LONGREAD
Cliënt: “Ja, ik heb dus een autoriteitsprobleem. Autoriteit is wel een dingetje voor mij.”
Ik: “Een autoriteitsprobleem zeg je, okee vertel?”
Cliënt: “Nou, ik houd er niet van als mensen mij vertellen wat ik moet doen. Als ze denken het beter te weten.”
Ik: “Dat kan ik me voorstellen, je wilt graag vrijheid ervaren, klopt dat?”
Cliënt: “Ja, ik kan prima zelf nadenken.”
Ik: “Daar twijfel ik geen moment aan.”
Cliënt: “Ik waarschuw mijn leidinggevenden ook altijd van tevoren, luister ik heb een autoriteitsprobleem, dus houd d’r maar rekening mee en zit niet te veel op mijn nek.”
Ik: “Dus je intentie is om hen te informeren over hoe jij in elkaar zit en wat voor jou wel en niet werkt in de samenwerking. In je formulering klinkt het alsof het hebben van een autoriteitsprobleem je ook een bepaalde status geeft, de vrije jongen met het autoriteitsprobleem.”
Cliënt: “Ja, ik ben altijd wel een vrije jongen geweest, vroeger al, ik was altijd de rebel.”
Ik: “Heerlijk om zo vrij te leven lijkt me! Hey, je zei in het begin ook dat ze denken het beter te weten. Ik hoor daarin dat je vindt dat ze het niet per se beter weten, dat je je stoort aan uitspraken en gedragingen die in jouw beleving onwaar of niet-kwalitatief zijn. Klopt dat?”
Cliënt: “Ja, ik zie regelmatig dingen gebeuren op het werk waarvan ik denk ‘jongens, dat is toch niet handig’, ik zie dan al van verre aankomen dat dit compleet de verkeerde kant opgaat. En dan zeg ik dat, maar dan wordt er niet geluisterd, en dan denk ik okee prima, dan zoek je het zelf maar uit.”
Ik: “Oh, wat vervelend om te zien waar het misgaat, en dat dan ook aan te geven, terwijl er vervolgens niets mee wordt gedaan. Lekker frustrerend lijkt me.”
Cliënt: “Ja, en ik ga ook aan mezelf twijfelen of ik het wel goed zie.”
Ik: “Dat begrijp ik. Dus we kunnen nu zien dat je een grote opmerkzaamheid hebt in het waarnemen van incongruenties, risico’s, suboptimaliteiten e.d. Tevens hecht je waarde aan kwaliteit en neem je daar verantwoordelijkheid voor door jouw visie te delen met degene die het beleid maakt en de beslissingen neemt. En zodra daar niet naar wordt geluisterd en de relevantie van jouw advies niet wordt gehoord, voel je je gefrustreerd en onzeker en ga je aan jezelf twijfelen.”
Cliënt: “Klopt. En vaak denk ik ook ‘het is toch niet aan mij om hier iets over te zeggen’, straks gaat mijn manager het tegen me gebruiken, en richting collega’s ben ik niet in de positie om hen te becommentariëren. Wie ben ik om hen te vertellen hoe ze het moeten doen?”
Ik: “Goede vraag.”
Cliënt: “Hmm.”
Ik: “Ik hoor je een aantal dingen zeggen, een aantal woorden gebruiken, waarvan ik denk dat het belangrijk is om daar even bij stil te staan en te onderzoeken wat er gaande is in dit soort interacties tussen jou en anderen, en met name in je eigen denkproces. Vind je dat okee om daar op in te zoomen?”
Cliënt: “Ja, graag.”
Ik: “Je zei ‘het is toch niet aan mij om hier iets over te zeggen’. Dat klinkt alsof je niet helder hebt wat jouw positie is en hoe je die zelf wilt invullen, vanuit jouw waarden en visie. Dus je probleem met autoriteit zit ‘m niet alleen in je reactie op andermans uitoefening van autoriteit, maar ook in het innemen van je eigen autoriteit, op een natuurlijke en duurzame wijze. Herken je dat en zijn er nog andere associaties die bij je opkomen in dit verband?”
Cliënt: “Ja…ik had er zo nog niet over nagedacht, over mijn eigen autoriteit.”
Ik: “Dat hangt denk ik samen met je sterke reacties op autoriteit die zowat al je aandacht opeisen, waarna je geen aandacht meer over hebt om überhaupt je eigen positie of autoriteit te overdenken en doorvoelen.”
Cliënt: “Ja klopt, ik ben dan alleen nog maar bezig met de ander. Andere associaties waar je net naar vroeg, heb ik niet direct…ik heb het ook wel bij politie-agenten en oudere mannen.”
Ik: “Okee, goed dat je het zegt, ik wil je aanmoedigen om je associaties zoveel mogelijk vrij te uiten, zodat we ze kunnen onderzoeken, wie weet waar we uitkomen. Even terug nog naar je eerdere woorden, je zei ‘straks gaat mijn manager het tegen me gebruiken’. Beluister je eigen woorden eens zorgvuldig en kijk eens wat ze je voor informatie geven.”
Cliënt: “Nou, ik ben bang dat als ik op tenen trap mijn contract niet wordt verlengd. We hebben net een reorganisatie achter de rug en op zich is alles nu weer rustig, maar ik wil mijn baan niet kwijt, dat zou nu financieel echt heel slecht uitkomen en dit is mijn eerste baan na mijn burn-out, dus ik wil het wel goed doen.”
Ik: “Okee, weet je nog wat je eerste zin was toen je net begon te praten?”
Cliënt: “Ehm…over mijn contractverlenging?”
Ik: “Ja, en hoe voel je je daarover, wat voor emotie uitte je daarbij?”
Cliënt: “Dat ik bang ben om mijn baan te verliezen?”
Ik: “Ja. Je kijkt me vragend aan, maar je woorden waren heel helder, je zei letterlijk ‘ik ben bang’, tegelijkertijd praat je er zo snel overheen dat ik me afvraag of je je wel bewust bent van die angst, hoe groot die is, en hoe die angst je beïnvloedt. Daarmee bedoel ik niet je angst te bagatelliseren, juist niet. Mag jij je angstig voelen en weet je waar die angst vandaan komt?”
Cliënt: “…ja, op zich wel…maar ik zet me er wel snel overheen, ik heb zo mijn manieren en je moet ook niet te lang in dingen blijven hangen.”
Ik: “Nee?”
Cliënt: “Wel dan?”
Ik: “Misschien is er een verschil tussen te lang en helemaal niet? En is er een verschil tussen ergens in blijven hangen en ergens contact mee maken, iets bewust ervaren, voelen, onderzoeken, begrijpen?”
Cliënt: “Ja, ik snap je punt, ben wel bang dat ik er dan niet meer uitkom. En ik weet ook niet hoe ik het moet aanpakken, wat ik anders moet doen.”
Ik: “Ah ik snap je, ja dat idee van jezelf onder ogen komen kan ontzettend beangstigend zijn, wat niet bepaald motiverend is om eraan te beginnen, want angst ken je al genoeg, daar hoef je niet per se meer van. Ik kan je zeggen dat het echt anders is dan je nu denkt, maar dat hoef je niet van me aan te nemen, we gaan daar samen aan werken. En zeg het ook als je het niet met me eens bent of als jij iets net anders ervaart, denkt en voelt dan ik het verwoord, we zijn op zoek naar wat voor jou werkt. Je bent al geweldig en dapper bezig om te delen wat er in je omgaat. En dan permitteer ik mij nu een klein stichtelijk woord: wees jezelf maar een beetje dankbaar voor het feit dat je je openstelt. Ook al voel je die zelfwaardering nu misschien niet zo, omdat je in jouw ogen nog lang niet bent waar je wezen wilt. Kijk of je tijdens deze gesprekken een deel van je aandacht op het proces gericht kan houden, zodat je kunt zien dat je zeker wel in beweging bent, in stapjes.”
Cliënt: “Okee, dat is toch wel fijn om te horen dat ik goed bezig ben. Ik voel me ook al een stuk opgelucht”.
Ik: “Wat fijn. We puzzelen nog even verder. Je vertelde ook dat je niet in de positie bent om je collega’s te becommentariëren. Wat is er te horen in je woordkeuze ‘becommentariëren’?”
Cliënt: “Het klinkt een beetje hard…alsof ik hen de les lees maar dat eigenlijk niet wil.”
Ik: “En welke waarde van jou hoor je daarin terug, wat vind jij belangrijk in de omgang met anderen?”
Cliënt: “Vrijheid? Gelijkwaardigheid?”
Ik: “Zo klinkt het wel. Dus nu is interessant om te gaan ontdekken hoe je die waarden telkens opnieuw kunt actualiseren richting jezelf en anderen. En inderdaad, zoals je aangeeft, dat woord ‘becommentariëren’ klinkt een beetje hard, het is geen neutrale beschrijving. Als we niet neutraal formuleren, zijn meestal onze emoties aan het woord. Dat geldt ook voor de emoties die we als positief ervaren. Zolang je die formuleringen en emoties niet ontleedt, en waar nodig doorvoelt, zul je mentaal blijven pingpongen en in zwart-wit redenaties blijven terechtkomen. In jouw situatie van de frictie met autoriteit varieert je innerlijke opstelling van jezelf onderschikkend en pleasend tot aan de ander afwijzend en opgevend. En het lijkt erop dat je niet-gevoelde en niet-onderzochte angst daarvan de motor is. En dat matcht dan niet zo goed met je zojuist benoemde waarden van vrijheid en gelijkwaardigheid.”
Cliënt: “Hmm. Maar waar komt die angst dan vandaan?”
Ik: “Dat antwoord kan ik je niet geven. Ik kan je alleen begeleiden in het zelfonderzoek op weg naar een voor jou gelaagde en betekenisvolle duiding. Vaak zijn angsten heel oud, van ver terug in ons leven of misschien zelfs wel levensoverstijgend. Daar zijn al vele intelligente en behulpzame perspectieven op geformuleerd, ik kan je als je wilt suggesties geven voor lees- en reflectievoer, en dan kunnen we daar een andere keer op terugkomen. Voor nu is eerst belangrijk dat je de angst en ook andere emoties gaat herkennen, steeds dichter bij het moment dat ze zich voordoen. Hoe zou je dat kunnen doen?”
Cliënt: “In ieder geval niet meer over dingen heenpraten.”
Ik: “Goed idee. En wat betekent dat, wat doe je dan in plaats van dat eroverheen praten?”
Cliënt: “…?”
Ik: “Precies dat, stil zijn, je automatische reacties voor je houden, en bevragen wat er aan de hand is. Dat kun je ter plekke doen of anders later op een rustig moment. Realiseer je dat dat waarschijnlijk ongemakkelijk of onprettig voelt, omdat je iets anders doet dan voorheen.”
Cliënt: “Okee, dat klinkt aanlokkelijk…maar ik zal het wel doen, want ik zie wel dat er iets moet veranderen. Dus nu zijn we van autoriteitsprobleem hier terechtgekomen…??”
Ik: “Ja, hoe vind je dat?”
Cliënt: “Ehm nou, wel wonderlijk, ik had dat niet verwacht.”
Ik: “Zijn we wel op de goede weg denk je, geef het gerust aan als je nog iets mist?”
Cliënt: “Nee, het is goed dit.”
Ik: “Dan toch nog even terugkomend op where it all started: het autoriteitsprobleem. Naast het proces van stil staan en onderzoeken wat we net hebben besproken, kunnen we dat autoriteitsprobleem nog wat creatiever benaderen. Au-to-ri-teits-pro-bleem, wat een gek woord eigenlijk, het is een nogal grofkorrelige samenvatting van een geheel aan elementen uit de werkelijkheid. Zo wordt de gedachte ‘ik heb een autoriteitsprobleem’ een probleem op zich als je die gedachte als gedachte te veel autoriteit geeft. Uiteindelijk heb je dan ook daadwerkelijk iets wat je als een probleem ervaart. We zagen al dat het gaat om de autoriteit van anderen én om die van jezelf, en daarnaast kunnen we abstracter zien dat het woord ‘autoriteitsprobleem’ zichzelf als probleem in stand houdt. Op microniveau, in de zin van op het niveau van jouw menselijke ervaring op een moment in de tijd en ruimte, beschrijft het precies de kern van het probleem, namelijk wat in jou geef je wanneer welke autoriteit?”
Cliënt: “Goede vraag! Tot over twee weken!”
Het autoriteitsprobleem
Dit gesprek is gebaseerd op de problematieken die cliënten en andere personen aangeven te ervaren in contact met anderen. Het autoriteitsprobleem is een veelgehoord en actueel ervaren probleem.
“wat in jou geef je wanneer welke autoriteit?”
Jouw inzicht, jouw intellect, jouw associatievermogen, geven je een voorsprong die jou een roepende in de woestijn maakt, inzichten waar anderen nooit of pas later op komen. En daarom herkennen, begrijpen ze jouw ideeën, inzichten niet en geven het ook niet de waardering die het behoeft. Dus als het niet herkend wordt geen autoriteit. Rembrandt wordt pas na zijn dood herkend. Dus vaak blijft het bij not invented here. En vallen hb’ers buiten de boot?
Hoi Giegie, dat is een herkenbaar stukje tekst dat je hebt geschreven :-). Dank voor je comment! In antwoord op de, zoals ik ‘m waarneem, ondertoon van vertwijfeling in je reactie dacht ik, misschien fijn als ik deel wat er, samengevat, in mij opkomt aan ontwikkelingsrichtingen en erkenning:
1) De tragiek van de voorsprong… zo heb ik ‘m weleens verwoord gehoord. En, zonder me te hullen in een melodramatisch jasje, bood dit me verzachting en helderheid. Wellicht werkt het ook goed op jou in?
2) Het kan bevrijdend werken om een diepere betekenis te geven aan dat waar we aan lijden, door creatief en bewust te zien wat er aan weerstand en pijn in ons verzamelt en is verzameld. Elke mens krijgt zijn/haar portie ‘zuiveringszout’ en het is aan ons allen om harmonie en eenheid te ervaren, hoe tergend de discrepanties ook kunnen zijn.
3) Het rijpen in innerlijke autoriteit is onderdeel van ‘het ware pad’, maar ik begrijp en erken ten zeerste dat erkenning en herkenning via anderen van levensbelang is!
4) Overigens denk ik dat hoogbegaafdheid niet de ultieme manier is om voorsprong te begrijpen. Ik ben niet opgevoed met ‘denken in reïncarnatie of zielenreizen’, maar ik heb wel bevraagd waar wijsheid, kennis en gaven vandaan komen. Die zijn ergens (vooraf al) ontstaan. Vergelijk: een hoogbegaafde mens = een ervaren ziel op doorreis.
[Admin: deel reactie verwijderd i.v.m. reclame + politieke lading]
Hartelijke groet,
Ilona Kuis