Sinds januari 2018 schrijft een cliënte anoniem, onder de naam Michal, over onze sessies. Ik, Ilona Kuis, geef er enige context bij boven- en onderaan Deel 1.

Michal

“In Marokko ben ik niet gestoord. En mijn man woont daar. Toen de psychiater een nieuwe doorverwijzing voorstelde, ben ik eerst naar Ilona gegaan en toen naar ons dakterras ergens tussen de Sahara en de Atlantische Oceaan.

Van Ilona heb ik in mijn oren geknoopt geen negatieve woorden meer over mezelf te gebruiken en een radicaal besluit te nemen tot zelferkenning en zelforganisatie. In Marokko kon ik dat praktiseren en mijn man was oefenpilaar. Hij heet Rani en is de rust en reikende zelf, maar ook wel eigenwijs. We liepen elke dag en zagen van alles. De oceaan levert constant golven aan met pasgeboren sardientjes die voor je voeten spelen. Overal is wat te beleven en oordelen kan ik voorbij laten gaan.

Na 3 maanden verlangde ik naar huis en toen moest ik weg. Thuis hier viel onvermogen me gelijk weer op het dak en ik dacht: ik wil nu graag leven, maar ik kan het niet. In elk geval zou ik niet weten hoe dat zo moet. Iedereen kan het geloof ik, zelfs vluchtelingen en mensen in oorlog, alleen ik ben mislukt.

Gelukkig was de GGZ even ‘buiten beeld’ en mag ik op bezoek bij een pater Jezuïet. Ik vind hem heel leuk, hij luistert diep en kijkt goed. Van hem leer ik ademhalen en de kruin te openen om het licht van de kosmos binnen te laten. Dan komt er iets lekker helders binnen, wat het dikke donker verdrijft. Hij en zijn kamer doen me ook denken aan het kloosterleven van mijn moeder die pater Karmeliet werd, en aan wat ik mis. Haar.

En Ilona deed me een machtig voorstel om te schrijven over de wederwaardigheden van onze ontmoetingen, die ze dan zal publiceren. Niks moet, het mag, en ik heb alleen maar JA gezegd. Het is mijn kans om dit keer echt aan te gaan wat in me leeft, en de aan-reikingen niet langs me af te laten glijden maar tot me te nemen en te verwerken. Misschien leer ik dan ook wel schrijven, i.e. beperken, oftewel orde en structuur aanbrengen in mijn brei(n). Het blijkt een waardevolle oefening. En, gezien een vorige tip van haar: om data te verzamelen over jezelf. Al met al ook een bijzondere exercitie ten behoeve van waarneming.

De keel was alweer een tijdje klemgesnoerd en met een buik vol van verdriet ging ik luchtig bedekt naar onze afspraak. In meer kleuren dan normaal, want een beetje moeite voor de uitdossing kan naar binnen goed doen, dus wellicht naar buiten ook wel zo overkomen. Want ontmoetingen vind ik altijd weer spannend. Zelfs na een tijdje contact zoals met Ilona, en haar berichten tussentijds, die me steeds weer verrassen.

Want met alles wat ik doe weet ik zeker dat ik iets gruwelijk verkeerds heb gedaan. En ik houd haast mijn adem in na elk van mijn acties. En dan geeft ze me de ruimte die ik heb genomen, om die alsnog totaal te durven innemen. Beetje verder, nog wat oprekken!

Dit aan haar gericht:

‘..en dan krijg ik van jou weer een mail terug waarin je niet alleen blijk geeft van de tijd die je voor mijn bericht hebt genomen alsook voor een doorgrond antwoord, dat zeker niet beperkt is tot een paar regels zoals de huidige etiquette bij e-mail lijkt te vereisen, maar van diep begrip voor mijn krakkemikkig geuite bedoelingen, die je tussen, achter, onder en boven de regels door lijkt te kunnen lezen. Waardoor ik ineens weer volop kan ademhalen en me opgetild voel, zo licht en weer vrolijk :)’

Dat spannende gedoe hoefde dus niet.

‘Je zei dat ik er mooi uitzag, warme kleur, dat het goed staat. Ik weet nooit wat ik moet met complimenten of opmerkingen, maar dit klonk gepast en simpel en ik kon ze makkelijk in mijn zak steken. Alles was makkelijk in de ontmoeting, simpel en gepast, van hoe we een tafel vonden en iets bestelden. Aandacht voor details waar ik zozeer voor op mijn hoede ben om ze te uiten, waren helemaal niet moeilijk. Niks moeilijks gemerkt, totaal op mijn gemak. Omdat ze vanzelfsprekend zijn voor jou? In ieder geval geen woorden nodig. Totaal vloeibaar contact.’

Tijdens de afspraak zei ik tegen haar dat het lastig is, met die bobbelende bende, stroom verdriet die losklontert en door me heen gaat, me soms de adem beneemt en wilde oprispingen geeft. Maar dat ik nou toch graag wil leven. En iemand zijn. Die iets met haar talenten heeft gedaan. Nog voor de dood. Liefst nu direct!

Alleen, het jammere is, dat ik niks kan, ik kan echt niks, helemaal niks, nog geen afwas soms. Incapable tot en met. Dat ik moe ben. Alles geprobeerd, maar het is gebleken en bewezen. Dat ik niks kan waar de wereld wat aan heeft. Of ikzelf. Laat staan de geliefden (die ben ik meer tot last dan lust).

Deze klaagzang gaat nog verder.

Het heet Autisme, dat ik niet naar buiten wil, kan, durf, en mensen onder niet onder ogen kan komen en dat ik sociaal onhandig ben. Maar ja, ik ga niet naar buiten omdat ik ze dan zie. Zij kunnen alles en doen van alles, en ik niks. Het was al wat om op te staan, me aan te kleden en naar buiten te gaan. Ze vragen aan mij wat ik dan doe en kan. ‘Nou niks, en jullie betalen mijn inkomen’ kan dan geen antwoord zijn, dus ik bedenk duizend dingen die te verzinnen zijn als goed antwoord, maar dat is sociaal best onhandig.

Als ik naar buiten ga en niemand tegenkom, zie ik ze bezig. Een tijdje was ik postbode en zag dat zo, vooral rond kerstmis. Ze komen van hun werk of school naar huis. Daar is het opgeruimd en fijn. Er is een tafel met kinderen. Er wordt eten gemaakt en samen gegeten. De krant wordt gepakt, gezelligheid en geluktheid alom. De post wordt geopend, er zijn vrienden en alles komt goed. Er brandt licht in de kamer. Ze zijn met elkaar. En er staat een auto voor de deur die het doet. En de fietsbanden zijn niet lek. Het ruikt heerlijk.

Misschien is er wel ellende en is er iemand ziek of dood, te veel vreselijkheden voor woorden, maar dat komt dan niet door eigen schuld en mislukking.

Verlangen versus ik kan niks en ik ben niks en ik heb niks. Een ernstige psychiatrische stoornis wel, zei de psychiater.

Ilona hoorde een overactieve geest die gevoed door pijn de innerlijke staat op de werkelijkheid projecteert.

Ze zei, vrij geciteerd:

‘..een mentaal doolhof waar je in terecht komt. Waar je gebukt gaat onder het idee dat daar allemaal mensen zijn die zinvol bezig zijn en gelukkig zijn. Wat gebeurt is dat je iets ziet. Waarnemingen doet. Vervolgens produceert je geest daar gedachten bij. Je denkt dat al je gedachten waar zijn, je weet niet dat je interpreteert in plaats van waarneemt. Wat je ziet is met de filter van pijn eroverheen, in het spel van projectie op de werkelijkheid. Je kunt in hun binnenwereld niets zien. Maar je projecteert jóuw binnenwereld op wat je ziet. Dus in jouw ophemeling van hen laat zich jouw gevoel van minderwaardigheid blijken.’

Waarom is dat in Marokko anders? Omdat ik daar met mijn lief ben? Omdat de mensen daar meestal armer zijn, met veel meer zorgen en toch veel lachen met elkaar en naar anderen? Doen met wat er is, en verder is er nog altijd god en morgen weer een kans? En dan die ruimte…

‘Zoek de verschillen en gebruik ze ter beoefening om in overeenstemming te komen met de werkelijkheid’.”

Deel 3 lezen >

< Deel 1 lezen

© Tekst Ilona Kuis van Begeleiding in bewustwording | Redactie Alice K. Burridge van Green Writing | Beeld Corrie Grupstra van Byldwurk | Stichting Hoogbegaafd!