibende ondersteunt hen, ook in combinatie met school, om ze beter in hun vel te krijgen.

Fabian Leijten is zijn co-host en zal ook spreken vanuit zijn eigen ervaringen. Fabian is zelf hoogbegaafd, heeft in zijn jeugd veel schoolwissels gehad en is op zijn 14e met een ingewikkelde onderwijsconstructie aan de universiteit begonnen. Vanuit de behoefte die hij had voor alternatieven op onderwijsvlak heeft hij Digibende opgericht.

Marije Miltenburg is bestuurslid bij Stichting Hoogbegaafd! en stuurt de Werkgroep Onderwijs aan. Marije is zelf hoogbegaafd en moeder van een hoogbegaafde zoon die vastliep op de basisschool en thuis kwam te zitten. Binnen Stichting Hoogbegaafd! was er onder meerdere ouders de behoefte om meer te kunnen betekenen en constructief bij te kunnen dragen aan het onderwijs voor hoogbegaafden. Dit was de aanleiding voor het organiseren van dit debat en het opstellen van het Manifest Hoogbegaafdenonderwijs.

Noa is 8 jaar en zit nu in groep 7/8. Haar hobby’s zijn onder meer skeeleren en fietsen.

Victor is 11 jaar en zit in groep 8/9 op een particuliere school nadat hij vastliep op een reguliere basisschool. Groep 9 biedt de groep 8-lesstof aan op een manier die aansluit bij het voortgezet onderwijs.

Ilko, 12 jaar, zit in de eerste klas van het voortgezet onderwijs en is onlangs gestart bij Digibende. Hij houdt van trampolinespringen en scouting.

Nikki is 13 jaar en zit nu in 3 HAVO/VWO.

Tijn, 15 jaar, is in het voortgezet onderwijs uitgevallen en zit nu 1,5 jaar thuis.

Joost, 16 jaar, doet dit jaar eindexamen VWO en houdt van debatteren.

Isabeau is 20 en ervaringsdeskundige. In het voorgezet onderwijs is ze na de tweede keer 5 VWO uitgevallen. Via particulier onderwijs heeft ze toch een diploma behaald.

Michèle is moeder van twee hoogbegaafde kinderen.

Guido Febus is zelf hoogbegaafd en vader van een kind dat waarschijnlijk ook hoogbegaafd is.

Tijdens dit debat komen vier thema’s aan bod, die telkens worden ingeleid met een interview en een stelling. Vooraf heeft Filemon verschillende kinderen en jongeren geïnterviewd over hun onderwijservaringen. Naast deze interviews vertellen ook hoogbegaafde families hun verhaal. Zij hebben generatie op generatie met het onderwijs en hun ontwikkel-, leer- en ondersteuningsbehoefte daarin geworsteld, met vastlopen, ziek worden en beschadigd raken tot gevolg. Volledige versies daarvan zijn te bekijken via het YouTube-kanaal van Stichting Hoogbegaafd! of onderaan dit verslag.

Tweede Kamer-politici Lisa Westerveld (GroenLinks), Rudmer Heerema (VVD) en Sylvana Simons (BIJ1) zijn namens hun partijen aanwezig bij het debat. Tijdens het evenement zijn ons manifest en de door ons verzamelde ervaringsverhalen aan hen aangeboden.

Thema 1: De ontwikkelbehoefte van hoogbegaafden in het onderwijs

 

Interview met Mees in hoofdlijnen: Mees heeft een hele tijd thuisgezeten. Hij voelde zich ziek, school was te makkelijk. Hij had veel buikpijn, kreeg vaak koorts, moest veel overgeven en viel ook af. Het gaat nu een beetje goed; hij heeft 1 klas overgeslagen, krijgt zijn eigen werk en leert Japans, Spaans en Engels. Ook gaat hij 1 keer in de week naar een klas voor hoogbegaafde kinderen. Mees houdt veel van sporten waaronder hardlopen, zwemmen, skiën en in het bos rijden met arrensledehonden. Ook houdt hij van lezen en gamen. Mees wil later graag bioloog worden.

Stelling: Behalve het erkennen van werkgerelateerde gezondheidsklachten, zouden we in Nederland ook schoolgerelateerde gezondheidsklachten moeten erkennen, dus ziek worden van school.

Als eerst wordt Sylvana gevraagd naar haar affiniteit met deze doelgroep. Sylvana erkent dat er veel verdriet naar voren komt in de verhalen die ze tot nu toe heeft gehoord. Ze is dankbaar dat ze aanwezig mag zijn en geeft aan dat zij nieuwsgierig is naar wat de deelnemers van politici nodig hebben. In haar familie maakt ze nu van dichtbij mee hoe moeilijk het kan zijn om erachter te komen dat je hoogbegaafd bent, of dat er hoogbegaafdheid speelt. En vervolgens moet je er nog achter komen wat je dan nodig hebt.

Dan vertelt Joost het verhaal van Tibbe, die eigenlijk mee zou doen, maar door alle herinneringen die rondom dit debat weer naar boven komen, is het voor hem te moeilijk en kiest hij ervoor dat Joost zijn verhaal vertelt. Tibbe is 9 jaar en druk bezig om zijn eigen bedrijf op te starten. Hij heeft zijn startkapitaal bijna bij elkaar. Hij wil vissen kweken en zelf kaarsen maken en verkopen. Tibbes boodschap: ‘Ik vind dat er veel meer moet worden gedaan voor ons (hoogbegaafden). Want we willen wel heel graag, maar soms is het zo erg voor ons op school, dat het gewoon niet gaat. En dan worden we ziek, van naar school gaan. Hoe erg is dat? Ik wil niet ziek worden van school. Jullie moeten ons helpen. Ik wil leren en weer zelfvertrouwen krijgen dat ik het wel kan. En dat de juffen en meesters ons beter leren begrijpen.’

Daarna wordt Rudmer gevraagd naar zijn affiniteit met deze doelgroep. Rudmer geeft aan veel te herkennen in de verhalen, hij heeft zelf ook 3 verschillende basisscholen gehad. Hij is zelf hoogbegaafd en zijn dochter is dat waarschijnlijk ook. Hij ziet dat hoogbegaafden in een mal worden geduwd die niet past. Het schoolsysteem is totaal niet passend voor deze kinderen. De bezoeken die hoogbegaafde kinderen en jongeren brengen aan de Tweede Kamer ziet hij als erg waardevol: er speelt veel pijn in deze groep en er zijn altijd goede gesprekken. Hij wil graag voor ieder kind de best passende plek in het onderwijs en vindt dat samenwerkingsverbanden hierin moeten gaan investeren. Hij ziet dat het schort aan de uitvoering en dat samenwerkingsverbanden liever hun handen van hoogbegaafde kinderen aftrekken dan in hen te investeren en ze een passende plek bieden.

Noa vertelt dat zij ook vaak ziek werd van school; ze had ook veel buikpijn. Later voegt ze hier nog aan toe dat zij ook slecht kan slapen door school, ze valt dan pas tussen twaalf en één uur ’s nachts in slaap. Ook heeft ze veel last van pesten.

Victor geeft ook aan last te hebben gehad van slaapproblemen. Toen hij 9 jaar was sliep hij regelmatig pas tegen 1 uur ’s nachts.

Isabeau vertelt dat zij als kind veel ziek was en zich vaak in huis verstopte omdat ze niet naar school wilde. Vaak ging ze met buikpijn naar school. In de derde klas van het voorgezet onderwijs kreeg ze slaapproblemen. Ze kon niet slapen van de gedachten over school. Ook kreeg ze het idee dat ze helemaal niet slim was. Ze laat een tekening zien die past bij hoe ze zich voelde in die periode. ‘Supermoe en heel warrig. En ik wilde eigenlijk schreeuwen, maar er kwam geen geluid uit.’ Op school liet ze niets van haar problemen merken. Ze geeft aan nooit helemaal zeker te kunnen stellen waar haar buikpijn vandaan kwam. Maar op school deed ze alles om anderen tevreden te stellen, ze was niet bezig met wat ze zelf graag wilde doen. De leerstof vond ze niet interessant; ze vindt nieuws en actualiteiten wel interessant.

Ilko leest voor dat hij op het laatste moment is afgewezen voor de middelbare school waar hij graag naartoe wilde. Dat was erg pijnlijk. Maar hij laat zich niet uit het veld slaan en is erg gemotiveerd om door te gaan en de dingen te doen die hij graag wil. Hij geeft aan dat hij op de basisschool een longontsteking heeft gehad en veel medische onderzoeken. Er werd zelfs aan een tumor gedacht. Er werd steeds gekeken naar wat er mis was met hem, maar er werd niet naar hem geluisterd. Hij roept docenten op om naar kinderen te gaan luisteren, om ze te willen begrijpen. Ook werd hij veel gepest op school omdat hij anders is. Hij is er klaar mee zich daarom te willen aanpassen en merkt nu dat het pesten minder is.

Lisa vertelt dat zij woordvoerder onderwijs was in de vorige periode van de Tweede Kamer. Bij deze stelling wil zij graag vertellen dat kinderen in een hele lastige positie zitten als ze niet meer naar school kunnen, maar wel leerplichtig zijn. Ouders weten niet wat ze moeten doen als ze hun kind in paniek zien raken vanwege school, maar hun kind volgens de leerplicht wel naar school moeten laten gaan. Ze geeft aan dat kinderen zich onbegrepen en eenzaam voelen. Leerkrachten krijgen weinig begeleiding in hoe om te gaan met hoogbegaafde kinderen en weten dan ook niet goed hoe ze te helpen. Er is weinig steun omdat vaak niet erkend of gezien wordt dat kinderen ziek worden van het naar school gaan. Maar je wil natuurlijk vooral voorkomen dat het zover komt. Je wil dat kinderen graag naar school gaan. En er moet meer rekening worden gehouden met verschillende manieren van leren.

Tijn vertelt dat hij al 1,5 jaar thuiszit. Hij viel uit in het onderwijs omdat hij niet gezien en begrepen werd. Dit had als gevolg dat hij stopte met groeien en lichamelijke klachten ontwikkelde. Ook was hij thuis vaak boos, waar het hele gezin onder te lijden had. Tijn leest ook kort de ervaringen van zijn zusje voor; zij wilde uiteindelijk niet zelf haar verhaal doen. Toen zij 7 jaar was, woog zij nog maar 14 kilo en wilde ze niet meer leven. Tijn wordt nu ondersteund in een buitenschools maatwerktraject, hij heeft hierdoor meer creativiteit en zelfvertrouwen.

Sylvana reageert dat het onderwijs in Nederland heel groots georganiseerd is. Het systeem gaat ervan uit dat iedereen hetzelfde is. Ze schrikt ervan hoe erg de fysieke klachten kunnen zijn omdat je mentaal niet begrepen wordt. Ze maakt op dat kinderen door ons onderwijssysteem moeite hebben om zichzelf te begrijpen en ook door school en leraren niet begrepen worden. En dat er op die manier geen veilig leerklimaat is. Ze wil graag dat er leerrecht komt. Kinderen komen nu in de knel door leerplicht, terwijl zij recht hebben op onderwijs. En de overheid is hiervoor verantwoordelijk. Er is meer maatwerk nodig voor kinderen aan de boven- en onderkant. Er is al veel aandacht voor kinderen die aan de onderkant uitvallen, terecht; nu moet er ook meer worden gedaan voor kinderen die aan de bovenkant uitvallen. Het ergst vindt zij dat hoogbegaafde kinderen niet onbezorgd kunnen opgroeien door wie ze zijn.

Nikki vertelt dat zij ook veel ziek was. Maar dat ze niet wist dat dit door haar hoogbegaafdheid kwam. Ze at weinig, was nooit blij en sliep slecht. In groep 5 werd haar verteld dat ze hoogbegaafd is, maar ze wist niet wat dat inhield. Toen ze later naar een school voor hoogbegaafde kinderen ging, voelde ze zich wel begrepen.

Joost wil graag leerrecht. Hij geeft aan dat je symptomen van psychisch niet goed in je vel zitten niet altijd even duidelijk ziet. Hij heeft een bore-out gehad, verveelde zich zo op school dat dit niet goed was voor zijn gezondheid. Hij wil dat kinderen op een goede manier én op het juiste niveau leskrijgen. Je wordt heel ongelukkig als dat niet gebeurt.

Guido vertelt dat hij bewondering heeft voor hoe goed de kinderen en jongeren hun ervaringen kunnen verwoorden. Hij zat zelf 30 jaar geleden op de basisschool. Hij herkent veel van wat de kinderen vertellen. Stress uitte zich bij hem ook negatief voor zijn gezondheid, hij verwondde zichzelf. Hij kon toen allemaal niet zo goed verwoorden waarom hij zich slecht voelde en niet naar school wilde. Het is niet makkelijk als je je onbegrepen en eenzaam voelt.

Vanuit het publiek (in de chat) wordt nog opgemerkt dat door de lichamelijke klachten, of klachten in gedrag, er ook allerlei misdiagnoses worden gesteld. Vervolgens worden er behandeltrajecten ingezet voor problematiek die deze kinderen helemaal niet hebben. Denk aan autisme of ADHD.

Fabian complimenteert de deelnemers ook met hoe ze hun eigen verhalen hebben kunnen verwoorden. Hij vat dit thema samen:

Je wil niet hoogbegaafd zijn, je wil erbij horen. Maar het aanpassingsvermogen, fysieke klachten, het zorgt ervoor dat het onwelzijn en de oorzaak daarvan niet altijd zichtbaar zijn. School gaat vaak op een “trial and error”-manier met aanpassingen in het onderwijs om. Telkens iets uitproberen om te kijken of het werkt of niet. Het geeft je het gevoel dat er iets mis met je is. Vaak hebben we het nog over ‘ben je ziek of schoolziek?’. Het geeft aan dat echt ziek worden van naar school gaan niet erkend wordt.

Thema 2: De leerbehoefte van hoogbegaafden in het onderwijs

 

Interview met Noa in hoofdlijnen: Noa vindt rekenen het leukste, spelling minder want ze vindt schrijven niet leuk. Ze begint het liefst met wat ze het moeilijkst vindt en doet daarna de makkelijkere opgaven. Tijdens het thuisonderwijs door corona kon ze dit veel makkelijker doen dan op school. Op school mag ze vaak niet zelf bepalen waar ze mee begint of hoe ze kan werken. Op school werd ze veel gepest, nu praten ze daarover en zijn ze dit aan het oplossen. Later wil ze graag medicijnen gaan ontwikkelen.

Stelling: Hoe het Nederlandse onderwijssysteem hoogbegaafde kinderen beoordeelt, staat gelijk aan hoe je een vis zou beoordelen op zijn vermogen om te kunnen klimmen.

Filemon vraagt eerst aan Rudmer of hoogbegaafde kinderen niet goed worden beoordeeld. Rudmer geeft aan dat zijn ervaringen ook waren dat het thuisonderwijs tijdens corona de verschillen in leren en onderwijs enorm blootgaven. Hij wil ook stellen dat kinderen hun diploma eerder ondanks dan dankzij het schoolsysteem halen. Hoogbegaafde kinderen hebben eerder een niveausysteem nodig. Maar sociaal gezien zouden ze dan weer vriendjes en vriendinnetjes verliezen. Dus wil je een combinatie hebben van een niveau- en jaarklassensysteem. Leraren weten nu niet goed om te gaan met kinderen die snel leren of op jonge leeftijd al andere dingen willen leren. Maar de vraag is of je dit soort kennis en kunde van een Pabostudent kunt verwachten. Rudmer merkt ook op dat goed zijn in creatieve denkpatronen niet altijd wordt gewaardeerd in het onderwijs. En kinderen hebben meer nodig dan cognitieve stimuli. Rudmer vond zijn uitdaging vroeger in het sporten en zwom op hoog niveau.

Ilko vertelt dat hij in het huidige onderwijssysteem flexibiliteit mist. Soms beheerst hij een vak op het niveau van de eerste klas en soms op het niveau van de derde klas. Voor het ene zou hij graag meer tijd willen en het andere is juist saai.

Filemon vraagt aan Lisa of het onderwijs wel te personaliseren is. Lisa brengt in dat de klassen in Nederland erg vol zitten, leraren heel veel uren werken en dat er een lerarentekort is. Er is meer kennis bij leraren nodig op het gebied van hoogbegaafdheid, zodat het onderwijs beter kan aansluiten bij een andere manier van leren en de kinderen beter begrepen worden. Klassikaal lesgeven werkt niet. De regering is nodig om te zorgen voor kleinere klassen.

Nikki vertelt dat een school voor hoogbegaafde kinderen vaak veel uitdaging op cognitief vlak biedt, denk aan taal en rekenen. En minder op creatief vlak, terwijl dat ook nodig is. Je kunt ook leren door dingen te doen, zo heeft zij met haar vrienden een heel toneelstuk opgezet. En met het vak Frans kwam ze erachter dat ze de lesstof niet begrijpt als ze het stapje voor stapje moet leren, maar wel wanneer ze het overzicht heeft van waar ze naartoe moet werken.

Filemon vraagt aan Tijn of hij het met Nikki eens is: moeten hoogbegaafde kinderen naast cognitief ook op andere vlakken gestimuleerd worden? Tijn vindt dat er meer creatief gewerkt kan worden. Ook sporten en werken met je handen is belangrijk. Cognitief werken moet op een andere manier worden aangepakt en aangeboden.

Rudmer vertelt dat hoogbegaafden vaak meerdere talenten hebben. Hij ziet dat ze niet op één gebied goed presteren, maar vaak op meerdere gebieden. Ook kun je hoogbegaafden niet als één groep aanpakken, er zijn veel verschillen.

Isabeau geeft ook aan dat elk hoogbegaafd kind weer anders is. Zij wilde juist meer over zichzelf leren. Wat maakt hoogbegaafd zijn anders en wat is voor haar dan een handige manier om te leren?

Rudmer reageert hierop dat scholen hier vaak geen verstand van hebben en dat je dan dus ook geen antwoord op deze vragen (van Isabeau) van een school kunt verwachten. Hij vindt dat er meer ervaringsdeskundigen moeten worden ingezet om zo meer over jezelf te leren.

Michèle vertelt dat intelligentie heel veel kanten heeft. Een IQ-test is beperkt omdat creativiteit hier niet in wordt meegenomen. Daar wordt niet op getoetst. Ze geeft ook aan dat het voor ieder kind goed is om kennis op te doen over wie je bent.

Sylvana brengt in dat het Nederlands onderwijssysteem uitgaat van gemiddelden. Sterker nog, dat onze hele samenleving hierop is ingericht. Ze vraagt de deelnemers: ‘Zijn er andere vormen van onderwijs die jullie hadden kunnen helpen? Wat hebben jullie nodig? Waar zouden jullie bij geholpen zijn?’

Victor vertelt dat hij in een klas met 7 kinderen zit op een particuliere school. Hij krijgt puur zijn eigen leerstof. Dus het onderwijs kan wel op kinderen aangepast worden. Hij vindt dat leerkrachten moeten weten wat hoogbegaafd zijn inhoudt. Filemon vult hem aan met dat ze kennis moeten hebben van hoe hoogbegaafdheid werkt en wat het precies is.

Fabian geeft aan dat je bij Victor kunt zien hoe het wel kan in plaats van ‘jij bent hoogbegaafd en dat is het dan’.

Fabian vat dit thema samen:

Op dit moment word je erop afgerekend als je afwijkt van de norm.

Thema 3: De ondersteuningsbehoefte van hoogbegaafden in het onderwijs

 

Interview met Stella in hoofdlijnen: Stella had geen fijne schoolloopbaan. Het onderwijs viel niet samen met hoe zij graag werkt en leert. Ze heeft de basisschool afgemaakt. Vol frisse moed begon ze aan de brugklas, maar daar verloor ze haar motivatie. Ze zag het nut niet in van wat ze moest leren en het was te makkelijk. Nu zit ze op een vrije school voor voortgezet onderwijs. Ze wil graag dat elk kind in het eigen tempo kan leren, niet in hokjes wordt geduwd en meekrijgt dat er meerdere manieren om te leren zijn. Haar interesses voor later liggen bij muziek en journalistiek.

Stelling: Pas wanneer je bent uitgevallen, ziek geworden, allerlei labels toebedeeld hebt gekregen, in een hokje bent geplaatst, pas dan komen er – als je geluk hebt – middelen beschikbaar om je te ondersteunen.

Filemon vraagt Michèle als eerst naar deze stelling. Klopt het dat pas als het misgaat er iets kan gebeuren? Michèle vertelt over andere onderwijsvormen waarbij meer aandacht is voor zingeving en intrinsieke motivatie. In haar gezin is er voor haar zoon nooit hulp gekomen tijdens zijn schoolloopbaan. Haar dochter loopt nu vast en voor haar wordt nu hulp gezocht. Ze geeft aan dat het nu niet aan de inzet van school ligt – maar dat de vraag ‘waar ís de juiste plek voor haar?’ niet beantwoord kan worden.

Isabeau geeft aan dat zij op school hulp heeft gekregen. Als het in de klas te veel werd voor haar, mocht ze naar een medewerker toe. Maar als zij dan vroeg of ze naar huis mocht, kon dat wel gewoon. Ze geeft aan dat ze het gevoel had te moeten passen op een plek waar ze niet paste. Het ging pas beter toen ze begrepen werd. Ze vertelt dat jongeren bij deze problemen ook zorg nodig hebben naast het onderwijs, bijvoorbeeld voor hun zelfbeeld of zelfvertrouwen.

Joost vertelt dat het lang duurt voordat je hulp krijgt. En dat een school niet altijd meewerkt. Hij vroeg in de brugklas al om meer uitdaging, maar die kwam er niet. En vaak is er sprake van een vicieuze cirkel: als je niet uitgedaagd wordt haal je slechtere cijfers, maar doordat je slechte cijfers hebt krijg je geen extra uitdaging.

Tijn vindt dat er veel en veel meer voorzieningen nodig zijn. En noemt het werken met projecten wat ze bij zijn buitenschoolse maatwerktraject doen als een voorbeeld van hoe het ook kan. Filemon vraagt of dat dan bij of naast of in plaats van school moet. Tijn geeft aan: ‘ja, wat nodig is’.

Ilko vertelt dat het niet eerlijk is dat je eerst helemaal kapot moet gaan voor je hulp krijgt.

Fabian zegt dat het heel triest is dat hoogbegaafden moeten wachten tot hun hoogbegaafdheid een zorgvraagstuk is geworden voordat ze ondersteuning krijgen. Hoogbegaafdheid is geen ziekte. Hij vertelt dat in Nederland een schoolplicht geldt, wat bijna nergens voorkomt. Het betekent dat je verplicht aanwezig moet zijn op een school, inclusief urennorm. Middels de Variawet kun je hiervan afwijken, maar dan moet je behoorlijk ziek zijn. Afwijken kan ook door middel van een onderwijs-zorgarrangement. Door deze regelingen en houding duwen wij hoogbegaafdheid in de zorgproblematiek. Zo beschouw je hoogbegaafdheid niet als kwaliteit.

Nikki vertelt dat er alleen extra mogelijkheden voor hoogbegaafde leerlingen zijn als het écht slecht met ze gaat.

Filemon constateert dat er preventief niets mogelijk is.

Sylvana vindt dat school een veilige ervaring moet zijn. Er moet ruimte zijn voor alle kenmerken die je bij je draagt, voor alle kinderen. Hulpconstructies maken het nu ingewikkeld. Het is ook niet voor iedereen toegankelijk, bijvoorbeeld door de kosten die het met zich meebrengt. En je wilt van tevoren weten of inschatten wat een kind nodig heeft en waar je dat zou kunnen bieden. Het moet niet afhankelijk zijn van de financiële situatie van de ouders. Ook werd ze geraakt door de uitspraak dat er waarschijnlijk meer hoogbegaafde kinderen zijn dan we denken. Ze wil alle kinderen faciliteren in hun ontwikkeling en er is nu een grote groep kinderen die deze ondersteuning niet krijgt. Ze wil graag het schoolsysteem aanpassen naar een systeem gebaseerd op gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid en solidariteit, waarbij het systeem gebaseerd is op de autonomie van het kind en op wie je bent.

Sylvana wil graag nog van Tijn en Noa weten wat hun input voor deze stelling is. Tijn vraagt zich af waarom er geen school- of leer-PGB is, zoals er nu wel een zorg-PGB is. Want hoe betaal je het als je aangewezen bent op particulier onderwijs?

Sylvana reageert met dat ze dat een heel terechte vraag vindt. En waarom zijn er nu alleen mogelijkheden in het particulier onderwijs? Ze vindt dat het reguliere onderwijs aangepast moet worden en dat de overheid misschien een PGB moet kunnen inpassen. Er is geen kant-en-klaar antwoord voor Tijn, maar hier moet wel een stevig gesprek over worden gevoerd.

Vanuit het publiek wordt nog aangegeven dat het belangrijk is om het maatwerk met degene om wie het gaat af te stemmen, niet dat alleen de volwassenen de beslissingen nemen. Er is behoefte aan eigen regie en aan autonomie.

Fabian vat dit thema samen:

Pas wanneer je bent uitgevallen, je problemen hebt, zorg nodig hebt, komt er hulp. We willen naar een onderwijssysteem toe waarin plek is om je te kunnen ontwikkelen en waarbij dit ook gefaciliteerd wordt.

Thema 4: De toekomst van onderwijs aan hoogbegaafden: wat nu?

Stelling: De bestaande kaders van onze wetgeving zorgen ervoor dat maatwerk helemaal niet mogelijk is. Hierdoor kan van echte passendheid in het onderwijs geen sprake zijn.

Filemon vraagt aan Lisa: we willen streven naar een onderwijssysteem waarbij er ruimte is voor verschillende behoeften en onderwijsaanbod. Kunnen we ons huidig systeem aanpassen of moeten we terug naar de tekentafel? Lisa geeft aan dat Passend Onderwijs, een passende plek voor ieder kind in een reguliere school waarbij je met een diversiteit aan kinderen naar school gaat, een goed idee is. Maar dat de uitvoering belabberd is. De kennis bij leraren om passend onderwijs te bieden is onvoldoende. Daarnaast zijn er niet genoeg leerkrachten. Hoogbegaafde kinderen hebben meer nodig dan nu wordt geboden, ook voor hen moet onderwijs op een reguliere school mogelijk zijn.

Rudmer is het ermee eens dat de uitvoering van passend onderwijs nu niet goed gaat. In de praktijk is er voor hoogbegaafde kinderen geen passende plek. Op de vraag of dit voor hoogbegaafde kinderen nog aan te passen is, geeft hij aan dat er onlangs een motie voor een aangepast curriculum voor hoogbegaafde kinderen is aangenomen. Dat er, net als dat BBL-trajecten meer mogelijkheden voor jongeren aan de onderkant bieden, er nu meer trajecten en mogelijkheden worden ingericht voor hoogbegaafde jongeren. Daarnaast is er een motie aangenomen dat de overheid het particulier onderwijs voor een kind bekostigt wanneer dit nodig is. Dus er worden wel stappen gezet. En alle verhalen die Kamerleden krijgen over niet-passend onderwijs zijn de basis waarop zij de minister kunnen aansturen om zaken te wijzigen.

Lisa bevestigt dit en roept op om vooral verhalen te blijven delen. Fabian vraagt aan Lisa wat er nog meer kan binnen de huidige wetgeving. Lisa geeft aan dat de huidige wet- en regelgeving niet goed genoeg is voor hoogbegaafde kinderen. Het geld, de kennis en begeleiding voor deze kinderen komt nu niet op de juiste plek terecht. Het aanpassen is lastig. Het is niet zomaar geregeld om de manier van onderwijs en lesgeven aan te passen, denk aan de urennorm.

Fabian reageert op de urennorm en stelt dat alternatieven voor onderwijs vaak op deze urennorm stuk lopen. De inspectie kan alleen handhaven op de regelgeving die er is, waaronder de urennorm, en is daarom niet flexibel wanneer inhoudelijk een alternatief aanbod beter is, maar niet aan de urennorm kan worden voldaan.

Lisa geeft aan dat dit de eerste keer is dat ze zo concreet hoort dat een passender vorm van onderwijs niet te realiseren is vanwege de urennorm.

Rudmer vraagt of hierbij ook gekeken wordt naar flexibeler vormen van onderwijs door bijvoorbeeld basisschoolleerlingen modules uit het voortgezet onderwijs te bieden. Met dit soort combinatievormen zou je de urennorm kunnen halen.

Fabian vertelt dat er 15.000 thuiszitters in Nederland zijn, niet alleen hoogbegaafde kinderen. Dit geeft aan dat het reguliere onderwijs niet past. Aanpassingen vanuit scholen en alternatieven worden vaak afgeschoten omdat de urennorm niet wordt gehaald. En omdat er dan geen oplossing komt, wordt het probleem steeds groter en wordt er bijvoorbeeld de kinderbescherming bij betrokken. Terwijl in de basis de vraag is of het onderwijs aansluit bij het kind en hoe een passende onderwijsplek gerealiseerd kan worden. Hij maakt te vaak mee dat de wetgeving hierin een beperkende factor is.

Tijn vraagt aan de politici hoe ze hen kunnen bereiken, aangezien ze eerder hebben aangegeven altijd bereikbaar te zijn voor de verhalen van hoogbegaafde leerlingen.

Rudmer vertelt dat ze altijd te bereiken zijn via hun e-mailadres. Die kunnen ze opzoeken op de website van de Tweede Kamer. Daarnaast zijn gespreken tijdens bezoeken aan de Tweede Kamer, zodra het weer mag, altijd goed.

Vanuit het publiek wordt nog opgemerkt dat er meer kennis over hoogbegaafdheid op de lerarenopleiding moet komen. Er zijn nu veel wetenschappelijke inzichten waar niets mee wordt gedaan. Daarnaast wordt er gepleit om de leerplicht om te zetten in een leerrecht. Er moet meer kansengelijkheid komen qua toegankelijkheid en aanbod. Zo moet het vermogen van ouders geen rol meer spelen. Ook is er behoefte om korte lijnen te houden met politici, onderwijs, ouders en kinderen. Een denktank en werkgroepen worden geopperd. Men wil graag betrokken blijven, zowel uit expertise maar ook uit eigen ervaring, om het onderwijs blijvend beter te maken.

Filemon geeft aan dat het tijd is om het Manifest Hoogbegaafdenonderwijs te overhandigen. Marije vertelt dat er in totaal 2150 handtekeningen zijn opgehaald voor het manifest waarin Stichting Hoogbegaafd! oproept tot passend onderwijs voor hoogbegaafden. Ze mailt het nu naar Tweede Kamerleden. Ook stuurt ze 155 ervaringsverhalen mee. Ze geeft aan dat er nog veel meer ervaringsverhalen zijn, maar dat niet iedereen zijn eigen verhaal kan of durft te delen.

Ilko vraagt nog hoe ze in gesprek met de politici kunnen blijven. Want hij heeft het gevoel dat dit gesprek al eerder heeft plaatsgevonden en dat het zo maar blijft doorgaan. Wanneer gaat er iets gebeuren? Want kinderen zijn wel de toekomst. Filemon geeft aan dat een oplossing niet makkelijk geregeld is. Maar dat hij snapt dat je graag daden wilt zien. Ilko vraagt zich dan af of dit debat wel zin heeft als er niets gedaan wordt, waarop Lisa reageert dat het voor politici heel belangrijk is om dit soort gesprekken te voeren. De punten die ze meenemen gaan ze neerleggen bij de volgende minister van Onderwijs. Filemon vult aan dat de Tweede Kamerleden gevoed moeten worden met verhalen, juist omdat een oplossing nog niet zo makkelijk is.

Joost komt terug op de vraag van Lisa waar hij als hoogbegaafde concreet tegenaan loopt. Hij geeft aan dat er veel onmacht is, veel gebrek aan kennis en dat er ook onwil is. Er moet meer ruimte komen voor maatwerk en scholen moeten daar meer ruimte voor krijgen.

Marije sluit af met een dankwoord voor alle deelnemers en betrokkenen. Dit zijn naast de aan het begin genoemde betrokkenen ook stichting WIJzer Dankzij, Digibende en Kitsune Consulting, en van Stichting Hoogbegaafd! de Werkgroep Onderwijs van Stichting Hoogbegaafd!, Seth Matahelumual (vrijwilliger Stichting Hoogbegaafd!) en Dr. Alice K. Burridge (voorzitter Stichting Hoogbegaafd!).

Marijke van der Pal namens de Werkgroep Onderwijs

Bekijk hier de volledige interviews met Filemon:

 

 

Bekijk hier de volledige generatievideo’s:

 

 

Wij steunen jou. Steun jij ons ook?

NU DONEREN

© Stichting Hoogbegaafd!