Gedurende mijn hele leven zijn er, om mij te omschrijven, woorden gebruikt als apart, raar, een kluizenaar, anders, te gevoelig en irritant. Dat laatste omdat ik blijf doorvragen en/of omdat ik het regelmatig bij het rechte eind blijk te hebben. Dat klinkt wellicht arrogant, maar zal voor veel hoogbegaafden herkenbaar zijn. Ook zijn er woorden gebruikt als bijzonder, te open, te eerlijk, te bijdehand, en als ik geluk had, wijs en puur. Mijn moeder gaf me in ieder geval (onbewust) vertrouwen mee door aan anderen te vertellen:
‘die loopt niet in zeven sloten tegelijk’.
Vroeger en nu nog steeds kunnen mensen mij “niet plaatsen”. Ze kunnen gewoon niet geloven dat ik ècht geen bijbedoelingen heb en ècht zo oprecht en open ben. Er zijn maar weinig mensen die met mijn eerlijke directheid kunnen omgaan en vaak blijk ik daarmee ook een gevoelige snaar te raken waarvan ze liever niet gewild hadden dat ik die raak… Maar door mijn hoogsensitiviteit – ik noem het ‘mijn antennes’ – voel ik nu eenmaal verborgen dingen.
Wat daar dan veelal uit voortkomt is dat ik die mensen bij wie ik verborgen pijn en verdriet voel wil helpen, wat ik dan ook vanuit mijn goede hart probeer. Tijdens dat “therapeutische proces” probeer ik die persoon dan zelf aan het denken te zetten en vooral ook te laten voelen, en in het gehele proces ben ik brutally honest alsook zeer oprecht, open en meelevend. Dit wens ik dan ook van de ander, anders kan ik ze niet helpen.
Ik hoef niet omzichtig benaderd te worden omdat ik hoogsensitief ben, maar wel gewoon eerlijk, met respect en vriendelijkheid, wat ik ook aan de ander geef.
Ondanks dat mijn hulp meestal wel (maar lang niet altijd) gewaardeerd wordt ga ik vaak toch “te ver” in mijn behulpzaamheid, in mijn oprechte wens om iemand te willen helpen. Ik vermoed dat vele hoogbegaafden zich ook wel zullen herkennen in dit plaatje: wij zien vaak de uitkomst al terwijl de ander nog door een (verwerkings)proces heen moet.
Eigenlijk is het (willen) helpen van anderen voor mijzelf ook een leerproces (en ik leer nu eenmaal graag, óók over mezelf). Veel mensen willen namelijk geen hulp aannemen en ik moet dat accepteren, hoe moeilijk ik dat ook vind. Meestal omdat ik ze dan “te dicht bij zichzelf breng”, of omdat ze er nog niet aan toe zijn, of (nog) niet voor open staan. Ergens is dat ook wel te begrijpen en vergelijkbaar met de uitspraak ‘ongevraagd advies voelt als kritiek’.
Later kwam bij mij het inzicht dat ze nu eenmaal zelf door hun éigen proces heen moeten gaan, anders worden zij er ook niets wijzer van. Je kan het een beetje vergelijken met huiswerk: als ik het antwoord op de vraag al geef, en mijn zoon er dus niet eens over na heeft hoeven denken dan léért hij daar niets van! Dat inzicht heeft mij veel rust gegeven, al blijft het voor mij moeilijk om niet te (mogen) helpen.
Al met al, en op velerlei gebieden, moeten hoogbegaafden accepteren dat ze niet altijd het antwoord al vóór mogen zeggen en dat ze regelmatig als “zonderling” bestempeld worden.
Onder andere door al het bovenstaande heb ik mezelf grotendeels teruggetrokken uit het zakelijke en sociale leven.
Omdat iedere hoogbegaafde, met zijn eigen eigenaardigheden en (hoog)gevoeligheden bijzonder is en nooit goed “geplaatst” kan worden, geef ik ze hun eigen “hokje”, namelijk: ‘Bijzonderlingen’!