Het doorgaans gebruikte percentage om aan te geven hoeveel hoogbegaafden te zijn is 2%. Echter, dit percentage kan ook niet anders dan aan verandering onderhevig zijn. (Ik heb me laten vertellen dat het huidige percentage op 3.7% ligt). Als je uitgaat van evolutie/ontwikkeling, we worden tenslotte ook steeds ouder en langer in Nederland, dan lijkt het me niet meer dan logisch dat we óók steeds slimmer worden… (Ik spreek hier niet sec ‘in statistiek’).

Vroeger was er nog maar erg weinig bekend over hoogbegaafdheid, toen was het ‘Doe maar normaal dan doe je al gek genoeg’, maar ik vermoed dat er inderdaad meer hoogbegaafden zijn dan die 2% om de simpele reden dat ze niet allemaal “geregistreerd staan”. Niet iedere hoogbegaafde is officieel getest of heeft de behoefte lid te worden van Mensa.

Nu wil ik hier nog wel even een kanttekening bij plaatsen. Omdat er tegenwoordig steeds meer bekend raakt over hoogbegaafdheid moeten we oppassen er geen “modeverschijnsel” van te maken. Dit zeg ik omdat er inderdaad ouders schijnen te zijn die het ‘prestigieus’ vinden om hun kind (ongefundeerd) hoogbegaafd te noemen, onwetend wat het nu precies inhoudt en dat zo’n hoog IQ ook niet ‘alleen maar rozengeur en maneschijn’ is, en het gebruiken om over op te scheppen. Dit soort ouders schaden wat, of misschien beter gezegd wie ik probeer te bereiken met mijn columns. Gelukkig zijn er heden ten dage wel iets betere beschrijvingen van hoogbegaafdheid en goede tests en testers om het IQ in te schatten.

Wat er overigens ook gebeurt sinds de bekendheid van hoogbegaafdheid toeneemt en er meer gestreden wordt voor passend onderwijs, is dat er steeds meer volwassenen zijn die er nu (pas), door hun kinderen, achter komen dat zijzelf óók hoogbegaafd zijn. Al durven nog maar weinig volwassenen hiervoor uit te komen, omdat ze bang zijn om bijvoorbeeld arrogant gevonden te worden of omdat ze zichzelf “helemaal niet zo slim” vinden.

Met mijn columns strijd ik zowel vóór passend onderwijs als tégen hardnekkige vooroordelen over hoogbegaafdheid.

Ook één van die vooroordelen is:

Jij bent toch hoogbegaafd? Dan moet je toch alles weten!?

Dat is één van die zaken waar anderen ons graag mee om de oren slaan, als we een keer iets niét weten. Hoe onrealistisch die gedachte ook.. en goh, “we lijken net mensen”.

De hoogbegaafde die daarmee geconfronteerd wordt voelt zich dan vaak helaas daadwerkelijk ‘dom’. Dit is één van die zaken waarmee ik mijn zoontje ook enorm zie worstelen. Hij vindt (van nature al) dat hij alles in één keer, en gelijk foutloos, moet kunnen. Hallo perfectionisme en hallo faalangst!

Als ik hem probeer uit te leggen dat dat idee niet erg realistisch is, wil dat maar niét tot hem doordringen. Dan zeg ik bijvoorbeeld: ‘Als iedereen alles in één keer zou kunnen, zou dan de rest van je leven niet heel erg saai zijn?’ Of: ‘Zou dan niet iedereen gelijk alleen de bestbetaalde baan willen uitvoeren?’ Waardoor we daarvan dan een overschot zouden krijgen en het dan waarschijnlijk ook niét meer de bestbetaalde baan zou zijn, maar dat terzijde.

Veel van die vooroordelen kunnen daadwerkelijk voor problemen zorgen, vooral bij hoogbegaafde kinderen die het in hun leven al lastig genoeg zullen krijgen.

Niet iedere hoogbegaafde is een ‘wonderkind’ en niet ieder ‘wonderkind’ is hoogbegaafd.

Niet iedere hoogbegaafde onthoudt alles en niet iedere hoogbegaafde is óveral even goed in.

Laten we nu eens gewoon elkaars talenten vieren, hoogbegaafd of niet!

© Tekst Alicia Puik van Puur Alicia | Redactie Alice K. Burridge van Green Writing | Beeld via Unsplash | Stichting Hoogbegaafd!